Verdwaald...

'

HOOFDSTUK 1.

September 1964.

Het grote ijzeren hek werd met een oorverdovend, ratelend geluid voor de ontzette ogen van Zoë dichtgetrokken.  Ze zag na een dikke kus ter afscheid, nog net haar moeder om de hoek verdwijnen.  Een gevoel van pure paniek en machteloosheid maakte zich van haar meester.  Haar keel kneep zover samen, dat ze bijna geen adem meer kon halen.  Langzamerhand borrelde een geluid uit haar keel omhoog en mondde uit in een wanhopige kreet:  'Mamááá!'  Maar haar moeder was al lang buiten gehoorafstand, dus er volgde geen enkele reactie op haar angstige uitroep.  Langzaam biggelden hete tranen over haar rode wangen.  Bevangen door verdriet en eenzaamheid, zakte ze door haar knieën en huilde zittend op de rauwe, stenen vloer, bittere tranen.  Zich er nauwelijks van bewust, voelde ze de aanraking tegen haar schouder.  Ze werd hardhandig omhoog getrokken en ze keek met rode, behuilde ogen op naar een hard gezicht.  Een gezicht dat ze nooit meer zou vergeten.  Een gezicht dat voor lange tijd het lieve gezicht van haar moeder zou vervangen.

'Zit daar niet te grienen kind.  Alle kinderen zitten al in de klas.  Trek je jas uit en doe je sloffen aan en kom dan met mij mee.'

De uitdrukking op het gezicht van de non vertoonde ongeduldige trekken.  Bij de aanblik hiervan schoten de tranen weer in Zoë's ogen, maar ze slikte ze snel in om te voorkomen dat deze non écht boos zou worden.  Dat zou het laatste zijn wat ze nu kon verdragen.  Ze deed dus snel wat haar gevraagd werd en zonder pardon werd ze aan haar hand meegetrokken de klas in.  

Zoë keek verwonderd om zich heen en dacht dat ze nog nooit zoveel kinderen bij elkaar had gezien.  Gedwee liep ze aan de hand van de non mee en liet zich op een stoeltje duwen, waarna ze recht in het gezicht van haar nichtje Lisa keek.   Deze zat met een doodgemoedereerd gezicht in de rondte te kijken.  Lisa was net 3 weken jonger dan Zoë en zou dus in dezelfde klas verblijven als zij.  Het was in ieder geval een opluchting niet alleen met vreemden de dag te moeten doorbrengen.  Maar die gedachte duurde niet lang, want het beeld van haar moeder doemde alweer op in haar hoofd.  De tranen rolden alweer over haar wangen, maar toen ze opkeek naar haar nichtje, die het allemaal gelaten over zich heen liet komen, schaamde ze zich toch wel een beetje.  Ze ging rechtop zitten en nam zich voor niet meer te huilen en begon nieuwsgierig om zich heen te kijken, naar al die vreemde gezichten.  Veel tijd kreeg ze hier niet voor, want de non kwam alweer met driftige passen op haar toelopen.

'Heeft je moeder je brood en melk meegegeven?'

Beduusd pakte Zoë haar tasje, waar zorgvuldig een trommeltje met brood en een flesje melk met chocola was ingepakt.

'Zet dat flesje maar daar op dat tafeltje, bij de flesjes van de andere kinderen.  Dat is voor straks.  Het brood houd je bij je, dat is voor tussen de middag.'

Zoë liep schoorvoetend naar het tafeltje en zette het flesje bij alle anderen, terwijl ze er aan dacht hoe ze ooit haar eigen flesje weer moest terugvinden.  Maar op dat moment klapte de non hard in haar handen.  Iedereen reageerde meteen door het hoofd in haar richting te draaien.

'Kinderen, jullie mogen nu gaan spelen, zónder teveel herrie te maken. Als ik weer in mijn handen klap, dan gaan jullie weer allemaal terug naar je eigen plaats.  Is dat begrepen?

Alle kinderen van de kleuterklas, waar Zoë het komende jaar mee zou doorbrengen, knikten gedwee.  Toch waren ze wel wat verlegen om zomaar met vreemden te gaan spelen.  In de loop van de ochtend had iedereen wel iets gevonden dat ze leuk vond.  Zoë, verdiept in het verkleden van de prachtige poppen in de poppenhoek, schrok op door het harde klappen van de non.

'Kinderen, het is nu lunchtijd.  We pakken allemaal ons broodtrommeltje en flesje melk en we gaan naar de klas hiernaast om daar te gaan eten.  De kinderen die vlakbij wonen mogen natuurlijk thuis gaan eten.  Degenen die met de schoolbus zijn gekomen eten hier.'

Ooo... dacht Zoë.  Woonde ik ook maar zo dichtbij, dan kon ik ook bij mama gaan eten.  Maar die gedachte werd ruw verstoord.  De non delegeerde alle kinderen met een lunchpakketje naar de aangrenzende ruimte.

'Ik zal niet bij de lunch blijven, maar juffrouw Annie zal jullie gezelschap houden.  Eet smakelijk en tot straks.'

Zoë voelde zich van opluchting een stuk lichter worden toen de non vertrok.  Juffrouw Annie zag er in ieder geval een stuk vriendelijker uit, maar dat vooruitzicht kon toch niet het brok in haar keel wegnemen.  Ze miste haar moeder, die ze tot vandaag elke dag om zich heen had gehad.  Ze keek voorzichtig op naar het gezicht van juffrouw Annie.  Doordat zij druk aan het praten was met een paar andere kinderen, durfde ze haar brood te laten voor wat het was.  In haar trommeltje.  Ze zou geen hap weg kunnen krijgen.  Een beetje melk en klaar, dacht Zoë.

Nadat ze zo een tijdje om zich heen had zitten kijken, hoorde ze de deur zachtjes open en dichtgaan.  Ze keek op en zag juffrouw Annie met de non praten.  Tot haar afschuw zag ze dat ze allebei in haar richting keken.  Zoë had het gevoel dat ze door de grond wilde zakken en zag tegelijkertijd de non op zich afkomen.

'Wat hoor ik net van juffrouw Annie?  Wil jij niet eten?  Dát zullen we nog weleens zien!' spuwde de non, waarbij ze het deksel van het broodtrommeltje haalde en de verbouwereerde Zoë een flinke hap brood in haar mond duwde.

'Zó en nú eten!  Anders ga je het hok in!  Het hok staat al open!  Dan kan je daar in je eentje gaan zitten eten!'  waarop ze kordaat weer wegliep.

Zoë voelde haar keel zo droog worden, dat ze vijf minuten later nog steeds op dezelfde hap brood zat te malen.  Bang dat de non terug zou komen en de gedachte aan een donker, angstaanjagend hok, maakte het haar onmogelijk om nog een hap te nemen.  Toen ze dacht dat er niet meer op haar gelet werd, stopte ze snel de rest terug in haar trommeltje.  Na wat een eeuwigheid leek, mochten ze allemaal weer terug naar de speelklas.  De middag duurde vreselijk lang.  Zoë gooide zich met volle aandacht op het spelen, waardoor er toch gelukkig een einde kwam, aan de voor haar tot nu toe, donkerste en zwaarste dag uit haar prille, onbezorgde leventje.

Er ging om half vier een schrille bel door het hol klinkende, met tegels en stenen beklede gebouw.  Zoë keek verbaasd op en besefte door het harde klappen van de non, dat ze allemaal naar huis mochten.  Voor het eerst die dag, ging er een gevoel van blijdschap door haar heen.  Ze mocht naar huis, naar mama.  Naar haar eigen vertrouwde omgeving.  Ze had vandaag het gevoel gehad alsof ze nooit meer blij zou zijn, maar dat verdween als sneeuw voor de zon toen ze besefte dat ze naar huis mocht.  Alle kinderen renden de gang op om hun jasjes te zoeken, maar werden meteen teruggefloten doordat de non weer hard in haar handen klapte.

'Jullie gaan één voor één door die deur, anders mogen jullie nog een poosje blijven!  Begrepen?!  Daarna pakken jullie rustig je jas en wacht bij het hek tot jullie moeder je komt halen!'

Zoë herinnerde zich plotseling dat mama haar op het hart had gedrukt, dat ze onder géén beding de school mocht verlaten totdat Bo (afkorting van Bodine, maar omdat ze een vreselijke hekel aan die naam had, noemde iedereen haar Bo), het twee jaar oudere zusje van Zoë, haar zou komen halen.  Bo zat op de lagere school, die grensde aan het gebouw van de kleuterschool waar Zoë nu zat, dus zouden ze samen met de schoolbus naar huis gaan.

Ongeduldig op en neer springend, keek Zoë toe hoe de andere kinderen afgehaald werden door hun moeder, maar zag plotseling het vertrouwde gezicht van Bo opdoemen tussen de anderen.  Bo trok haar aan haar hand gauw mee en samen huppelden ze naar de schoolbus, die aan de overkant van de straat stond te wachten om alle ongeduldige kinderen na hun eerste schooldag naar huis te brengen.

Toen ze allemaal een stoel gevonden hadden, kwam de bus traag in beweging.  De rit naar huis duurde veel te lang naar haar zin.  Elke minuut, zo leek het tenminste in haar beleving, stopte de bus om één van de kinderen uit te laten, maar uiteindelijk trok Bo haar mee de bus uit en bij de herkenning van de kade en het water waaraan ze woonden, maakte Zoë een vreugdesprong en zette het op een rennen.  Zonder te letten op het geroep van haar zusje, dat ze op haar moest wachten.  Ze zweefde over het grindpad naar huis en vloog haar moeder in haar armen.  Later hoorde haar moeder van buurtbewoners, dat ze de hele weg rennend naar huis, om haar moeder had geroepen.

De weken die daarop volgden, werd ze 's morgens door Bo naar school gebracht.  Ze trok haar slofjes aan en ging daarna naar haar eigen school.  Deze situatie zorgde ervoor dat Zoë zich wat meer op haar gemak voelde.  Maar o wee als Bo het een keer niet deed, omdat de schoolbus wat verlaat was. Dan huilde ze hartverscheurend en het duurde uren voordat ze weer wat bedaard was.  Als ze 's middags weer thuis waren, vergat ze meteen dat ze op school was geweest en voelde zich als een vis in het water. Ze speelde dan uren buiten, meestal met haar buurmeisje Petra, met wie ze heerlijk door de aangrenzende bomenlaan kon ravotten.

Het huis waar Petra woonde, was het laatste huis aan de kade en daarachter bevond zich na hun groentetuin meteen de bomenlaan.  Van papa mochten ze nooit verder dan tot de helft van die laan, want achterin zat de bullebak, zei hij altijd.  Dat was niet tegen dovemansoren gezegd, want daar waren ze als de dood voor, wat het ook mocht voorstellen.  Maar de voorstelling díe ze ervan hadden, was afschrikwekkend genoeg om daar weg te blijven.

Het liefst namen ze oude lakens mee om een grote tent te bouwen, die met wasknijpers aan de takken van de bomen vastgemaakt werden.  Kopjes, schoteltjes, afwasbakje, afwasmiddel en borsteltje, alles wat ze maar dachten als grote mensen nodig te hebben sleepten ze mee.  Totdat de twee moeders ze terugriepen voor het avondeten, waar ze beiden natuurlijk totaal geen zin in hadden.  Want het zou daarna niet lang meer duren voordat Zoë naar bed gebracht zou worden.  Maar deze keer was er iets nieuws, waar ze totaal niet op gerekend had.  Mama had nieuwe gordijntjes gemaakt.  Er hingen echte Pipo gordijnen.  Een decoratie dat afgeleid was van haar favoriete kinderprogramma, dat ze 's avonds altijd nog even mocht kijken voordat ze naar bed ging.

'Ohhhh mam, wat mooiii!!' reageerde ze met grote ogen.  Ze keek haar moeder met verbazing aan en Gemma glimlachte naar haar en knikte.  'Ik dacht wel dat je ze mooi zou vinden,' fluisterde ze.  'Maar niet de hele nacht ernaar kijken hoor.  Eventjes mag, maar dan moet je gaan slapen.'  Ze gaf Zoë een nachtkus op haar voorhoofd en keek nog even naar haar drieënhalf jaar jongere zusje Mona, met wie ze een kamer deelde.  Maar die lag opgerold in haar ledikantje al lang lekker te slapen.  'Trusten Zoë, slaap lekker.'  Daarna liep Gemma op haar tenen de kamer uit en trok de deur achter zich dicht.

Zoë bleef verrukt naar de nieuwe gordijnen kijken, maar na een tijdje begon het donkerder te worden in de kamer en kon ze het steeds moeilijker zien.  Ze wilde er persé naar blijven kijken en door het kleine lampje dat altijd vlakbij de deur bleef branden, kon ze er toch nog iets van zien.  Maar hoe langer ze er naar keek, hoe banger ze er voor werd.  Door het kleine lampje viel er nét zoveel licht op, dat het leek of de figuurtjes tot leven kwamen.  Ze zag ze allemaal door elkaar rennen en ze trok angstig haar deken over haar hoofd.  Maar lang hield ze dat niet vol, want dat werd haar toch te warm.  Voorzichtig kwam ze dus weer met haar hoofd boven de deken uit.  De figuurtjes bleven bewegen en door angst bevangen, dook ze diep onder de dekens.  Bang dat de figuurtjes naar haar toe zouden komen.

Naar wat haar een eeuwigheid leek, lag ze doodstil dicht bij het voeteneind, terwijl ze het zo warm had dat ze het gevoel kreeg of ze stikte.  Langzaam kwam het hoopje in beweging en kwam ze heel voorzichtig met haar hoofd boven de deken uit.  Haar ogen stijf dicht houdend.  Ze hijgde licht om weer wat op adem te komen, maar zonder erg had ze toch weer haar ogen open gedaan.  Ze wilde niet meer naar de gordijnen kijken, dus keek ze recht voor zich uit.  Daar waar de uitbouw van de dakkapel zat.  Wat ze dáár zag, ging al haar verwachtingen en fantasie te boven...

Daar...  recht voor haar...  stond een man...  De fractie van een seconde dat ze keek, was voldoende om met een bonzend hart van schrik weer terug te duiken naar de veiligheid van de ruimte waar ze vandaan kwam...  vlakbij het voeteneind.  Maar door het harde bonzen van haar hart, kreeg ze het nog warmer dan daarvoor.  Het suisde in haar oren en ze had het gevoel of haar longen zouden barsten.  Ze wilde het beeld dat ze gezien had vergeten.  Wegstoppen, alsof ze het nooit gezien had.  Maar ze had het écht gezien...

Later wist ze door verwarring niet meer wanneer ze in slaap was gevallen.  's Ochtend vond haar moeder haar, niet wetend wat er was gebeurd.  Haar hoofd piepte aan het voeteneind net onder de dekens uit.  Haar lange haren vastgeplakt op haar voorhoofd.  Doordat haar moeder bezig was het kleine lijfje onder de dekens uit te trekken, deed Zoë verward haar ogen open.  'Mama?'   'Ja schat, het is ochtend.  Je moet eruit.  Je moet naar school.  Kom, werk eens mee.'  'Maar mama, ik ben nog niet klaar met slapen!'  Haar ogen zakten weer dicht door gebrek aan slaap.  'Zoë, je bent wél klaar met slapen.  Je moet eruit.  Kom lieverd.'  Zoë kwam met tegenzin overeind en bleef vermoeid op de rand van haar bed zitten.

'Wat is er aan de hand Zoë?  Ben je ziek?'  Ze voelde hoe mama bezorgd een hand op haar voorhoofd legde, maar schudde haar hoofd.  'Je hebt geen koorts, dus je moet echt naar school meisje.'  Zoë sloeg verlegen haar ogen op en keek haar moeder even aan, waarna ze haar blik weer snel afwendde.  'Mama...?  Is er hier een vreemde meneer geweest toen het donker was...?'  Haar moeder keek haar bevreemd en geschrokken aan.  'Nee hoor...  Waarom vraag je dat...?'  Zoë keek weer angstig naar de opening van de dakkapel en haar moeder volgde haar blik, waarop Zoë wees.  'Daar mam...  Daar stond hij...  en hij klopte aan net of hij aan de deur klopte.'  Gemma trok haar wenkbrauwen op en keek bedenkelijk naar haar vijf jaar oude dochtertje.  'Zoë, ik denk dat ík het ben geweest, want ik ben vannacht nog even bij je komen kijken.'  'Nee mama, het was een meneer...  want hij had zwart haar, een zwarte blouse en een witte broek...

Gemma wist even niet hoe ze het had, maar wilde haar dochter niet laten merken dat ze van haar stuk was gebracht.  'Zoë, je zal wel gedroomd hebben, dat doen we allemaal weleens.  Maar nu moet je echt opstaan, anders komen Bo en jij allebei te laat.'  Zoë sprong van haar bed af en gehoorzaamde haar moeder met tegenzin.  Maar inmiddels wist ze ook wel dat ze de schoolbus moesten halen, anders zou ze straf krijgen van de non.

Toen de dagelijkse routine weer op gang kwam, was het voorval weer snel vergeten.  Ze zag haar moeder wel even met haar vader praten, die verbaasd zijn wenkbrauwen optrok.  Daarna werd er niet meer over gesproken.  Toen ze 's avonds naar bed werd gebracht, keek ze haar moeder bedenkelijk aan.  'Mama, die figuurtjes gaan bewegen als het donker wordt.  Ik wil ze niet meer.'  'Maar Zoë, weet je hoe lang mama daar mee bezig is geweest om die te maken?  Nee hoor, ze zijn gloednieuw en ze blijven hangen.  Kom, onder de dekens en lekker gaan slapen.  Als je je ogen dicht doet, kan je ze ook niet zien.'  

Als Gemma dacht dat ze haar dochter hiermee geruststelde, dan had ze het goed mis.  Zoë hield haar ogen dan wel stijf dicht, maar haar oren kon ze niet de hele nacht dichthouden.  Ze hoorde steeds maar die voetstappen.  Kwam hij naar haar toe?  Ze dook weer naar haar veilige plekje bij het voeteneind en kwam daar niet meer vandaan, waar ze na verloop van tijd in een onrustige slaap viel.

Zag ze nou licht?  Op het moment dat ze wakker werd en dacht dat ze licht door de dekens zag, werd ze onder haar armen beetgepakt en zachtjes onder de deken vandaan getrokken.  'Kijk dan, ze is helemaal nat van het zweten.  Ze stikt daar nog eens.'  Toen ze knipperend tegen het felle licht probeerde haar ogen open te doen, zag ze papa en mama bij haar bed staan.  Voordat haar ogen weer dichtvielen, zwaar van de slaap, zag ze mama nog net een bakje water in papa's handen duwen.  'Hou jij dit even vast, dan spons ik haar even af om wat af te koelen.'  Zoë liet het allemaal half slapend over zich heenkomen.  Ze voelde dat mama haar gezicht en armen met een koud washandje afveegde en daarna met een handdoek afdroogde, waarna ze weer onder de deken werd gelegd.  Ze voelde een kus op haar voorhoofd en hoorde de deur dichtgaan.  Vlak daarna trok Zoë de deken weer over haar hoofd en verdween naar het voeteneind...

 

HOOFDSTUK 2.

Juni 1965.

Zoë was deze zwoele, zomerse avond aan het eind van juni, voor het eerst sinds tijden niet bang om naar bed te gaan.  Ze was wel vreselijk zenuwachtig.  Mórgen, dacht ze verrukt.  Mórgen ben ik járig!  Er hing een prachtig, nieuw jurkje klaar, waar mama de hele week aan had gewerkt.  Ze was in tijden niet zo gelukkig geweest.  Ze hoefde de komende zes weken niet naar school.  Zés hele weken!  En na de vakantie zou ze naar de grote school gaan.  Maar éérst haar zesde verjaardag.  Mama en tante Riet (zo noemden ze altijd de moeder van Petra, terwijl er totaal geen familieband was) hadden een gezellig verjaardagspartijtje voor haar georganiseerd.  Petra zou er natuurlijk bij zijn, de twee nichtjes Lisa en Cathy (Cathy was ook van haar eigen leeftijd en zou het komende seizoen ook bij haar in de klas komen), Linda, die net zo oud was als Bo en na school altijd bij hun kwam spelen, omdat haar eigen ouders na schooltijd nooit thuis waren en dan met Bo en Mona erbij, zou het een leuk koppeltje zijn.

Zoë lag uren aan dit alles te denken en kon natuurlijk lange tijd de slaap niet vatten.  Eindelijk viel ze in slaap, waar dromen met engeltjes in mooie jurkjes en honderden cadeautjes haar achtervolgden.  Toen Gemma haar de volgende ochtend ging halen, lag ze met een glimlach om haar mond nog heerlijk te slapen.  Ineens drong het tot haar door dat er gezongen werd.  Slaperig keek ze door half geopende ogen naar het drietal, dat uit volle borst 'Lang zal ze Leven' zongen, waarbij Mona rechtop in haar ledikantje verrukt in haar handjes stond te klappen.  Zoë was nog nooit zo snel wakker geweest.  Ze wreef door haar ogen en het besef dat de dag van haar verjaardag was aangebroken, vervulde haar met zoveel blijdschap, dat ze met een ruk onder de deken vandaan schoot en boven op het bed danste onder het luide zingen van haar familie.  Ze werd door allemaal gekust en gefeliciteerd en daarna loodste mama iedereen mee naar beneden om te gaan ontbijten, want jammer genoeg was het vrijdag en moest papa natuurlijk gewoon werken.  'Een fijne dag engeltje van me,' hoorde ze papa nog gauw zeggen, voordat hij snel de deur uitschoot.  Door alle commotie was het vanmorgen toch wel later geworden dan anders.

Zoë zag mama ineens naar boven verdwijnen en ze keek haar teleurgesteld na.  Ik zal toch zeker wel een cadeautje krijgen? dacht ze geschrokken, maar daar had ze zich geen zorgen over hoeven te maken.  Mama kwam met het grootste cadeau naar beneden dat ze ooit had gezien.  Gemma moest inwendig lachen om het verrukte gezichtje van haar jarige dochter.  Langzaam zag ze een flinke blos verschijnen op de normaal toch vrij bleke wangen en begonnen de grote, blauwe ogen te stralen als sterren in de nacht.  Ook Bo en zelfs Mona kwam op wankelende beentjes nieuwsgierig naderbij, want zo'n groot cadeau hadden ze nooit gezien.

'O mam, mag ik het nu openmaken?' vroeg Zoë gretig.  'Natuurlijk meiske.  Je bent vandaag jarig en als je het nu meteen openmaakt, dan kan je er tot vanmiddag nog mee spelen tot je verjaardagsvisite komt.' Ze begon onmiddellijk het prachtige papier eraf te scheuren.  Normaal werd het cadeaupapier bewaard omdat het er altijd zo feestelijk uitzag, maar deze keer werd het helemaal om zeep geholpen, omdat Zoë haar nieuwsgierigheid niet kon bedwingen.  Wat er toen tevoorschijn kwam deed drie mondjes openvallen van verbazing.  Zoë was de eerste die weer bij haar positieven kwam en gaf een verrukt gilletje bij het aanzicht van zoiets moois.  Een échte winkel voor haarzelf.  Alles wat daar voor nodig was, was aanwezig: pakjes, flesjes, doosjes gevuld met rozijnen, een kassa boven op een echte toonbank en tot ieders verbazing was deze zelfs gevuld met muntjes en papiergeld.

Zoë was zó overrompeld door zoveel moois, dat ze vergat dat ze 's middags ook nog een feestje zou hebben.  Plotseling draaide ze zich om en sloot haar armen om mama's benen en keek met een vuurrode kleur omhoog.  'Mam, zoiets moois heb ik nog nooit gezien... dankjewel!'  Gemma, die normaal door de drukte en de zorgen, vrij nuchter reageerde op dit soort dingen, voelde haar ogen volschieten bij zoveel dankbaarheid.  Ron en zij hadden er wel lang over na moeten denken, want eigenlijk vonden ze het cadeau veel te duur.  Maar nu ze het stralende gezichtje van haar dochtertje zag, was dit het dubbel en dwars waard.

'Ik hoop dat je er heel plezier van zult hebben lieverd.  Wees er zuinig op,' herstelde Gemma zich snel, maar die woorden waren voor Zoë totaal overbodig.  Ze zou dit cadeau bewaken als zijnde haar grootste schat.  Ze was de komende uren zo verdiept in haar nieuwe aanwinst, dat Gemma haar waarschuwde gauw te komen wassen en aankleden.  Anders zou ze nog in haar pyama lopen als de meisjes zouden arriveren.  Geduldig liet Zoë alles over zich heenkomen.  Nog helemaal in gedachten bij haar nieuwe winkeltje.  Mama waste haar en trok daarna haar prachtige, nieuwe jurkje over haar hoofd dat wit van kleur was, bedekt met hele kleine lelietjes van dalen.  De mouwtjes waren gepoft en in haar middel zat een lang lint, die mama met zorg aan het strikken was.  Daarna was het haar van Zoë aan de beurt.  Ze was gewend dat mama iedere avond voor ze naar bed ging, twee schuimrubber krulspelden indraaide, die er nu weer voorzichtig werden uitgehaald.  Gemma borstelde het lange, blonde haar, dat in grove krullen over haar rug viel.  Net zo lang tot het glansde.  Dan pakte ze een keurig gestreken lint van dezelfde stof als haar jurkje en bond die in het haar, zodat ze een dikke paardenstaart had.  Met spelen zou dat wel zo makkelijk zijn.

Mama had net de laatste hand aan het haar gelegd, toen de meisjes één voor één binnendruppelden vergezeld van hun moeder.  De één op de fiets, de ander lopend.  Gemma had vanmorgen terwijl Zoë aan het spelen was, een grote mand ingepakt met allerlei attributen en lekkernijen.  Zo vertrokken ze gezamenlijk naar de bomenlaan, waar twee grote dekens in het gras werden uitgespreid waar ze allemaal op konden zitten.  Tenminste, grotendeels door de volwassenen, want de kinderen waren al druk verstoppertje aan het spelen.  Het kwam Gemma en de buurvrouw wel goed uit.  Die vonden het heerlijk om even lekker in de schaduw uit te puffen.

Toen de kinderen met rode gezichten van de warmte op de volwassenen afkwamen, lieten ze zich hijgend op de dekens vallen om uit te rusten.  Voor allemaal wachtte een flesje limonade en een stuk abrikozenvlaai, door Gemma zelf gebakken. Het was vijf minuten zo stil, dat je de vogels weer kon horen fluiten.  Zoë genoot met volle teugen.  Jarig zijn op zó'n mooie, warme dag, was meer dan ze zich kon wensen. 

Mama was intussen opgestaan, om samen met tante Riet een lijn tussen twee bomen te spannen.  'Wat ga je nou doen?' was de uitroep van allemaal.  'Dat zullen jullie nog wel zien.  Eerst krijgen jullie allemaal een blinddoek voor.'  Gemma had voor ieder kind een grote zakdoek meegenomen, die ze nu voorzichtig om ieders hoofdje bond.  In de tussentijd had de buurvrouw stiekem grote stukken snijkoek aan de lijn geregen.  Eén voor één werden de kinderen in de rondte gedraaid, zodat ze hun oriëntatie een beetje kwijt waren en werden richting de lijn geduwd.  'Nu moeten jullie allemaal je mond open doen en je hoofd achterover laten zakken.  Dan proberen jullie de lekkere dingen die aan de lijn hangen te pakken met je mond en dan mag je het opeten...

Het duurde niet lang of het werd zó'n grote chaos, dat de kinderen met of zonder hap koek over de grond lagen te rollen van het lachen.  Gemma organiseerde nog meer spelletjes en voor ze het wisten was de middag omgevlogen.  Iedereen hielp op haar manier nog even de boel op te ruimen en zo liepen ze gearmd en nog nalachend en zingend weer terug naar huis.  Thuis aangekomen, plofte iedereen op de werf in een stoel neer en wist Gemma na één blik op de vermoeide smoeltjes, dat het tijd werd er een eind aan te breien.  Ze zou voor allemaal nog een pannenkoek bakken en dan zou het langzamerhand tijd zijn dat de moeders de kinderen weer kwamen ophalen.

Toen de rust was wedergekeerd en Gemma haar jarige meid half weggezakt in de stoel zag zitten, pakte ze haar op en nam haar mee naar boven.  Voorzichtig trok ze haar nieuwe jurk over haar hoofd, die na al het spelen wel vuil was geworden, maar dat kreeg ze er wel weer uit dacht ze.  De lint in haar haren was gekreukt door de blinddoek en zelfs op haar gezichtje zaten zwarte vegen.  Gemma haalde even een nat washandje over haar gezicht en handen en trok meteen haar pyama aan.  Zoë was zich half en half bewust van hetgeen er gebeurde en liet het allemaal zonder morren over zich heenkomen.  Door de opwinding van de dag vielen haar ogen dicht, terwijl ze eigenlijk nog even verder wilde dromen over alles wat haar vandaag was overkomen.  Maar voordat Gemma het dunne dekentje over haar heen kon trekken, was Zoë al in een diepe, droomloze slaap gevallen.  Tevreden keek ze naar het slapende hoofdje van haar dochtertje.  Ze was zelf ook behoorlijk moe van zo'n drukke dag, maar de blijdschap die ze als dank kreeg, was het dubbel en dwars waard geweest.

De weken die daarop volgden, was Zoë het gelukkigste kind op de wereld.  Ze was elke dag buiten.  Ze speelde elke dag met Petra en kon soms uren op de schommel zitten zingen, die Ron voor de kinderen op de werf had geplaatst.  Ze hield van deze plek.  Met uitzicht op het land erachter, waar vredig de koeien graasden, verzon ze zelf de liedjes die ze zong.  Als iemand haar had kunnen horen, dan zou diegene niet geweten hebben wát ze nou eigenlijk zong.  Maar dat was voor Zoë niet belangrijk.  Zij was in haar element.

 

HOOFDSTUK 3.

Augustus 1965.

Zoë kon niet begrijpen dat al die weken van buiten spelen nu zo opeens voorbij waren.  De ochtend was aangebroken dat haar moeder haar uit bed kwam halen en aanspoorde op te schieten.  Anders zouden Bo en zij de schoolbus missen.  Zoë voelde een brok in haar keel opkomen en keek haar moeder smekend aan.  'Maar mam, ik wil thuisblijven.  Ik hóef toch niet naar school.  Ik wil weer buiten gaan spelen.'  Gemma keek haar dochter even meelevend aan en vroeg haar toen even goed te luisteren.  'Zoë lieverd, je bent nu een grote meid en die moeten naar school om te leren lezen en schrijven.  Je wilt toch niet dat straks al je vriendinnetjes dat kunnen en jij niet?'  Bedenkelijk keek ze haar moeder aan en nog weifelend door de gedachte dat ze liever buiten wilde spelen, legde ze zich met tegenzin neer dat ze weer naar school moest.

'Je gaat nou toch naar de school van Bo?  Nou, dat is in elk geval een stuk leuker voor je.'  Dat idee zorgde ervoor dat ze toch wat meer op haar gemak werd gesteld, maar het begrip 'school' bleef toch iets wat iedere keer een brok in haar keel opriep.  Maar om mama daar verder niet mee te verontrusten, sprong ze nu haar bed uit.  Ze waste zich, poetste haar tanden en kleedde zich aan.  Nog wel met hulp van haar moeder, want helemaal alleen kon ze het toch nog niet.

Omdat het haar eerste schooldag was op een nieuwe school, mocht Zoë haar nieuwste jurkje aan die ze voor haar verjaardag had gekregen.  De rit met de schoolbus was voor haar nu wel bekend, maar dat ze samen met Bo naar dezelfde school mocht, dat was toch wel erg leuk.  Oké, Bo ging dan wel naar een andere klas, maar ze vond het toch wel een erg prettig idee dat ze nu dicht bij haar in de buurt was.  Als er iets was, dan zou ze zo bij Bo zijn.

Maar toen Zoë dan eindelijk in haar nieuwe klas zat en opkeek naar weer een nieuw gezicht van een non, zakte de moed in haar schoenen.  Ze probeerde verwoed het brok dat langzaam haar keel vulde, weg te slikken en niet meer te denken aan die vorige non. Maar het wilde maar half lukken.  Zich er plotseling van bewust dat haar naam genoemd werd en ze verschrikt opkeek naar de non, die speurend de klas rondkeek, wist ze niet eens wat er van haar verwacht werd.  'Is er hier geen Zoë Lankhorst in de klas?' vroeg de non geduldig.  Zo ja, wil je dan je vinger opsteken?  Anders moet ik me zorgen gaan maken waarom zij er niet is.'   Zoë begreep ineens wat de bedoeling was en stak verlegen een piepklein vingertje op.  'Zo, ben jíj Zoë?  Waarom stak je daarnet dan je vinger niet op?'   Zoë haalde verlegen haar schouders op.  'Je had me zeker niet gehoord hè?  Het is ook allemaal zo nieuw voor jullie.   Je zat zeker alles eens te bekijken hè?'   Zoë knikte met een rode blos op haar wangen.   'Nou, je bent er gelukkig.   Ben jij toevallig een zusje van Bo Lankhorst?'  vroeg de non vriendelijk.   Zoë knikte weer verlegen. 

'Nou genoeg vragen voor vandaag.  Ik ga jullie vandaag eens leren jullie eigen naam te schrijven.  Lijkt jullie dat wat?'  Gretig zag ze alle hoofdjes gelijktijdig knikken.   'Nou, aan de slag dan maar.'   Zoë vond dit zó leuk, dat de bel die om twaalf uur door de school heen rinkelde zó onverwacht kwam, dat ze ervan schrok.   'Kinderen, het is nu nog prachtig weer,' sprak de non.   'Jullie mogen je boterhammetje mee naar buiten nemen op de speelplaats.  Als de herfst zich over een poosje aandient, dan kunnen we nog lang genoeg binnen eten.  Dus ga maar gauw lekker naar buiten.' 

Lisa troonde Zoë aan haar arm mee naar buiten en plantte zich op een stenen muurtje, waar ze aan haar eten begon.  Zoë keek eerst even om zich heen of ze Bo ook op de speelplaats zag en rende naar haar toe om haar even gedag te zeggen, waarna ze gezellig samen met Lisa haar brood opat.  De dag was voorbij voordat Zoë aan thuis kon denken.  Ze praatte honderduit tegen haar ouders, om te vertellen wat ze allemaal had meegemaakt die dag.  Ron en Gemma wierpen elkaar een blik van verstandhouding toe.  Ze waren blij dat hun dochter het op déze school wel naar haar zin had.  Ze hoopten dat ze 's nachts nu ook wat meer rust zou gaan vinden.

 

HOOFDSTUK 4.

April 1967.

'Zoë Lankhorst!!  Ga jij maar eens een poosje op de gang staan!  Als je praten belangrijker vindt dan luisteren, ga daar dan op de gang maar eens een poosje over nadenken!'  snauwde juffrouw van Es.   Zoë zat inmiddels alweer bijna een heel seizoen in de derde klas, met juffrouw van Es als onderwijzeres.  Hoe het kwam wist Zoë zelf niet, maar ze had een grondige hekel aan Zoë gehad, vanaf het moment dat ze elkaar ontmoet hadden.  Het hele schooljaar was ze door haar genegeerd.  Als de juf vragen stelde en Zoë haar vinger opstak omdat ze het antwoord wist, dan werd dat altijd genegeerd en liet ze altijd een ander antwoorden.  Ze was er langzamerhand aan gewend geraakt, maar ze werd er nog steeds verdrietig van.  Naar gelang het schooljaar vorderde, werd ze steeds stiller en haar vinger opsteken deed ze al helemaal niet meer.

Net als wat er nu weer gebeurde.  De jongen naast haar, probeerde haar constant af te leiden door tegen haar aan te duwen en tegen haar te praten.  Ze had er niet één keer op gereageerd, bang dat zij weer degene zou zijn die daarvoor gestraft zou worden.  En ja hoor, het was weer zover.  Net op het moment dat ze hem een elleboogje gaf ten teken dat hij op moest houden, werd dat door de juf gezien.  Ze kon precies in het speelkwartier op de gang gaan staan om haar zonden te overdenken, terwijl degene die het veroorzaakt had vrolijk naar buiten kon.  Maar ze dacht niet aan hetgeen er net gebeurd was.  Ze vroeg zich nog steeds af waarom de juf zo'n hekel aan haar had.  Ze was toch niet echt een vervelende juf.  Ze lachte zelfs veel, maar niet tegen Zoë.

Zo stond ze een poosje te mijmeren en terwijl de schoolbel weer klonk om het einde van het speelkwartier aan te kondigen, de kinderen weer binnenstroomden en de juf Zoë weer naar binnen duwde, zonder een woord te zeggen, hoopte ze dat het schooljaar gauw voorbij zou zijn, zodat ze een andere juf zou krijgen.

Toen ze aan het eind van de dag met Bo de schoolbus instapte, viel het haar oudere zusje op dat Zoë zo stuurs voor zich uitkeek.  'Zoë?  Is er iets?  Je kijkt zo verdrietig...' probeerde Bo haar uit haar tent te lokken.  Maar Zoë reageerde alleen met een kort schouderophalen, waarop Bo het maar opgaf.  Zoë was wel vaker in zichzelf gekeerd, maar meestal ging dat vanzelf wel weer over.  Maar zelfs toen ze later over de kade naar huis liepen, bleef Zoë's hoofd gebogen en voor het eerst sinds lange tijd huppelde ze niet vrolijk naar huis.  Gemma zag op afstand het sombere gezichtje al aankomen.  Normaal kwamen ze samen binnen om hun tas neer te gooien en even iets te drinken, voordat ze weer naar buiten zouden gaan.  Deze keer zag ze Zoë regelrecht op haar geliefde schommel aflopen.  Gemma bleef haar met haar ogen volgen en wachtte en hoopte dat ze zoals gewoonlijk zou gaan zingen.  Maar deze keer bleef ze verdrietig voor zich uitkijken.

Gemma voelde haar maag samentrekken bij zoveel verdriet in die normaal zo stralende ogen.  Ze is ook zo overgevoelig, dacht Gemma.  Precies zoals ik...  M'n kleine meisje zal het nog moeilijk krijgen in haar leven...  Maar bij deze gedachte schudde Gemma bijna onopgemerkt haar hoofd, om die sombere gedachten van zich af te schudden.  Een eigenschap die ze in de loop van haar leven had aangeleerd, om het niet te moeilijk te hebben.

Later toen het eten klaar was en iedereen aan tafel zat behalve Zoë, stond Gemma weer op en liep eerst weer terug naar de keuken om haar daar nog even gade te slaan van achter het raam.  Ze moest toch écht iets komen eten, want als ze naar het tengere postuur van haar dochter keek, sprongen ongewild de tranen in haar ogen.  Ze probeerde alles om haar toch maar iets te laten groeien.  Soms had ze drie soorten groenten op tafel, maar het enige dat Zoë at was een klein beet aardappelen met appelmoes er doorheen geprakt. 

De dokter dacht ook steeds dat ze leed aan bloedarmoede, maar na al drie keer bloedprikken kon dat niet worden vastgesteld.  De bleke kleur die ze had, was waarschijnlijk het gevolg van een dikke huid, zo stelde hij haar altijd met rust.  'Maar dokter, haar beentjes zijn zo dun.  Als ze komt te vallen zijn ze allebei gebroken,'  jammerde Gemma dan, waarop de dokter dan zijn hoofd achterover gooide en onbedaarlijk begon te lachen.  'Lieve mevrouwtje, het kind mankeert niets.  Als ze honger heeft gaat ze écht wel eten.  Dat is tenminste bij de meeste kinderen zo.  En voor je het weet is het een grote meid.'  Gemma liet zich dan weer overhalen tot een beschaamde glimlach en hoopte dat hij gelijk had.

Ze schrok op uit haar overpeinzingen, toen ze zich er plotseling van bewust werd dat de schommel leeg heen en weer ging.  Zachtjes hoorde ze de achterdeur opengaan en zag ze Zoë bedremmeld in de keuken staan.  'Wat is er toch allemaal aan de hand lieverd?  Zo'n groot verdriet past toch niet bij zo'n mooi, klein meisje?'  Zoë haalde zuchtend haar schouders op en voelde eindelijk de verlossende tranen komen.  'Mam, z-ze heeft a-al die tijd a-al een he-ekel aan me...  Ik we-et ook niet wa-aa-arom en nnou moest i-ik het he-le speelkw-kwartier op de gang...'   'Rustig nou maar lieverd'  en terwijl Gemma een koud washandje over haar gezicht haalde om haar wat te kalmeren, probeerde ze er achter te komen waarvoor Zoë die straf verdiend had.   'Wat had je dan gedaan dat je niet naar buiten mocht?'  'Niks mam, Pimmetje die altijd naast me zit, zit altijd te klieren en tegen me te kletsen en toen gaf ik hem een elleboogje dat hij op moest houden en dat zag zou nét de juf...'   Gemma keek haar dochter streng aan en vroeg:  'Zoë, kijk me aan!  Weet je het zéker dat het zo is gegaan?'  'Ja mam, heel zeker.  Ik wil toch in het speelkwartier ook naar buiten?'  Gemma knikte.   Ze wist gevoelsmatig dat haar kleine meid de waarheid sprak.

In gedachten verzonken streelde ze het hoofdje van haar dochtertje.  Ze zou met een ouderavond deze juf er weleens op aanspreken.  Nu was het enige waar ze voor wilde zorgen, dat Zoë weer vrolijk aan tafel zou zitten.  'Kom, we gaan lekker eten en daarna mag je als troost nog een poosje buiten spelen en daarna nog even t.v. kijken, oké?  Morgen is het toch zaterdag, dus mag je vanavond wat langer opblijven.'  Zoë's betraande ogen begonnen alweer wat op te lichten en Gemma wist dat ze bijna haar doel had bereikt.

 

Toen Zoë die zaterdagochtend haar ogen uitwreef en zag dat de zon pal op het raam stond, brak er een glimlach door op haar nog slaperige gezichtje.  Vrij!  Ik heb lekker vríj!!  Ze stoof haar bed uit en roffelde de trap af de eetkamer in, waar Gemma, Ron en Bo al uitgebreid zaten te eten.  'Zo, schone slaapster.  Het ontbijt staat al voor u klaar mevrouw!'  waarbij Ron opstond en een korte buiging maakte.  Zoë schaterde het uit en kroop op een stoel om gauw even een boterham te eten, zodat ze snel naar buiten kon.  'Nee juffie, jij gaat rustig twee boterhammetjes eten.  Daarna wassen en dan mag je de hele dag naar buiten.  De dag duurt nog lang genoeg.'  'Als je wilt, kan ik ook een paar boterhammen in een trommeltje doen voor tussen de middag.  Of wil je met dit mooie weer geen tent bouwen?'  Zoë's ogen begonnen te glinsteren.  'Mag ik dan in de tent eten?'  Toen Gemma glimlachend knikte, kon ze van opwinding niet meer stil blijven zitten.  'Wel eerst goed ontbijten, anders gebeurd er helemaal niets.  Dan ben je straks veel te slap om een tent te bouwen.'

Toen ze een half uurtje later kant en klaar stond om naar buiten te gaan, beloofde ze na het verzamelen van oude lakens voor de tent, zelf even naar de buurvrouw te lopen, om te vragen of Petra tussen de middag ook in de tent mocht blijven eten.  Even later waren ze samen alles aan het verzamelen en liepen ze wel vijf keer heen en weer om alle spullen naar de uitgezochte plek te brengen.  Omdat ze deze keer de hele dag om en nabij de tent mochten blijven, hadden ze wel moeten beloven dat ze dichtbij huis zouden blijven, zodat Gemma en de moeder van Petra een oogje in het zeil konden houden. Mona en Rikkie, het jongere broertje van Petra, zaten op veilige afstand in de zandbak te spelen en ze hadden hen op het hart gedrukt dat ze volstrekt niet in de tent mochten komen.  Bang dat ze na al het werk de boel zouden slopen. 

Verdiept in hun bezigheden, schrokken ze plotseling op door een ijzige gil. Ze zagen Mona een emmertje zand over het hoofd van Rikkie leeggooien, waarop tante Riet naar buiten kwam rennen en in twee tellen de situatie overzag.  Ze pakte Mona bij de hand en bracht haar linea recta naar huis.  Rikkie moest meteen gewassen worden, want het zand zat in zijn mond, ogen en neus, maar daarna was de rust weer snel teruggekeerd.

'Hé meiden!  Die tent moet je toch héél anders vastmaken!  Een zuchtje wind en hij ligt om...'   Petra en Zoë keken tegelijkertijd op en zagen de oudste broer van Petra met een fiets naast zich, naar het bouwwerk staan kijken.  Zoë haalde haar schouders op.  'Hij staat toch nog.  Dat zien we dan wel weer.'  'Dan moeten jullie het zelf maar weten.'   'Hé Bram, wat ga je doen?'  'Mama wil dat ik het hekje dicht ga doen.  Daarna fiets ik nog even door naar opa.'   Een kleine kilometer verderop langs het water, te bereiken via een smal pad met twee stoeptegels naast elkaar aangelegd, stond het huisje van de opa van Petra, die vroeger elke dag met de brommer het pad af moest rijden om thuis te komen.  Riet Vromen wilde het hekje dat dienst deed als scheiding van hun grondgebied, altijd graag dicht hebben, anders kon het met zware wind stukslaan.

Zoë begreep niet waarom dat dan nodig was op zo'n prachtige dag, maar zei er verder niets over.  Bram zal wel even graag naar z'n opa willen, dacht ze en verdiepte zich weer in het afwassen, waarvan ze niet begreep dat ze de kopjes niet goed schoon kreeg.  Er zat toch genoeg sop in het water, maar ze stond niet stil bij het feit dat met koud water afwassen niet zo'n succes was.  Doordat ze zich al die tijd volledig op haar werk had gestort, schrok ze na een poosje op door de scherpe stem van tante Riet.  'Petra, wil jij samen met Zoë even gaan kijken waar Bram blijft?  Hij is al zo lang weg, ik snap niet waar hij blijft.'  Zoë keek op en zag het bezorgde gezicht van tante Riet, dus waagden ze het geen van tweeën om te protesteren.  Verveeld liepen ze samen het pad af, maar zagen in de verte niets bewegen.  Het pad liep recht naar het huis van Petra's opa, zodat ze hem in de verte hadden moeten zien.  'Nou,'  zei Petra.  'Dán zal hij nog wel bij opa zitten.'   'Laten we nou maar even doorlopen tot we bij je opa zijn.  Dan is je moeder tenminste gerustgesteld,' opperde Zoë wijs.

Petra knikte weifelend, in gedachten alweer terug in hun zelfgemaakte tent.  'Oké, maar als we hem zien, gaan we gelíjk weer terug!'  mopperde ze.  Maar toen ze tien minuten later bij opa aankwamen, was het daar zo stil dat ze zelfs naar opa moesten zoeken.   'Opááá,'  riepen ze samen door het huis, maar er kwam geen antwoord.  Petra trok haar schouders op.  'Hij zal wel in het land lopen met Rakker.'  Opa Vromen ging graag even een frisse neus halen en liep het liefst in het land tussen de vijf koeien die hij had aangeschaft nadat hij met pensioen was gegaan.   'Opááá!'  riep Petra nogmaals, terwijl ze met haar handen een toeter om haar mond maakte.

Heel in de verte zagen ze iets bewegen en toen hij wat dichterbij kwam, zagen ze dat hij twee armen in de lucht stak, om aan te geven dat hij ze gehoord had.  Rakker was natuurlijk veel sneller dan opa en kwam een minuutje later enthousiast aangerend.  De staart van de zwarte bastaard, zwiepte in de rondte van blijdschap.  Hijgend voegde opa zich minuten later bij hen.  'Ik heb niet meer zulke jonge benen als jullie meiden... Maar waar is de brand?'  Verbaasd keken de meisjes elkaar aan.  'Er is geen brand opa,'  zei Petra.  'Heeft u Bram niet gezien?  Hij zou het hekje dicht gaan doen, maar hij bleef zolang weg dat mama ons vroeg of we wilden gaan kijken.  We dachten dat hij wel bij u zou zitten.'  Petra zag dat opa zijn wenkbrauwen bezorgd fronste.  'Nee meisjes, ik heb hem vandaag nog niet gezien.  Laten we dan met z'n drieën maar gauw teruglopen.  Misschien kreeg hij een lekke band en is hij gaan lopen...'   'Maar opa, dan hadden we hem toch tegen moeten komen?'  veronderstelde Petra.

Kees Vromen probeerde zijn bezorgdheid te verbergen en liep zo snel als zijn oude benen hem konden dragen, het pad af richting het huis van zijn zoon.  Plotseling zagen de meisjes opa op zijn knieën vallen en hoorden hem bijna huilend jammeren.  'Petra, ren als de blíksem naar het huis van tante Gemma en vraag of zij onmiddellijk de dokter belt!!'  Ron en Gemma waren de enigen in de omgeving die in het bezit waren van een telefoon, omdat Ron een eigen zaak had.  Er waren dan ook gegadigden genoeg die in noodgevallen gebruik wilden maken van deze luxe.  'Maar opa, waar heb je dan een dokter voor nodig?  Voelt u zich niet goed dan?'  Petra had nog niet zoals haar opa het fietswiel gezien, dat gedeeltelijk boven het water uitstak.  'Gá!!'  brulde opa.

Petra rende alsof ze door de duivel op haar hielen werd gezeten richting tante Gemma, terwijl Zoë als aan de grond genageld bleef staan.  Ze zag opa uit alle macht trekken aan het wiel dat boven het water uitstak en binnen een fractie van een seconde lag de hele fiets op de kant.  Met zijn buik inmiddels plat op de grond, maaide hij met zijn armen door het water.   Als Bram gevallen was, dan moest hij hem zo kunnen voelen, want het water was vrij ondiep.  Met een onmenselijke brul legde hij, na wat een eeuwigheid leek te duren,  het levenloze lichaam van Bram op de kant...

Zoë's keel was in die tussentijd zóver dichtgesnoerd en haar kleine lichaampje was zó versteend van afschuw, dat er geluid noch beweging in zat.  De aanblik was voor haar zo aangrijpend, dat ze het liefst hard wilde wegrennen, maar er kwam geen enkele beweging in haar verlamde benen.  In een waas voelde ze plotseling dat haar benen van de grond kwamen.  'Breng haar weg...  Zo snel mogelijk!  Ze heeft al teveel gezien...'   Er was plotseling vreselijk veel actie aan de waterkant.  Bram z'n trui werd uitgerukt.  Iemand probeerde mond op mond beademing.  Een ander legde hem weer op z'n zij.

Gemma droeg verdoofd haar dochtertje naar bed en legde een koud compres op haar voorhoofd.  Huilend van angst zat ze naast het bed van Zoë, wachtend tot de dokter ook even bij háár langs zou komen, wat naar haar gevoel veel te lang duurde.  Eindelijk hoorde ze het gekraak van de traptreden en vloog ze naar de slaapkamerdeur, waarna ze de dokter bijna naar binnen sleurde.  Het ernstige gezicht van de arts boog zich over het, zoals leek, slapende gezicht van Zoë.  'Ze heeft een shock Gemma.  Ik geef haar een slaapmiddel, zodat ze in ieder geval de nacht zal doorslapen.  Rust is nu het eerste dat ze nodig heeft.  Morgenvroeg kom ik terug om te kijken hoe het met haar gaat.

Terwijl de dokter Zoë op haar buik draaide om haar een zetpil te geven, begon ze hartverscheurend te kreunen.  Gemma sloeg ontzet haar hand voor haar mond en keek angstig naar de dokter.  'Zeg het maar Zoë.  Wat wil je zeggen lieverd?'  Zoë sperde even haar ogen wijd open en keek de dokter niets ziend aan.  Hij schudde zonder iets te zeggen zijn hoofd en keek Gemma bezorgd aan.  'Ik wacht even tot het medicijn z'n werk doet, dan praten we beneden verder,' fluisterde hij.  'Zet jij maar alvast een sterke bak koffie.  Dat hebben we wel even nodig en doe er een flinke scheut cognac bij.  Oók voor jou!'  

Gemma liep als een robot de trap af en deed wat haar gevraagd was.  Alles wat ze deed, leek of het door een ander werd gedaan.  Of ze op afstand stond toe te kijken.  Een kwartiertje later stond de dokter naast haar en legde vriendelijk zijn arm om haar schouder.  Zo goed kenden ze elkaar nog niet, maar hij voelde wel aan dat deze vrouw op dit moment steun nodig had.  Van wíe dan ook.  Op dat moment brak Gemma en huilde flink uit tegen zijn schouder.  'Kom,' zei hij, na haar een poosje te hebben laten huilen.  'Nu ga je eerst zelf eens zitten en drink braaf jóuw medicijn.  Dan zal je zien dat je je straks weer wat beter voelt.'  Hij duwde haar met lichte drang in een makkelijke stoel en gaf haar de koffie aan die ze zelf net had ingeschonken.  Daarna pakte hij zijn eigen mok.

'Je hebt er toch wel cognac in gedaan hè?'  Gemma knikte en nipte met haar ogen dicht van het sterke vocht.  Ze voelde het als een blok op haar maag vallen, maar na een paar minuten begon het toch zijn werk te doen.  Langzaam begon ze zich te ontspannen.  De dokter keek tevreden toe en knikte in gedachten, terwijl ook hij begon bij te komen van alle commotie van de afgelopen middag.  Hij schrok danook op toen hij ineens Gemma's stem hoorde vragen:  'Hoe heeft dit kunnen gebeuren dokter?'  Dokter Gommès haalde zijn schouders op en leek in het niets te staren.  'Waarschijnlijk is hij met zijn voorwiel tussen twee tegels terecht gekomen en is daardoor komen te vallen.  Er had niets aan de hand geweest, als die fiets niet bovenop hem terecht gekomen was.  Daardoor is hij buiten westen geraakt.'  

'Is hij...?'  vroeg Gemma met ingehouden adem.  'Ja...  Hij wordt op dit moment naar het mortuarium gebracht in het ziekenhuis.  Er zat waarschijnlijk al zoveel water in zijn longen en hij was al zo blauw, dat reanimatie niet meer mocht baten...' 

Er ontsnapte een droge snik vanuit Gemma's keel.  'En Zoë?  Komt zij er weer overheen?'  'Met veel afleiding, liefde en begrip, zal ze mettertijd weer volledig herstellen.  Maar...  met heel veel geduld.  Laten we hopen dat ze weer niet vervalt in nachtmerries, doordat ze beelden weg gaat drukken om ze niet te hoeven ervaren, wat een aannemelijk gevolg kan zijn.'   'En als ze de beelden wél weer ervaart?  Wat dan?'   'Dan is de taak aan jou Gemma, om haar op die momenten gerust te stellen, waardoor ze langzaam naar de achtergrond raken.'  Gemma wist dat het een moeilijke tijd zou worden voor Zoë, maar bij de gedachte aan Bram, dankte ze God op haar blote knieën dat Zoë nu veilig, dicht bij haar in haar bed lag.

Toen dokter Gommés de volgende morgen om tien uur bij het bed van Zoë stond, opende ze verward haar ogen en keek zo verbaasd, dat ze schijnbaar even niet meer wist wat er de dag daarvoor was gebeurd.  'Goedemorgen kleine meid!  Lekker geslapen?' vroeg de dokter vrolijk.  Van verbazing zag hij het kleine gezichtje letterlijk veranderen in afschuw.  Tranen welden op in haar ogen.  Ron en Gemma die achter hem aangelopen waren naar boven, zagen het tot hun wanhoop gebeuren.  'Het is goed schat, we zijn bij je.  Huil maar zolang als je wilt en daarna gaan we inplaats van naar de kerk en naar oma, vandaag met z'n allen naar de dierentuin.  Als jíj je daarvoor tenminste goed genoeg voelt.'  Zoë zag in een flits het blauwe gezicht van Bram weer voor zich opdoemen en raakte in paniek.  'Maar mam,' vroeg ze terwijl ze haar moeder smekend aankeek.  'Doet het niet zeer bij Bram?'  Ron en Gemma keken tegelijkertijd naar dokter Gommés, maar realiseerden zich dat zij zelf dit moesten begeleiden.  Immers de dokter zou hier niet blijven om hun handje vast te houden.

Gemma ging op de rand van het bed zitten en sloeg een arm om Zoë heen.  'Luister lieverd, Bram voelt niets.  Hij heeft geen pijn.  Hij is nu bij de engelen in de hemel, die hem goed zullen verzorgen.  Als je nog aan Bram wilt denken, moet je hem voor je halen zoals hij altijd praatte, lachte en gek deed en dan zal je over een poosje niet meer bang of verdrietig zijn.'  Zoë keek nog een poosje bedenkelijk en keek haar moeder toen met een diepe zucht aan.  'Oké, ik zal het proberen.  Maar dan gaan we nu naar de dierentuin, want dat deed Bram ook altijd graag.'   Dokter Gommés knikte tevreden en verliet daarop zachtjes het huis.  Hij wist dat het tijd zou kosten, maar dat de kleine meid er mettertijd wel overheen zou groeien.

Een uurtje later zaten ze met z'n allen in de auto op weg naar de dierentuin.  Zoë was altijd gek op dieren en had zodoende afleiding.  Toch nog te vaak naar Ron en Gemma's idee, zagen ze tranen in haar ogen springen en probeerden ze haar op die momenten af te leiden.  Toen het tegen het eind van de middag liep, zagen ze dat ze  te moe was om nog te lopen en nam Ron haar op z'n nek.  Gezamenlijk liepen ze naar het restaurant dat bij de dierentuin hoorde en Ron bestelde voor iedereen een pannenkoek en een glas limonade.

Ze waren intussen allemaal vrij stil geworden door alle gebeurtenissen en de hele dag in de buitenlucht, zodat ze na het eten meteen huiswaarts gingen.  'Ik breng Zoë gelijk naar boven en slaap zelf in Mona's bed,' opperde Gemma.  'Dan ben ik bij haar als ze nachtmerries mocht krijgen.  Neem jij Mona dan bij jou in bed?'  'Dat is wel een goed idee ja, maar blijf je meteen boven dan?'  'Ik was het wel van plan ja...  Ik ben zelf eigenlijk ook wel uitgeteld.  Wil jij haar naar boven dragen?  Het kind kan niet meer op haar benen staan.'   Voor haar acht jaar was Zoë eigenlijk nog een mug, dus het kostte Ron weinig moeite om haar de trap op te dragen.  Op het moment dat hij haar optilde, viel ze al in slaap.  Hij legde haar voorzichtig op bed om haar niet wakker te maken en Gemma liep nog even naar beneden om een teiltje water te halen.  Je wist het maar nooit.  

Mona werd nog even gauw gewassen en bij Ron in bed gelegd, die ook meteen onder zeil was.  Bo besloot nog even met haar vader t.v. te kijken, maar na een uurtje wilden ook zij graag naar bed.  Gemma had intussen ook de deken over haar heengetrokken en lag nog lang op Zoë te letten en te piekeren over de gebeurtenissen van de vorige dag.  Maar op het moment dat ze net weg begon te zakken in de vergetelheid van de slaap, zat ze alweer rechtop in het iets te krappe bed van Mona.  Verdwaasd keek ze om zich heen, door de nu in schemer gehulde kamer.  Ze moest zich even oriënteren waar ze was en het geluid dat haar weer bij haar positieven had gebracht.  Maar heel snel was ze zich weer bewust van de situatie en hoorde Zoë zachtjes kreunen.  Ze wilde haar hand op haar hoofd leggen, maar voelde niets anders dan de deken.  

O jee, dacht Gemma.  Ze ligt toch weer niet helemaal aan het voeteneind hè!  Tegelijkertijd voelde Gemma met haar hand onder de deken en voelde de haren van Zoë, nat van het transpireren.  Ze trok haar behoedzaam omhoog en legde haar hoofd weer op het kussen, waarop ze nog harder begon te kreunen.  'Nee, nééééé,'  schreeuwde Zoë plotseling, waarop ze onbedaard met haar hoofd heen en weer begon te schudden.  'Ssssst, mama is bij je.  Stil maar.'  Gemma pakte het washandje uit het teiltje en veegde het verhitte gezichtje voorzichtig af, waarop Zoë haar ogen opende.  'Mam, ben jij dat?' zuchtte ze.  'Ja schat, ga maar weer slapen.  Ik blijf bij je.'  Gemma kon nog maar net de contouren van het gezichtje zien in de snel toenemende duisternis, maar ze zag haar hoofdje opzij vallen, gevolgd door een diepe zucht, wetende dat ze weer in slaap was gevallen.

Hetzelfde gebeurde nog vier keer die nacht, met als gevolg dat Gemma maar weinig had geslapen toen het langzaam lichter werd in de kamer.  Moeizaam trok ze zichzelf overeind en zette traag haar voeten op de grond.  Geradbraakt bleef ze nog even naar haar slapende dochter kijken en nam zich voor maar meteen te gaan douchen en het ontbijt klaar te maken.  Het was tenslotte alweer maandag en iedereen moest toch weer de deur uit.  Toen de rest al lang aan tafel zat en er nog geen levend teken van Zoë te bespeuren was, besloot Gemma toch maar even te gaan kijken waar ze bleef.  'Kom lieverd.  Je moet er wel uit hoor.  Je moet naar school.'  Ergens was Gemma blij dat het een gewone doordeweekse dag zou worden.  Zoë had dan de afleiding die ze hard nodig had en zelf kon ze dan ook even bijkomen.  Ze wist nu al dat ze straks eerst een paar uurtjes zou gaan slapen.

Zoë had haar ogen wel open, maar verder zat er maar weinig leven in.  'Kom nou, opschieten!'  Ze kwam maar heel langzaam overeind en bleef verdwaasd op de rand van haar bed zitten.  'Maar mam, ik ben zo vreselijk moe en mijn rug doet zo'n pijn.'   'Zoë, even geen flauwe kul nu.  Naar beneden en eten,' zei ze, terwijl ze het bed open gooide.  Gemma besefte meteen dat ze eigenlijk alleen maar snauwde omdat ze zo moe als een hond was.  Op het moment dat ze zich dat realiseerde en haar hoofd weer naar Zoë draaide, zag ze het kind door haar knieën zakken en met een bons op de vloer terecht komen.  Geschrokken trok ze haar meteen overeind en voelde meteen wat er aan de hand was.  Ze gloeide als een spijker.  Haar kind had flinke koorts.  'Ga jij maar weer gauw je bed in.  Ik ga naar beneden om de rest de deur uit te werken en dan kom ik zo weer bij je.'

'Zoë heeft koorts Bo.  Je moet vandaag alleen naar school.' zei ze, terwijl ze de eetkamer weer binnenliep.  Ron en Bo keken haar met opgetrokken wenkbrauwen aan, waarop Ron reageerde:  'Dat kon niet uitblijven.  Heeft ze hoge koorts?'  'Zo te voelen wel.  Ze gloeit als een spijker.  Ik zal zo direct de temperatuur even opnemen en dan bel ik meteen even de dokter.'  Toen Ron en de meiden de deur uit waren, holde Gemma met haar vermoeide lijf weer de trap op om Zoë te temperaturen.  Toen ze even later een blik op de thermometer wierp, raakte ze zo in paniek, dat ze weer met een rotgang de trap afging om zo snel mogelijk de dokter te bellen.  In haar haast wilde het niet lukken het telefoonnummer van de dokter te vinden, toen ze zich ineens realiseerde dat ze het zoals altijd onder de telefoon had liggen, zodat ze het in noodgevallen altijd bij de hand had.

'Gommés,' klonk de altijd sympathieke stem van de dokter.  'U moet gauw komen, mijn dochter heeft tweeënveertig graden koorts!'  'Ho ho, rustig mevrouwtje, met wie spreek ik eigenlijk?'  'Gemma,'  zei ze ongeduldig.  Gemma Lankhorst.  Zoë is heel erg ziek.  Ze heeft tweeënveertig graden koorts!'  'Gemma hallo, luister...  Dat kan helemaal niet.  Als ze zo'n hoge koorts zou hebben, dan had ze al dood geweest.  Het zal wel veertig twee zijn.  Maar neemt niet weg dat ik nú in de auto stap en jouw kant uit kom.  Ik ben toch ergens in de buurt.  Neem eerst zelf even een glaasje water om even te kalmeren.  Dep Zoë d'r gezicht met koude compressen om de koorts te drukken en in die tussentijd ben ik er.  Maak je geen zorgen, het komt vast wel weer goed.

Gemma zette de voordeur op een kier, zodat zij bij Zoë kon blijven en de dokter zelf naar boven kon komen.  Tien minuten later zat hij op de rand van het bed en haalde de stethoscoop uit zijn zwarte dokterstas.  Daarna zette hij de ijzeren mond op Zoë's kleine borst, die gejaagd op en neer ging.  Gemma volgde al zijn bewegingen en keek naar de uitdrukking op zijn gezicht.  Hoe hij geconcentreerd luisterde naar elke ademhaling van haar zo kwetsbaar uitziende kleine meid.  'Help haar even op haar buik draaien Gemma.  Ik wil ook even haar rug beluisteren.'  Na zes keer het mondstuk op haar rug verplaatst te hebben, stopte hij het instrument weer in zijn tas.  'Hoest ze veel?'  Gemma haalde haar schouders vermoeid op.  'Ik heb haar wel een paar keer horen hoesten, maar niet overdreven.'   'Ze heeft een fikse bronchitis te pakken.  Het hoesten zal wel erger gaan worden.  Geef haar voorlopig een paar dagen, drie maal daags een aspirine, dan schrijf ik nu een receptje uit voor een hoestsiroop, die je zo snel mogelijk bij de apotheek moet gaan halen.  Ik schrijf liever niet meteen een antibiotica voor.  Dat kan altijd nog als de koorts niet wil zakken.  Zorg er in elk geval voor dat ze geen kou of tocht voelt, door bijvoorbeeld een bovenlichtje dat openstaat.  Te warm is ook niet de bedoeling, want dan krijgt ze het te benauwd.'

Het tolde Gemma allemaal een beetje.  Ze moest door haar eigen vermoeidheid erg haar best doen om alle informatie in zich op te nemen.  Dokter Gommés keek haar medelijdend aan.  'Als je nou wijs bent, kruip jij lekker hier in bed,' wijzend naar het bed naast Zoë.  'Zoë geef je nu een aspirine, dan slaapt ze voorlopig wel.  Dan kan jij ook even bijkomen, anders ben je straks zelf ook ziek.'  'Het zou wel wijs zijn ja, maar eerst loop ik even naar de buurvrouw om te vragen of zij even naar de apotheek wil gaan.'  'Ik ga er zelf wel even langs.  Dan kan ik het één en ander uitleggen en kan jij nu meteen gaan liggen voordat je omvalt,' zei hij met een ondeugende grijns.  Gemma keek hem met een dankbare glimlach aan en liep met hem mee naar beneden om een aspirientje voor Zoë te halen.  Terwijl de dokter de deur uitging, liep Gemma weer naar boven en hielp Zoë overeind om haar aspirine in te nemen.  Toen ze haar hoofd weer liet zakken, viel ze meteen weer in een diepe slaap.  Gemma veegde nog een keer haar gezichtje af en trok daarna haar eigen rok en blouse uit en trok dankbaar de deken over zich heen.  Deze keer was er geen gepieker.  Haar ogen waren zo zwaar, dat ze meteen wegzakte in een diepe slaap.

Uren later opende ze redelijk verkwikt haar ogen en keek naar de nog steeds slapende Zoë.  Ze trok de deken nog een beetje omhoog, om te voorkomen dat ze het koud zou krijgen.  Toen ze de trap afliep en langs de klok in de gang kwam, schrok ze zich rot.  Is het al vier uur?  dacht ze verward.  Dan mag ik wel gauw even naar de groenteboer gaan, voordat Bo en Mona thuiskomen.  Gauw liep ze nog even naar haar andere buurvrouw, om te vragen of ze de kinderen even wilde opvangen, mocht ze niet op tijd terug zijn.  Daarna haastte ze zich snel op weg.  Het was maar vijf minuten op de fiets, maar het gaf haar tijd genoeg om op een idee te komen. Morgen zet ik dat oude bed beneden, anders ben ik over twee weken aan mijn eindje als ik al die tijd naar boven moet blijven rennen. 

Tevreden over het idee, kwam ze later wat opgewekter weer bij de buurvrouw aan, waar Bo en Mona al op haar zaten te wachten.  'Bedankt Betty, maar ik moet gauw gaan.  Zoë sliep voordat ik wegging, maar als ze wakker wordt en er is niemand zou ik erg vervelend vinden.  Kom meiden, we moeten gaan.'  Thuis aangekomen liep Gemma eerst even naar boven om naar Zoë te kijken, maar die lag nog steeds met een hoogrode kleur te slapen.  Zachtjes liep ze de trap weer af naar beneden en ging meteen aan de gang om het eten voor te bereiden, terwijl de meiden nog even naar buiten gingen.  

'Hoe is het met Zoë?' vroeg Ron bezorgd, toen hij om zes uur vermoeid binnenkwam.  'Ze heeft hoge koorts.  Dokter Gommés is geweest en heeft een fikse bronchitis geconstateerd.  Ze zal er zeker twee weken mee zoet zijn.'   'Hé Ron, zullen we straks samen dat oude bed naar beneden halen?  Dan kan ze hier liggen.  Het zou voor mij een stuk makkelijker zijn dan de hele dag trap op trap af.  Tegen de tijd dat zij beter is kan ík gaan liggen.'   'Daar zou je weleens gelijk in kunnen hebben, maar ik moet eerst eten en even bijkomen.  Ik heb het zelf eigenlijk óók wel gehad.' 

Om een uurtje of acht begonnen ze aan het zware karwei.  Dat ouwe ding stond in een ingebouwde kast op de overloop.  Denkend dat ze het toch nooit meer zouden gebruiken, hadden ze 'm helemaal naar achteren geduwd, waar in de loop van de jaren natuurlijk steeds meer troep voor was komen te staan.  Een half uur later stond de overloop vol met spullen wat ze eigenlijk nooit gebruikten en kroop Ron de donkere kast in om het bed naar voren te trekken.  'We laten de rest van de zooi staan tot het weekend en gaan eerst eens kijken wat er allemaal van weg kan.  Hier word je écht gek van.'   De zweetparels stonden intussen op zijn voorhoofd en het liefst had hij nu in zijn luie stoel gezeten.  Lekker een beetje t.v. kijken en af en toe even wegzakken.  Maar ja, ze had wel gelijk.  Ze hadden er natuurlijk niets aan als Zoë straks beter was en dat Gemma straks ziek op bed zou liggen.  Dus, pepte hij zichzelf maar weer even op om de ijzeren eenpersoons bedbodem met poten naar beneden te sjouwen.

'Ik zal het gewicht wel op me nemen Gem, maar jij moet sturen, want alleen lukt het nooit.'  Gemma had beneden de zijmuur leeggehaald, die voor een gedeelte werd afgeschermd door een klein muurtje, die een hoek vormde waar de kolenkachel zich bevond.  Zodoende zou Zoë toch nog wat rust hebben, als er overdag heen en weer werd gelopen.  Het matras, de lakens en dekens werden ook nog naar beneden gesjouwd en nadat het bed was opgemaakt, ging Gemma meteen door naar de keuken om een welverdiende bak koffie te zetten.  'Hè hè, het lijkt wel een complete volksverhuizing.  Volgens mij is er niks rotter dan verhuizen,' zei Ron, toen hij eindelijk met een zucht wegzakte in zijn luie stoel.  'Dat gaan we dan ook maar nooit overhoop halen,'  reageerde Gemma met klem.  Ze keken nog even t.v., maar Gemma ging toch al gauw weer naar boven, ondanks de uren die ze vanmiddag al geslapen had.  De afgelopen dagen begonnen nu toch z'n tol te eisen.  Ze zou nog een nachtje bij Zoë slapen en dan wilde ze toch wel terug naar haar eigen bed.  Morgenochtend zou ze haar beneden in bed installeren en kon zij hopelijk weer wat normale nachten gaan maken.

Zoë had de volgende ochtend nog maar net haar ogen open, toen ze voelde dat ze opgetild en naar beneden gedragen werd.  'Pap, wat ben je aan het doen?  Waar gaan we naar toe dan?  Ik wil weer naar bed...'  klaagde ze kreunend.  'Je gaat ook naar bed engeltje van me.  Mama en ik hebben gisteravond een bed beneden neergezet.  Dan ben je niet zo alleen de hele dag en hoeft mama niet de hele dag de trap op en af te rennen.'  Ron zag Zoë's ogen iets oplichten en er brak ineens een ondeugende grijns door op haar bleke gezichtje.  'O fijn!  Dan wordt ziek zijn toch nog leuk.'  Vertederd keek Ron zijn zieke dochter aan.  'Zorg jij maar dat je weer gauw beter wordt juffie, want voor ons is het écht niet leuk dat je ziek bent.  Maar je hebt wel een beetje gelijk.  Als je dan tóch ziek bent, moeten we er maar het beste van maken.' 

Toen ze even later in het benedenbed werd geïnstalleerd, vond ze het toch wel geweldig interessant.  'Mag ik nou hier blijven tot ik weer beter ben?'  'Dat is wel de bedoeling,' zei Gemma, die hen beneden stond op te wachten.  'En als je weer helemaal beter bent, dan ga je gewoon weer naar je eigen bed.'   'En blijf ik 's nachts dan ook hier?'   'Dat lijkt me wel verstandig.  Anders moeten we je nóg steeds heen en weer sjouwen,' antwoordde Ron  'en dan heb ík het straks in m'n rug.'   Tevreden nestelde Zoë zich in de twee kussens, die Gemma voor haar had neergelegd.  Door alle opwinding voelde ze zich zo uitgeput, dat ze meteen weer in slaap viel.  Nadat iedereen de deur uit was en Gemma de boel aan kant had, deed Zoë pas haar ogen weer open.  

'Ik ga je eerst even wassen moppie en een schone pyama aandoen.  Dan voel je je meteen weer wat beter.  Daarna gaan we eens proberen of je wat eten wilt en krijg je weer een aspirientje en je hoestsiroop,'  waarop Zoë meteen een onbedaarlijke hoestbui kreeg.  Haar gezichtje liep rood aan van de inspanning.  Gemma was gauw naar de keuken gelopen om de hoestsiroop maar meteen te halen.  Eerst liet ze haar een slokje water nemen en nadat ze weer wat op adem was gekomen, gaf ze haar een theelepeltje van het spul.  'Probeer er even mee te gorgelen Zoë, dat is beter.'  Toen ze het even later doorgeslikt had, hoorde Gemma haar smakken.  'Wat doe je?  Is het erg vies?'  'Nee juist niet.  Het is net of ik een dropje heb gegeten.  Mag ik nog een beetje?'  'Nee joh gekkie!   Het is een medicijn, geen snoepje.  Je mag maar drie keer per dag een theelepeltje hebben, tot je weer beter bent.

Gemma zag dat ze haar ogen al weer dicht had en luisterde naar haar piepende ademhaling.  Ze had zo'n intens medelijden met dat tere hoopje mens, dat nu gewoon buiten hoorde te ravotten.  Het is verdorie prachtig weer, dacht Gemma zuchtend.  Je kon de zomer al gewoon ruiken, terwijl het eigenlijk pas eind mei was.  In gedachten verzonken liep ze weer terug naar achteren, om de was die ze daarvoor al door de wringer gehaald had, buiten op te hangen.  Toen ze de achterdeur open deed, kwam de frisse lucht haar meteen tegemoet.  Gemma gooide haar hoofd in haar nek en snoof verheerlijkt de buitenlucht op.  Even sloot ze haar ogen om van dit moment te genieten en voelde het zwoele briesje langs haar wangen strijken.

Dit is toch zo heerlijk, dacht ze.  Op deze momenten kon ze soms zo genieten van het leven op het platteland.  De geur, de vogels die soms onophoudelijk konden zingen, het groene landschap dat zich kilometers uitstrekte.  Maar o, wat had ze toch nog vaak heimwee naar haar familie, die gewoon te ver weg woonden om regelmatig te bezoeken.  Nog dikwijls voelde ze een brok in haar keel opkomen, als ze terug dacht aan thuis.  Ze miste niet de stad waar ze altijd had gewoond, want hier was het veel mooier en vrediger.  Nee, hetgeen ze miste was toch grotendeels haar eigen moeder.  Soms had ze zo'n verschrikkelijke behoefte om even met haar te praten.  Even een kopje koffie drinken en voor heel even haar zorgen te kunnen delen.

Ron was ook altijd erg druk, nadat hij samen met zijn broer het timmerbedrijf van zijn vader had overgenomen, die nu toch al weer zo'n tien jaar dood was.  De werkplaats grensde aan het ouderlijk huis, waar nu alleen zijn moeder nog woonde.  Gemma had het van meet af aan nooit goed kunnen vinden met de familie Lankhorst.  Warmte, dát was hetgeen er in die familie ontbrak.  Ze had zich ook nooit geaccepteerd gevoeld.  Ze had gehoopt in Ron's familie de warmte te vinden die zij achtergelaten had in háár ouderlijk huis, toen ze 'ja' gezegd had tegen Ron en met hem mee was gegaan naar zijn geboorteplaats.  Ze herinnerde zich de eerste jaren hier maar al te goed.  Ze hunkerde naar een woord van begrip of alleen maar een beetje gezelligheid.  Maar de sfeer was hier kil en alles wat er uitkwam was alleen maar bottigheid.

Ineens koesterde ze een sprankje hoop, dat zo maar in haar opkwam.  Waarom eigenlijk niet?  dacht ze.  Dat heb ik toch wel voor eventjes verdiend.  Ze zou het komend weekend met Ron bespreken.  Niet 's avonds na zijn werk.  Dan was hij toch te moe en zou hij het sowieso tegenwerken.

'Gemma!!'  klonk het plotseling doordringend.  'Waar zit jij in vredesnaam met je gedachten?'  Gemma ontwaakte met een schok uit haar dagdromen en keek verdwaasd in de richting van het geluid, dat haar had doen opschrikken.  'O, sorry Riet...  Ik was inderdaad nogal in gedachten.  Had je al een keer geroepen dan?'  'Nou, eerlijk gezegd al twee keer.'   'Hoe gaat het met jullie meid?  Het is dat Zoë zo ziek is, anders had ik al lang even bij je aangewipt.'   'Slecht Gem.'  Gemma zag de tranen alweer over Riet's wangen lopen.  'Ik begrijp het.  Maar niks vragen lijkt ook zo ongeïnteresseerd en dat moet je niet denken.  Ik denk veel aan jullie.'   Terwijl Gemma sprak was ze naar Riet toegelopen, die aan de andere kant van het hek stond, dat hun tuinen scheidde.  Ze legde haar hand op haar arm en wreef deze bemoedigend.   'Als ik wat voor je kan doen moet je het zeggen hoor.'  'Lief van je Gem, maar je kunt niets doen.  Dit is iets wat nooit meer over gaat en de pijn zal nooit meer verdwijnen...  Maar misschien kun je wat voor Petra doen?   Dat kind heeft het ook zo slecht en ze mist nu óók nog eens Zoë.  Zou ze even bij haar mogen kijken?   Dan heeft ze wat afleiding.'   'Wat mij betreft wel, maar Zoë is erg ziek Riet.  Ze heeft hoge koorts.  Ben je niet bang dat Petra het ook krijgt?'  

Riet keek even bedenkelijk en haalde toen haar schouders op.  'Dat zou niet fijn zijn nee.  Maar ze zit nu ook maar te huilen en voor zich uit te staren.  Griep gaat vanzelf weer over, verdriet niet...  Daar heb je afleiding voor nodig.'   'Nou, als Petra dan bij Zoë zit, dan kun jij net zo goed meekomen om even bij te praten en een bakkie te doen.'   Ze zag het gezicht van haar buurvrouw, waar ze het gelukkig goed mee kon vinden, lichtjes opklaren.   'Oké, dat zou inderdaad voor ons allebei goed zijn.  Ik haal Petra even, dan ben ik zo bij je.' 

Gemma liep naar binnen om koffie te zetten en liep daarna meteen door naar Zoë, om te kijken of ze al wakker was.  Aan haar slaperige oogjes te zien, was dat nog niet lang het geval.  'Ben je net wakker mop?'  Zoë keek gedesoriënteerd om zich heen en herinnerde zich plotseling hoe het zat.  'Dus je hebt me niet gemist?  Ik was net de was aan het ophangen, toen tante Riet me riep.  Ze komt er zo aan met Petra.  Vind je dat leuk?  Ze komen even bij jou kijken.'   Beteuterd keek ze haar moeder aan.  'Wat is er Zoë?'  'Maar mam, wat moet ik zeggen als ze over Bram beginnen.'   'Ik denk niet dat ze daarover zullen praten.  Ze willen zelf graag een beetje afleiding.  Tante Riet zei zelf dat Petra jou graag wilde zien.'   Gemma zag een opleving in haar ogen, die door de koorts nog groter leken.  'Maar als je moe wordt moet je het zeggen hoor.  Je bent tenslotte ziek.'   Zoë knikte verrukt.  Ze vond het eigenlijk wel geweldig dat ze ziekenbezoek kreeg.  Ziek zijn was maar een eenzame bedoening.

'Hé Zoë!  Hoe is het met je?' klonk Petra's bekende stemmetje al vanaf de deur.   'Niet zo goed Peet.  Ik heb steeds pijn in mijn hoofd en ik ben verschrikkelijk moe en o, hoesten doe ik ook erg veel.  Ik wou maar dat ik weer beter was...  Dan konden we tenminste weer buiten spelen.  Zodra ik weer beter ben gaan we weer een tent bouwen oké?'  Petra knikte gretig, maar plotseling slaakte ze een gilletje.  'Kijk Zoë, ze zijn aan het zwemmen!'  Zoë schoot overeind.  Maar even haar ziekte vergetend, dook ze meteen weer in elkaar toen ze een pijnscheut door haar hoofd kreeg.  Gemma zag dit toevallig en liep meteen naar de keuken om een aspirine voor haar te halen en een kom soep die ze net had opgewarmd.   'Neem eerst maar even je medicijnen Zoë, dan krijg je zo even een kom soep en Petra wat te drinken en dan gaan jullie samen maar op het voeteneind zitten.  Dan kunnen jullie alles goed zien.'

Toen een half uurtje later de aspirine z'n werk deed, zaten ze met z'n tweeën gillend op het voeteneind, naar buiten te kijken.  De twee volwassenen keken elkaar af en toe met vertrokken gezichten aan door de herrie die ze maakten.  Ze zagen grotere kinderen telkens weer van de kant springen en door de grote plonsen die ze maakten, zagen ze af en toe de spetters tegen het raam vliegen.  Elke keer als dat gebeurde gaven ze allebei een gil.  'Kijk,'  jubelde Petra,  die lange Jan van de overkant aan zag komen met een rubber bootje.  Hij droeg het ding met gemak boven zijn hoofd en toen de meute kinderen hem ook in de gaten kreeg, konden ze de herrie die ze buiten maakten binnen met gemak horen.

De chaos was compleet, toen een paar minuten later alle kinderen tegelijkertijd probeerden in het bootje te komen.  Er waren er maar twee die de wedstrijd wonnen.  De rest dook meteen overboord door al het getrek en geduw.  Zoë en Petra genoten met volle teugen, alsof ze zelf deel uitmaakten van het gebeuren.  En eindelijk... éindelijk lachte Petra weer, sinds een week.  Dit had ze nou net even nodig.  Ondanks het constante gevoel van gemis en verdriet, besefte Riet dat ze zelf ook even alles losliet en even kon genieten van het moment.

'Bedankt,' zei Riet, Gemma's hand een uurtje later vastgrijpend, toen Gemma zag dat het bij Zoë z'n tol eiste.  'Bedankt voor de afleiding die je ons voor even hebt bezorgd.'   'Doe niet zo gek.  Ik vond het zelf ook erg gezellig.  Zoë en ik hadden ook wel even wat afleiding nodig, maar ik zie wel dat ze nu doodop is.'  'Ja dat had ik ook al in de gaten.  Ik hoop dat ze weer gauw beter is, des te eerder kunnen ze weer naar buiten.'  Gemma knikte instemmend en liep even met ze mee om ze uit te laten.  Toen ze een minuutje later terugkwam, was Zoë alweer in een diepe slaap verzonken en sliep door totdat ze iedereen voor het avondeten aan tafel zag zitten.

'Mam? Mag ik een beetje appelmoes?' klonk een klein, slaperig stemmetje, waarop iedereen zijn hoofd omdraaide richting voorkamer.  Verbaasd, deze vraag al helemaal niet verwachtend, brak er langzamerhand bij Ron en Gemma een glimlach door.  'De genezing is begonnen,' fluisterde Gemma zachtjes tegen Ron en haalde meteen een bordje waar ze een beetje appelmoes opschepte.  'Als je nog meer wilt vraag je het maar,' zei ze met een bemoedigende knipoog, terwijl ze het bordje op een keukenhanddoek voor Zoë neerzette.  Ze had nog twee kussens in haar rug geduwd, zodat ze redelijk rechtop kon zitten.  Even haalde ze haar hand over de warrige haardos en liep toen weer terug naar de tafel, zuchtend van opluchting.

 

'Hé Ron, zullen we binnenkort weer eens naar mijn familie gaan?'  vroeg Gemma zo terloops mogelijk.  Er volgde een ijzige stilte, waarop ze het gevoel had dat ze in elkaar wilde duiken voor het antwoord dat zou volgen.  Ze wist dat hij er een gruwelijke hekel aan had om weg te gaan van zijn eigen stekkie, want die paar dagen van het weekend waren hem heilig.  Plus het feit dat Ron totaal geen oriëntatievermogen had.  Je kon hem net zo goed naar Groningen sturen, dan kwam hij aan het andere eind van het land uit en andersom.  Maar Gemma had al besloten om het hem wat makkelijker te maken en voor te stellen met de trein te gaan.  Dan hoefde hij zich over de reis tenminste niet druk te maken. 

'Tja, eigenlijk zou dat wel weer eens moeten gebeuren.  Maarre Gem, zou je het erg vinden om met de trein te gaan?'  Gemma's hart maakte een vreugdesprongetje.  Ze kon het nog niet geloven.  Ze zouden écht gaan!  Blij lachend keek ze hem aan.  'Dat had ik al zitten bedenken.  Het zou voor jou wat relaxter zijn.'  'Nou, dat is dan afgesproken.  Maar laten we wachten tot volgend weekend, tot Zoë weer een beetje de oude is.  Ze vindt het altijd al zo vervelend als we weggaan en als ze zich dan ook nog eens niet goed voelt, dan ga ik toch niet prettig weg.'  Gemma knikte instemmend.  'Ik vind het prima zelfs en daarna hoeven de meiden nog maar twee weken naar school en hebben ze grote vakantie.  Dan hoeven we tenminste ook niet in díe tijd weg.'

Zoë had toch nog een week nodig om weer de oude te worden.  Ze sliep inmiddels alweer twee nachten boven, zodat Ron en Gemma nog de tijd hadden om alles weer op orde te brengen voordat ze weggingen.  Ze hadden tot het laatst gewacht om de meiden te vertellen dat ze een paar dagen weggingen.  Dan hoefden ze zich in elk geval geen dagen van tevoren er druk over te maken.  Gemma had verleden week al geregeld met Hellen, de oudere zus van Lisa, dat zij voor twee dagen zou komen oppassen.  Ze zouden zaterdagochtend vroeg vertrekken en zondagavond met de laatste trein weer naar huis gaan.  Ron zou gewoon met de auto naar het station rijden en die zou daar dan blijven staan.

Hellen arriveerde al op vrijdagavond, zodat ze zaterdag's niet in alle vroegte bij hen aan zou komen.  De meiden mochten haar graag, dus het beloofde best een gezellig weekend te worden.  Alleen bij vertrek de volgende ochtend, zag Gemma Zoë's lipje even trillen.  Ze gingen daarom ook maar zo snel mogelijk de deur uit, zodat het niet zou uitmonden in een drama.  Want dan zou Gemma, ondanks dat ze er graag even tussenuit wilde, zich toch wel schuldig gaan voelen.

Het was inderdaad beter zo.  Zodra ze de deur uit waren, begonnen ze alle drie door elkaar tegen Hellen te kletsen.  Hellen stak haar handen in de lucht en riep lachend:  'Help, niet allemaal tegelijk,' waarop ze alle drie begonnen te schateren.  De twee dagen vlogen voorbij.  Hellen wist ze altijd goed te amuseren.  Ze organiseerde allerlei spelletjes, van het helpen met taarten bakken, waarbij het meel tot in de kamer terug te vinden was, tot puzzeltochten aan toe.  Met als beloning voor ieder een prijs.

Toen Gemma en Ron zondag's laat in de avond thuiskwamen, lagen ze al uren te slapen.  Voldaan van twee vermoeiende dagen.  'Hoe is het gegaan?' vroeg Gemma, na Hellen op beide wangen te hebben gekust.  'U zal hier en daar nog wel wat meel vinden, maar er is nog wat over van de taart,'  waarop Gemma haar onthutst aankeek, maar daarna vrij snel in lachen uitbarstte.  'Wat hebben jullie in vredesnaam allemaal overhoop gehaald?'  lachte ze nog steeds onbekommerd.  'Ach, het maakt me ook niks uit.  Als jullie het maar naar je zin hebben gehad.'  'Nou,' zei Hellen instemmend,  'het was bére gezellig!' 

Ron had inmiddels de auto in de garage gezet en liep het luide gelach tegemoet.  'Wat hebben jullie zo laat nog een lol?' vroeg hij glimlachend.  Plotseling legde hij geschrokken zijn vinger voor zijn mond.  'Ssst... anders worden de meiden wakker.'   'Maak je daar maar geen zorgen over.  Die zijn echt total los,' zei Hellen blozend.  'We hebben vandaag een speurtocht gehouden van hier tot halverwege de bomenlaan.  Ik heb zaterdag toen ze op bed lagen, voor ieder een cadeautje verstopt en daar zijn ze gisteren uren mee bezig geweest om die te vinden.  Tussendoor hebben we nog pannenkoeken gebakken en zijn we nog gaan picknicken.'  

'Maar meid,'  zei Gemma ineens bezorgd.  'Ben jíj dan onderhand niet doodop?'  'Mmm...'  reageerde Hellen bescheiden.  'Ik begin zo langzamerhand wél naar mijn bed te verlangen ja.'   'Nou, dan blijf je vannacht anders nog maar hier slapen.  Ik vind het ook zo wat om je nú nog naar huis te laten gaan.  Je bed staat er immers nog.'  Ze hadden het bed dat gebruikt was toen Zoë ziek was op de overloop neergezet, zodat Hellen daar kon slapen.  Dus eigenlijk kon ze er zo weer in duiken.  Het klonk wel erg aanlokkelijk vond ze.  Ze had inderdaad weinig zin om nu nog naar huis te gaan.  Ze zou morgenochtend gewoon bijtijds opstaan.  Dan kon ze vroeg genoeg de deur uit.  Een kwartiertje later was alles donker en stil in huize Lankhorst.

Toen Zoë de volgende ochtend haar ogen opende en heel in de verte de stemmen van haar ouders hoorde, sprong ze haar bed uit en scheurde de trap af.  Ze viel bijna hijgend de eetkamer binnen.  'Mam weet je wat we allemaal gedaan hebben?'  Jaja, ga eerst maar gauw zitten om te eten, dan kun je in de tussentijd vertellen.  Je moet vandaag wel weer naar school Zoë, dus je moet wel opschieten,' berispte Gemma haar.  'Ja maar mam...'  'Nou even geen gemaar Zoë.  Als je vanmiddag uit school komt, heb je alle tijd om alles in geuren en kleuren te vertellen.  Jullie hebben het dus wel naar je zin gehad?'  Ze zag drie snuitjes geestdriftig met hun hoofd knikken.  'Daar ben ik blij om.  Maar vanmiddag, oké?  Dan praten we gezellig verder,' waarop ze nog even samenzweerderig naar Ron keek...

'Wij hebben ook nog een verrassing voor jullie!'  Ze keken alle drie weer op.  'Wat dan??' vroegen ze in koor.  'Neeee,'  zei Gemma geheimzinnig.  Vanmiddag...'   Gemma's oren tuutten van de herrie zo 's morgens vroeg.  Even bijkomen, dacht ze.  Zo vroeg lagen we niet op bed.  En inderdaad toen iedereen de deur uit was, kroop ze lekker nog even in bed.  Hellen was tegelijkertijd met de meiden de deur uitgegaan, dus ze had de deur op slot gedraaid en besloot nog even een uurtje te gaan slapen.

Maar toen ze eenmaal lag, wilde de slaap eigenlijk helemaal niet komen.  Alle gedachten van de afgelopen twee dagen tolden door haar hoofd.  Er kwam een tevreden glimlach rond haar mond.  Ze had het heerlijk gehad.  Haar familie was altijd zo hartelijk.  Alsof ze in een warm bad terechtgekomen was.  Er was eens de keus geweest wie in het ouderlijk huis zou blijven wonen, met als gevolg dat daar dan ook haar moeder bij zou zijn.  Mam was al jaren niet goed meer ter been en kon niet meer alleen wonen.  Haar jongste zus had die taak op zich genomen toen ze trouwde en inmiddels hadden ook zij drie kinderen rondlopen, waarvan twee meiden en een jongen.

Eigenlijk was er dus weinig ruimte meer over voor twee logées, maar er viel bij hen altijd wel een mouw aan te passen.  De twee meiden hadden ze op een luchtbed in de woonkamer geïnstalleerd en dat helemaal geweldig gevonden, zodat Gemma en Ron in hun bedden konden slapen.  Oké, het was wel ietwat krap, maar dat had Gemma er graag voor over.  En Ron had ze gelukkig ook niet horen klagen, hoewel zijn voeten over het voeteneind heen staken.

Maar toen ze aangekomen waren, was er een verrassing geweest.  Iets wat Gemma en Ron niet van te voren wisten.  Er kwam een vrolijk, kwispelend, klein bruin hondje met een lange staart en lange oren op hen af om hen te begroeten.  Ze waren allebei meteen verkocht.  'O Ron, zo één moeten wij ook nemen voor de meiden,' had Gemma uitgeroepen met zóveel ontroering, dat Ron, ook van thuis uit gek op dieren, meteen toestemde.  'Nou, dat zal een hele verrassing zijn.  Maar laten we eerst de rest van de familie even begroeten,'  zei hij grijnzend.   'Anders denken ze dat we voor de hond gekomen zijn.'  

Na uitbundige begroetingen over en weer, begon Gemma al gauw weer over het hondje, dat inmiddels zijn pootjes alweer tegen haar been had gezet.  'Wat een mooi, lief beestje.  Hoe lang hebben jullie die al?'  'Nou, eigenlijk pas een week,  Hij zal dus nog wel wat groeien, maar echt groot gaat hij nooit worden.  Ach het is zo gezellig en hij is zo leuk met de kinderen,' mengde mam zich in het gesprek.  'Zo één willen wij óók wel,' opperde Gemma.  'Denk je dat er nog meer zijn?' vroeg ze, zich weer op haar zus richtend.  'Niet van dit nest, maar een broer van de vrouw waar wij 'm vandaan hebben, had volgens mij ook een nest.  Die waren jonger dacht ik.  Weet je wat?  Als we koffie gedronken hebben, dan bel ik ze even.'  Een uurtje later had Gonnie de gegevens die ze nodig had en deelde Gemma mee dat ze inderdaad een nest hebben van acht puppies.  Maar die moesten nog wel een week bij hun moeder blijven.

'Hé Gem, ik weet het goed gemaakt.  Als wíj 'm nou volgende week halen.  Dan doen we hem in een grote doos met luchtgaten en zetten hem op de trein.  Dan hoeven jullie hem alleen maar van het station te halen.'  'Geweldig!  O Ron, wat zullen de meiden opkijken!'  riep Gemma enthousiast.  Op dit moment kon ze niet verhinderen even terug te denken aan die goeie, ouwe Barry, waarbij ze toch weer een brok in haar keel voelde opkomen.   'Dat denk ik ook wel! Maar ik vind het zelf ook heel erg leuk.'  'Ook ik kan bijna niet wachten,' schertste Ron met een ondeugende grijns.

'Jeetje,' dacht Gemma.  Die dagen zijn omgevlogen.  Ze lag nog steeds op bed, zonder een oog dicht te doen.  Ze was in gedachten nog steeds bij die twee afgelopen dagen.  Eigenlijk veel te kort, dacht ze ietsiepietsie ontevreden.  Hoe lang zou ze er weer op moeten wachten voor ze weer zouden gaan?   Plotseling berispte ze zichzelf voor deze gedachte en ging meteen rechtop in bed zitten.  Ze sloeg haar benen over de rand van het bed en nam zich voor wat te gaan doen.  Des te eerder zou de dag voorbij zijn en konden ze de meiden verrassen.  Gemma kon bijna niet wachten.  Ze was er zelf best opgewonden over. 

Ze hadden vóór de kinderen er waren ook een hond gehad, om de leegte op te vullen die ze voelde zonder haar familie om zich heen.  Ze was er té erg mee bezig geweest om kinderen te krijgen, dat het door de spanning niet wilde lukken.  De dagen die zich aan één geregen hadden in eenzaamheid, hadden er voor gezorgd dat ze verschrikkelijk veel tijd had om na te denken, waardoor ze haar familie elke dag meer miste.  Als ik in godsnaam nou maar kinderen kan krijgen, dacht ze meer dan eens wanhopig.  Als het niet lukt, weet ik niet of ik het hier wel volhoud.  Jarenlang had ze ziekenhuis in en uit gelopen voor onderzoeken, maar telkens weer drukten de doktoren haar op het hart dat er lichamelijk niets mis met haar was, maar dat de spanning en de heimwee een zwangerschap in de weg stonden.

'Laat het los,' opperde dokter Hartmans menigmaal.  'Ga je op een leuke hobby storten.  Ga naaien, breien, ga in het kerkbestuur.  Doe iets dat je helpt de tijd te doden, waardoor je niet zoveel hoeft na te denken,' zei hij dan liefdevol.  Op zo'n moment had Gemma het liefst haar hoofd op zijn schouder laten zakken, om eens lekker uit te huilen en haar zorgen voor dat ene heerlijke moment even helemaal te vergeten.  Maar dat mocht niet.  Nee... dat mocht nóóit meer gebeuren.  Ze had het één keer toegelaten, deze diepe genegenheid voor hem, omdat ze zich vaak ze eenzaam voelde.  Ze wist wat zijn gevoelens voor haar waren, maar had het na die ene keer niet meer toegelaten in haar hart.  De schaamte en het schuldgevoel tegenover Ron kon ze niet verdragen. Ze had toen zelfs overwogen een andere huisarts te nemen, maar hij was zo goed voor haar en ze ondervond altijd zo'n gevoel van warmte als hij er was, dat ze het niet over haar hart kon verkrijgen. 

Daan Hartmans had het nooit meer geprobeerd, terwijl zijn gevoelens voor haar nooit waren bekoeld, alleen maar verhevigd in de loop der jaren.  Maar zijn respect voor haar was te groot om haar te benadelen.  De schamele bezoekjes bij wat kinderziekten, waren de enige momenten die hij koesterde.   De enige momenten dat hij weer even in haar nabijheid kon zijn.  Door haar was hij altijd vrijgezel gebleven.  Hij had wel wat korte relaties gehad, maar ze stonden allebei zo in de schaduw van Gemma, dat het nooit wat had kunnen worden.  Maar zijn schamele bezoekjes brachten voor hem ook veel verdriet met zich mee.  Het was zo tweeledig.  Aan de ene kant was hij zo verschrikkelijk blij even in haar nabijheid te zijn.  Dan zoog hij haar sprankelende lach, haar tengere figuurtje, haar heldere stemgeluid op in zijn ziel, zodat hij er nog dagen, zelfs weken op kon teren.  Tot zijn volgende bezoek...

Af en toe nam hij zichzelf danig onder de loep en verklaarde zichzelf voor gek, om vast te houden aan iets waar hij alleen maar verdriet van had.  Zich vast te houden aan een toekomst die niet bestond.  Maar als hij dan weer even in haar nabijheid was geweest, dan zong en huilde zijn hart tegelijk.  Nee, Daan Hartmans maakte het zichzelf niet makkelijk.  De gemeenschap roddelde er vaker  dan eens over.  Dat zo'n knappe man met zo'n beroep, die een vrouw naast zich hoorde te hebben alleen blijft, moet toch eigenlijk niet mogelijk kunnen zijn, werd er vaak geschamperd.  Maar Daan trok zich er niets van aan en dacht er het zijne van.  Hij woonde nog steeds bij zijn oude moeder, die hem verschrikkelijk in de watten legde.  Dus buiten de liefde kwam hij niets tekort.

Toen na vier jaar huwelijk Gemma's eerste zwangerschap zich plotseling aandiende, was ze dan ook de koning te rijk.  Ze was niet in het kerkbestuur gegaan zoals Daan geopperd had.  Dat was helemaal niks voor haar.  Ze was wel wat gaan naaien en breien, maar dat weerhield haar er niet van om door te gaan met denken.  Denken, denken, denken...  Gek werd ze ervan.  Ze wilde niet meer denken.  Ze wilde leven met de dag en maar zien wat er van kwam.  Ze was wel steeds vaker voor een wandeling naar buiten gegaan en nam de witte Keeshond, die ze twee jaar geleden hadden genomen, dan met zich mee.  Heerlijk had ze dat gevonden.   Ze liet Barry dan los naast zich mee huppelen, die drie keer zoveel liep dan zij.  Dan liep ze het pad af dat naar het huis leidde van de schoonvader van Riet Vromen.  Die wist onderhand om welke tijd Gemma haar wandeling deed en bij mooi weer zorgde hij altijd buiten op het bankje voor een glas koude limonade.  Als het wat frisser was, dan zaten ze een kwartiertje binnen met een warme bak koffie en vervolgde ze daarna haar weg terug.  Ze was er inmiddels wel achter gekomen dat ze Barry niet meer los kon laten lopen, want die had de neiging iedere keer achter de schapen van de oude Vromen aan te gaan.  Dus liep ze daarna altijd haar route met hem aan de lijn.

Na een periode van ongeveer driekwart jaar, waarin ze elke dag haar ritje had en haar vermaak zocht in het naaien van kleding, had ze ineens gemerkt dat ze niet meer ongesteld was geworden.  In eerste instantie had ze het amper opgemerkt, maar bij twee weken overtijd bemerkte ze 's morgens ineens dat ze weinig honger had, terwijl ze het ontbijt nooit oversloeg.  Ze had zelfs een gevoel van misselijkheid dat ze eerst niet thuis kon brengen.

Toen ze 's avonds op bed had gelegen en ineens de lampen in haar bovenkamer gingen branden, had ze rechtop in bed gezeten.  'Het zal toch niet waar zijn?' had ze zich hardop afgevraagd en Ron was verdwaasd naast haar gaan zitten.  'Ik zal morgen een afspraak met dokter Hartmans moeten maken,' had ze gezegd, meer in zichzelf dan tegen Ron.  'Waarom in vredesnaam?' had Ron gevraagd, waarop ze weer terugkwam in de werkelijke wereld.  'Omdat ik denk dat ik in verwachting ben,' had ze met een voldane grijns op haar gezicht gezegd.

Ze was zes maanden zwanger geweest, toen op een vroege, warme zomeravond de oude Vromen de werf was opgekomen, met aan een dik touw de vastgebonden Barry.  Het bloed zat nog in zijn witte snuit en kraag.  'Jullie zullen hem vast moeten gaan leggen of voor hekken moeten zorgen zodat deze moordenaar niet meer kan ontsnappen, anders schiet ik 'm binnenkort eigenhandig neer,' had hij grimmig gezegd.  'Als hij mijn schapen vermoord, ben ik van zins hém te vermoorden,' zei hij met een koude blik in zijn ogen.  Ron en Gemma hadden elkaar zo ontredderd aangekeken, dat ze niet eens merkten dat hij al weer vertrokken was, terwijl de bebloede Barry hen met een onschuldige blik in zijn ogen stond aan te kijken.

Ron had in de dagen erna alles zoveel mogelijk gebarricadeerd, maar Barry bleef uitbreken, waarop Ron en Gemma met bloedend hart besloten een nieuwe baas voor hem te zoeken, voordat de oude Vromen hem zou neerschieten. Gemma had zo verschrikkelijk gehuild en zelfs Ron had het niet droog gehouden, toen Barry drie weken later door de nieuwe eigenaar werd opgehaald, die hem mee zou nemen naar Duitsland.  Zes weken na die vreselijke dag, stond Barry sterk vermagerd en vreselijk smerig weer bij hen voor de deur.  Gemma's hart was gebroken, toen hij voor de tweede keer werd opgehaald.  Daarna hadden ze geen hond meer genomen.

Maar nu stonden ze er heel anders voor, dacht ze, terwijl ze bezig was de vuile was te verzamelen.  Zich hoofdschuddend afvragend waar het toch allemaal vandaan kwam.  Daarna haalde ze haar schouders op.  Wat wil je met drie schoolgaande meiden.  Nadat ze de ontbijttafel had opgeruimd en ze zichzelf wat had opgeknapt, besloot ze even een bakkie bij Riet te gaan doen.  Dan kon ze in ieder geval het nieuwtje alvast aan haar vertellen.  Daarna had ze haar handen nog vol genoeg aan de was.  Ze zou niet eens toekomen aan het afmaken van de jurkjes voor de meiden, waar ze vorige week aan begonnen was.

Al met al was de dag zo om en voor ze er erg in had was het na drieën.  Hoogste tijd om Mona van school te gaan halen.  Ze had net een glas limonade voor haar ingeschonken, toen Bo en Zoë de keuken binnen stormden, waarbij ze Mona bijna omver liepen.  Maar Mona was altijd driftig genoeg om voor zichzelf op te komen en begon al meteen om zich heen te slaan.  'Als jullie niet ophouden, zullen jullie vandaag niet horen wat de verrassing is,' bromde Gemma, terwijl ze zichzelf er in die tussentijd van vergewiste dat ze zelf ook niet tot morgen kon wachten.  Het werd natuurlijk meteen zo stil, dat je een speld kon horen vallen.  Bo en Zoë hadden er vandaag allebei moeite mee gehad zich te concentreren.  Zo nieuwsgierig waren ze.

'Toe mam!  Vertel nou!!' bedelde Zoë, die nog steeds een beetje pips zag van de bronchitis die ze had gehad.  'Ik schenk eerst wat te drinken in en als we allemaal zitten, zal ik het vertellen,' zei Gemma geheimzinnig.  'Maar mááám,  we hebben nou lang genoeg gewacht hoor,'  verklaarde Bo wanhopig.   Gemma glimlachte.  'Je hebt gelijk.  Ik wil het zelf onderhand ook wel kwijt hoor.  Ik loop er al drie dagen mee rond,'  zuchtte ze.  'Oké, kom gauw zitten.'  Drie paar nieuwsgierige oogjes leken uit haar mond te willen trekken wat er aan de hand was.  'Meiden, zoals jullie weten zijn papa en ik naar oma geweest en de rest van mijn familie...  Nou werden wij tot onze verrassing toen we daar aankwamen, het eerste begroet door een heel lief, klein hondje.'   'Ohhhhh,'  riepen drie opgewonden stemmetjes in koor.  'Hoe zouden jullie het vinden als wij ook een klein hondje nemen?'  Gemma hoefde niet op antwoord te wachten.  Het gekrijs dat op de vraag volgde had geen verdere uitleg nodig.  Alleen Mona reageerde wat minder enthousiast.  Om de doodeenvoudige reden dat zij niet zó'n vreselijke dierenliefhebber was.  

'Wanneer komt ie dan mam?' wilde Zoë dringend weten.  'Komt ie dan vandaag al?' vroeg Bo.  'Heb je hem hier soms al ergens verstopt?'  Zoë was al van haar stoel gesprongen en naar de garage gerend.  Hopend dat hij hier stond te wachten om binnengehaald te worden.  Teleurgesteld stond ze even later weer in de kamer.  'Nee dat kan niet,' zei Gemma met medelijden in haar stem.  'Het hondje was nog niet oud genoeg en moest nog een weekje bij zijn moeder blijven.  Zaterdag, dan zal tante Gonnie hem ophalen en zet ze hem in een doos op de trein en dan gaan we hem met z'n allen ophalen,' gaf Gemma het verlossende antwoord.

Ze zag een verdrietige frons doorbreken op het gezichtje van Zoë.  'Maar mam...  Moet ie dan helemaal alleen in de trein in een doos?'  De tranen sprongen haar in de ogen bij deze gedachte.  'Die doos is zo groot voor dat kleine hondje, dat het net een huis is voor hem en bovendien zitten er luchtgaten in.  En dan nog eens wat Zoë...  Het hondje is nog zo klein, dat het waarschijnlijk de hele weg zal slapen en als hij dan zijn oogjes opendoet zullen wij er zijn,' legde Gemma geruststellend uit, wetend hoe teer het hartje van Zoë was.  Enigszins gerustgesteld, knikte ze instemmend.  Maar helemaal lekker zat het haar toch niet, dat het kleine beestje zo lang zonder zijn moeder moest.  'Maar mam...  Gaat hij dan niet huilen omdat hij zijn moeder mist?'

Gemma probeerde dit soort vragen zoveel mogelijk te omzeilen, om Zoë niet te ongerust te maken, wat haar blijheid veel te veel zou beïnvloeden.  'Mama zegt net dat hij de hele weg zal slapen, dus kan hij ook zijn moeder niet missen,' legde Bo wijs uit aan haar jongere zusje, die hier blijkbaar minder over in de war zat.  'Maar zo lang kan ik toch niet wachten mam!' verklaarde Zoë plechtig.  'Dat zal toch moeten mop.  Het hondje was nog niet groot genoeg om mee te mogen nemen.  Hij moest eerst nog een weekje groeien,' legde Gemma geduldig uit.  Ze had hem zelf ook het liefst gelijk meegenomen.  'Nog vier daagjes, dan gaan we hem halen.  Voor je het weet is het zover.  Kom, gaan jullie nog maar even lekker buiten spelen voor het eten.  De hele dag binnen is ook niks voor jullie.'

Gemma wist dat Zoë een echt buitenkind was.  De andere twee waren eigenlijk net zo lief binnen.  Het was dan ook Zoë die als enige naar buiten liep naar haar geliefde schommel.  Even later bungelde ze zachtjes heen en weer.  Vol van het nieuws dat ze net gehoord had.  Opeens sprong ze er weer af en stormde naar binnen.  'Máááám...' brulde ze al vanuit de bijkeuken.  Geschrokken rende Gemma de keuken in.  'Wat is er?  Ben je gevallen?'  'Nee joh...  maar hoe ziet hij er eigenlijk uit?'   Zich snel herstellend van de schrik, keek Gemma al gauw vertederd voor zich uit.  'O Zoë, hij is zo mooi en lief en klein.  Hij is bruin met korte pootjes.  Hij heeft lange oren en een lange staart en van die mooie, grote bruine kraaloogjes.  Ik weet zeker dat je verschrikkelijk gek op hem zult zijn.  Ik was al verliefd toen ik hem voor het eerst zag,' zei Gemma, terugdenkend aan het knotje wol.  Tevreden gesteld keerde Zoë terug naar haar schommel, om de rest van de middag mijmerend door te brengen.

 

HOOFDSTUK 5.

Eindelijk was het dan zaterdag.  De week wilde voor Zoë gewoon niet om.  Ze wist dat het over twee weken vakantie was, maar dat vond ze nu even helemaal niet belangrijk.  Ze was zo opgewonden dat ze nauwelijks een boterham weg kreeg.

'Door eten Zoë,' drong Ron aan.  'We kunnen het hondje toch niet langer laten wachten dan nodig is?  Na zo'n lange reis moet ie gauw mee naar huis en zal hij verschrikkelijke honger hebben,' verklaarde Ron, waarop Zoë haar boterham zo snel naar binnen propte dat ze zich lelijk verslikte.  Met een rood aangelopen gezichtje van het hoesten, probeerde ze het nog eens opnieuw en wist zo goed en zo kwaad als mogelijk haar boterham naar binnen te werken.

Later in de auto kon ze niet rustig op haar kont blijven zitten, tot ergernis van haar zusjes.  Bo was altijd veel rustiger en kon niet begrijpen waarom Zoë altijd zo druk deed.  'Hou nou toch eens op met dat gespring!  Denk je nou echt dat we er daardoor eerder zullen zijn?  Straks krijgen we een ongeluk, dan kunnen we hem nooit ophalen...'   Zoë bleef meteen geschrokken stilzitten en verroerde zich de rest van de rit niet meer.

Tien minuten later stonden ze op het station en deed Ron navraag bij de balie.  'U kunt beter hier even wachten.  Die trein loopt over vijf minuten binnen,' zei een vriendelijk meisje achter een glazen loket, waar allemaal gaatjes in zaten, zag Zoë, die nieuwsgierig had staan kijken.  'De doos waar u op wacht, staat waarschijnlijk in het ruim bij de bagage en wordt hier in de hal gebracht, zodat iedereen wat van hem is hier kan ophalen.  U kunt daar wat te drinken halen terwijl u moet wachten,' wees het meisje op een frisdrankautomaat.  'Dank u,' hoorde ze papa zeggen.  Maar niemand vroeg om drinken.  Daar waren ze allemaal veel te opgewonden voor. 

'Pap, wat duurt dat lang,' jengelde Zoë, wier geduld al op was toen ze uit de auto was gestapt.  Maar terwijl ze haar vader aankeek, zag ze vanuit haar rechter ooghoek beweging.  Ze zag een grote kar, geduwd door een kale, brede man, vol met koffers hun richting uit komen.  Zenuwachtig begon ze te springen, toen ze zag dat bovenop die koffers een grote kartonnen dood stond.

'Páááp!'  Zoë's stemmetje sloeg even over door haar enthousiasme.  'Kíjk... Daar is ie!!'  Jubelend sprong ze om de kar heen, waarop Ron haar bij de arm pakte.  'Kijk uit juffie, je loopt bijna iedereen omver.'  Omdat de doos bovenop stond, was Ron dus de eerste die zijn buit te pakken had.  'Kom meisjes, we lopen direct naar de auto en halen hem er daar uit.'  Ze stonden met z'n allen met hun neus bijna op de doos, om door de luchtgaatjes te kunnen kijken.  'Wegwezen wijsneuzen,' berispte Ron vaderlijk.  'Of willen jullie dat het arme dier helemaal geen lucht meer krijgt?'  

De doos was stevig met breed tape dichtgeplakt en Ron had nog even moeite de doos open te krijgen.  Maar een minuutje later ging dan eindelijk de deksel open en staarden ze met z'n vijven naar een klein, bang bolletje wol.  'Aaaaach,' riepen ze met z'n allen in koor.  Gemma ging meteen tot actie over.  Ze had van tevoren al bedacht hoe ze dit moment het beste kon oplossen.  'Bo, pak het dekentje dat we meegenomen hebben.  Ga voor in de auto zitten naast papa.  Leg de deken op je schoot zodat hij je niet onder kan plassen en dan mag Zoë hem vanavond mee naar bed nemen.'

Ze zag twee plechtige gezichtjes veranderen in ware vreugde.  Mona keek even en was al weer met haar gedachten ergens mijlen ver weg.  Gemma knikte tevreden en wist dat ze doel getroffen had.  Bo was de rustigste van de drie en het was beter dat de eerste kennismaking voor het beestje na zo'n lange reis, rustig zou verlopen.  Tegen de avond, als hij een beetje gewend zou zijn, zou hij met Zoë mee naar bed gaan, waarmee ze hoopten voor eens en voor altijd met haar angsten  te kunnen afrekenen.

Want soms, héél soms, bekroop Gemma in de verte weer dat schuldgevoel.  Ze wilde soms dingen goedmaken voor Zoë.  Op die momenten voelde ze weer een keiharde bal die zich in haar maag nestelde.  De gedachten die dat veroorzaakten moesten weg.  Weg uit haar hoofd.  Ze wilde ze niet.  Het kon niet.  Ze wilde niet herinnerd worden.  Soms kon ze zich dan abrupt omdraaien en ineens naar buiten lopen om een frisse neus te halen, wat ze ze vreselijk miste sinds Barry er niet meer was.  Dan kon ze die vreselijke gedachten wel weer langzaam, heel langzaam van zich af schoppen, door zich op andere dingen te concentreren en dan leek het weer of er nooit wat gebeurd was.

Maar deze keer niet.  Ze zaten nu met z'n vijven in de auto, met een jonge pup als nieuwe aanwinst.  Ze registreerde haar middelste dochter zo haarscherp, die constant met haar hoofdje tussen de voorstoelen in zat, om maar niets van de nieuwe spruit te hoeven missen.  Gemma zat met Zoë en Mona op de achterbank en ze keek voortdurend naar de dikke, krullende paardenstaart van Zoë, waardoor het profiel van Daan steeds opnieuw op haar netvlies verscheen.  Ze sloot voor een paar seconden haar ogen en keek toen weer naar buiten, om de beelden zo snel mogelijk weer te laten verdwijnen.

Verdorie, het wilde haar gewoon niet lukken.  Tranen begonnen te prikken in haar ogen.  Ze sloot snel weer even haar ogen, bang dat ze een blik van Ron zou opvangen via de achteruitkijkspiegel.  Maar de beelden begonnen zich als een film langs haar netvlies te bewegen.  Ze had zichzelf bezworen dat het na die ene keer nooit meer zou gebeuren.  Maar het gebeurde toen Bo ruim anderhalf was geweest.

Toen Ron 's morgens de deur uit was en ze haar uit het ledikantje wilde halen om te voeden en te wassen, ontdekte ze dat haar lichaampje plakte van het zweet.  Ook had ze gezien dat haar nek lichtjes opgezwollen was.  De paniek die in haar was opgekomen, toen ze zich realiseerde dat haar kostbaarste bezit doodziek was, had haar er meteen toe bewogen naar de telefoon te rennen.  Tien minuten later had Daan Hartmans zorgzaam bij het ledikantje gestaan.  'O maar Gem, de kleine heeft de bóf,' had hij gezegd met een olijke lach op zijn sympathieke gezicht.  Hou haar in elk geval wel warm.  Kou is hierbij gevaarlijk, maar met een dag of tien is ze er weer helemaal bovenop, dat zul je zien.'  

Gemma zakte op het stoeltje dat ze naast het ledikantje had gezet, waar ze soms een uur zomaar naar Bo kon gaan zitten kijken.  De tranen stroomden over haar gezicht en Daan knielde geschrokken naast haar neer.  Bijna automatisch was zijn arm om haar schouders gegleden en drukte hij een kus op haar haren.  Dit was teveel geweest voor de kwetsbare Gemma.  Ze had haar hoofd opzij laten vallen, waardoor hun lippen elkaar hadden geraakt.  Dit bracht voor allebei zo'n explosie teweeg, dat Daan haar als een veertje uit haar stoel had getild.  De deur naar de logeerkamer ernaast had geopend en haar behoedzaam op het bed had neergelegd.  Hij liet luttele seconden voorbij gaan, om er zeker van te zijn dat ze tijd genoeg gekregen had om te protesteren.  Maar Gemma hield in extase haar ogen gesloten.  

De reactie op de angst en de opluchting die zich in korte tijd hadden afgespeeld en de daarop volgende kus, hadden haar in een bijna dronken roes gebracht.  De tweede aanraking van Daan's lippen, had de roes nog dieper gemaakt, want ze had het gevoel of ze tussen hemel en aarde zweefde.  Zachtjes had Daan haar blouse losgeknoopt, nog steeds wachtend op een afwijzing, die naar zijn grote blijdschap niet scheen te komen.  Even later waande Daan zich in diezelfde neveltoestand.  Hun lichamen verstrengelden zich tot één, alsof het nooit anders was geweest.

Ruim anderhalf uur later, toen Gemma met een gelukzalige blik langzaam maar zeker tot de realiteit terugkeerde, kwam de schok zo hard aan, dat ze met zo'n snelheid het bed verliet en haar kleren  preuts voor zich hield, dat Daan met een diep droevig gezicht zich snel aankleedde, om de gêne voor haar zoveel mogelijk te beperken.  'Gemma, lieverd... kijk me aan.  Dit kostbare uurtje is van ons geweest.  Alleen van ons.  We zullen het in onze harten moeten koesteren.  Ik zal het je nooit moeilijk maken, dat weet je.  Maar heb geen spijt...  Alsjeblieft, heb geen spijt...  Ik weet dat dit een gestolen uurtje is, maar ik kan er voor de rest van mijn leven op teren...

Hij pakte haar bij haar naakte schouders, terwijl ze nog steeds met de hoop kleren voor zich stond om haar naaktheid te bedekken.  Hij drukte een kus op haar voorhoofd, toen op haar wangen en eindigde met een vederlichte aanraking op haar trillende lippen.  'Ik hou van je Gem, met heel mijn hart.  Vergeef me als ik het jou moeilijk heb gemaakt, maar vergeet nooit dat ik mijn leven voor je zou geven...'

Plotseling realiseerde ze zich dat ze voetstappen door het grind had gehoord en het slaan van een portier van een auto, nadat ze minuten als versteend voor zich uit had staan staren.  Alleen.  Ze was alleen.  Paniek welde op in haar keel.  'Dáááán!'  wilde ze schreeuwen, maar er kwam totaal geen geluid uit haar dichtgesnoerde keel.  De gedachten tolden door haar hoofd, terwijl ze zich vliegensvlug aankleedde.  Rustig, dacht ze telkens weer.  Ik moet mijn zelfbeheersing terugvinden, voordat iemand me zo vind.  Riet kan wel ineens binnen staan.

Ze rende naar beneden om eerst een plons koud water in haar gezicht te gooien. Ze wreef een paar keer door haar ogen en liet toen het koude water over haar gezicht stromen.  Heel langzaam kwam haar nuchtere verstand weer op gang.  Ze droogde haar gezicht en smeerde er wat créme op.  Daarna haalde ze een borstel door haar dikke, bruine haar.  'Zo,' zei ze hardop, zichzelf in de spiegel recht in de ogen kijkend.  'Wat kan je opknappen van een uurtje rust...'  Ze draaide zich met een ruk om en liep op haar tenen naar het ledikantje van Bo, die met een rode toet lag te slapen.  'Nou dametje, slaap jij maar zo lang je wilt, dan ga ik een bakkie zetten...'

'Aaaaach... mam kíjk dan!!  Het hondje slaapt weer.  Zijn hoofdje ligt verstopt onder zijn pootje.'  Gemma werd uit haar gedachten gerukt, toen Zoë aan haar arm trok.  Even was ze zo uit haar doen, dat het moeite kostte de haar zo aangeleerde zelfbeheersing weer snel op haar gezicht te toveren en daarbij de eeuwig vastgeplakte glimlach.  Gemma keek over de schouder van Bo en zag het bruine hoopje dons regelmatig heen en weer gaan, door de voor jonge hondjes bekende snelle ademhaling.  'Zeg meiden, jullie moeten wel een naam verzinnen hoor.  Wie het eerst roept, dat wordt 'm,' stelde Gemma voor.  'Choco!!' riep Zoë snel, voordat de anderen haar voor konden zijn.  'Hij heeft precies de kleur van een reep chocola,' legde ze uit.  'Oké,' zei Gemma plechtig.  'Hierbij dopen wij hem Choco Lankhorst!'  

Ze zag het gezichtje van Zoë kleuren van trots, waarbij er een flikkering in haar ogen kwam, waardoor Gemma weer automatisch werd terug gezogen naar het verleden.  Ze zag diezelfde ogen, maar het gezicht er omheen vervormde tot één met mannelijke gelaatstrekken.  Vanaf de dag dat hij was vertrokken, had ze hem niet meer gezien.  Tot haar grote verdriet.  Ze wist dat ze zo niet mocht denken, maar hij had een enorme leegte achtergelaten in haar hart.  De liefde waarmee hij haar had omringd in die korte momenten, hadden haar ziel gevoed.

Zes weken na die beruchte dag, was ze 's morgens misselijk wakker geworden en had ze meteen een afspraak gemaakt bij haar nieuwe huisarts, dokter Gommés.  Een sympathieke Spanjaard, die hier in Nederland zijn geluk kwam beproeven.  Gemma had hem meteen sympathiek gevonden en had op deze manier geprobeerd Daan helemaal te vergeten.  Ze had zichzelf streng toegesproken en alle emoties in het verste hoekje van haar hart weggestopt.

Maar toen de beste man verklaarde, dat ze precies zes weken zwanger was, barstte ze zonder enige aanleiding in tranen uit.  'Maar mevrouwtje, u hoort blíj te zijn!  Zoals alles ervoor staat, ziet het er naar uit dat u een kerngezonde baby zult krijgen,' suste Gommés haar onhandig.  Gemma was alsmaar harder gaan huilen.  Ze voelde dat ze op haar arm werd geklopt.  'Stil maar...  Vrouwen in uw toestand zijn vaak wat emotioneler.  Ga lekker naar huis en ga uw man het goede nieuws vertellen. Dan zult u weer gauw genoeg lachen.'  Bij deze opmerking moest Gemma bijna tot bloedens toe op haar lip bijten, om niet hard te gaan gillen.  Ze stond abrupt op en liep linea recta naar het toilet, om daar haar betraande gezicht wat te ordenen voor ze weer in de bus naar huis zou stappen.  Ron kon er 's avonds gelukkig hartelijk om lachen en wijdde het huilen expliciet aan haar hormonen.  

Ze was in de zevenenhalve maanden die volgden, keihard aan het vechten om haar emoties onder controle te krijgen.  Ze was zich steeds harder gaan opstellen, waardoor het leek of ze langzamerhand een laagje eelt op haar ziel aan het kweken was.  Tegen de tijd dat ze voor de bevalling naar het ziekenhuis moest, was ze zover, dat er nog wel een zorgelijke frons op haar voorhoofd lag.  Maar er prijkte ook een glimlach om haar mond, dat alleen als je diep in haar ziel kon kijken, er achter zou komen, dat die er voor de schijn was opgeplakt.  De buitenwereld zag haar dan ook als een vermoeide, gelukkige moeder.

Na een lange bevalling had ze zich van het kind afgedraaid, alsof ze het niet wilde zien.  'U heeft een wolk van een dochter mevrouw Lankhorst,' had de verloskundige met een snauw gezegd, alsof ze deze vrouw dit kind eigenlijk helemaal niet gunde.  'Ze weegt acht pond en twee ons.'  De verloskundige had haar wenkbrauwen opgetrokken naar de hulp, die tijdens de bevalling aanwezig was geweest.  Ze had de kleine in een grote doek gewikkeld en was vastberaden naar de deur gelopen, waar ze dokter Hartmans bijna regelrecht in de armen was gelopen.  Deze nam het kind van haar over en liep terug de kamer in, waar Gemma nog steeds op haar zij lag.

Op dat moment keerde ze zich net terug op haar rug en keek midden in het dierbare gezicht van Daan...  met in zijn handen hún dochter...  'Ga weg en neem haar mee...  Zorg jij maar voor haar,' zei ze met een stem die omfloerst was van verdriet.  'Maar Gem, dan zal iedereen het wéten...  Voed haar op als zijnde Ron's dochter en niemand zal het ooit weten.'  Zijn stem klonk alsof het niet de zijne was.  Gemma had zich al lang weer op haar zij gedraaid, zodat ze van Daan af lag.  Hij stond zo minuten lang naar haar vertrouwde dikke, bruine haar te staren, met zijn dochter teder tegen zich aangedrukt.

'Gemma, ik zal voorgoed uit je leven verdwijnen, om het jou niet onnodig moeilijk te maken.  Maar wil je alsjeblieft één ding voor me doen?'  Zijn blik was vertroebeld door tranen, toen hij naar het blozende gezichtje van zijn dochter keek.  'Noem haar Zoë...'   Hij legde behoedzaam de kleine tegen de buik van Gemma, om er op deze manier voor te zorgen, dat door het voelen van de bewegingen van de kleine, ze zich over haar zou gaan ontfermen.

Maar Gemma wist er gewoon geen raad mee.  Ze wilde zielsveel van dit kleine hoopje mens houden, maar aan de andere kant mócht ze er niet van houden.  Ze had volgens de katholieke kerk een verschrikkelijke grote zonde begaan.  Hoe het mogelijk was wist ze zelf niet, maar het leek of dat tere, nieuwe wezentje haar grote verdriet en zorg aanvoelde en of ze wist dat ze haar vader nooit meer zou zien.  Toen Daan de deur achter zich had dichtgetrokken, zette de kleine het op een huilen en tot zes weken erna, wist niemand hoe ze haar moesten troosten.  Het enige dat soelaas leek te bieden na zes slopende weken, was dat Gemma haar vol ging proppen met eten, wat Zoë dankbaar aanvaardde.  Eindelijk leek er wat rust te komen in dat steeds boller wordende lijfje.

Niets, maar dan ook niets hoorde ze meer van Daan.  Wat ze zelf zo gewild had.  Zodat ze kon 'vergeten'.  Zodat ze kon bouwen aan de eeltlaag op haar ziel.  Maar Daan zelf kon niet vergeten.  Eenzaam als hij was, ploeterde hij door de lange dagen.  Patiënten klaagden erover dat de dokter, de dokter niet meer was.  'Zou hij zélf ziek zijn?' werd er gefluisterd.  Zijn moeder had op een dag plotseling een vraag gesteld, die bij hem was ingeslagen als een bom.  'Daan, kom jij nooit meer bij dat vrouwtje van Lankhorst?  Ik dacht dat zij een patiënt van jóu was, maar ik zag haar bij Gommés naar binnen gaan.'

De schok was zó groot, dat het duidelijk op zijn gezicht te lezen was en realiseerde zich in een fractie van een seconde, toen hij naar de verbouwereerde uitdrukking op het gezicht van zijn moeder keek, dat hij zich onbewust had verraden.  Daan was geheel overstuur in de auto gesprongen.  Buurtbewoners konden later bevestigen, dat hij weggereden was alsof de duivel zelf hem op de hielen had gezeten.  Hij zelf was zich totaal niet bewust geweest van de buitenwereld en had door een mist van tranen de vrachtwagen niet op zich af zien komen.  Hij was zo in gedachten geweest bij zijn geliefde Gemma en zijn dochter, die hij éénmaal had mogen vasthouden en daarna nooit meer zou zien, dat hij op het laatste moment de wagen in de gaten kreeg.  Hij had het stuur nog net weten om te gooien, maar ongelukkigerwijs met volle vaart op de eerste de beste boom geklapt die hij tegenkwam.

Hij was op slag dood geweest, las Gemma de dag na het ongeluk in het plaatselijke krantje.  De krant was van haar schoot gegleden en ze had nog voor zich uit zitten staren, toen de kinderen uit school waren gekomen.  'Mam, waarom huil je?' vroeg Zoë met een trillend lipje, die met haar gevoelige hartje er totaal niet tegen kon als iemand verdriet had.  'Die overgevoeligheid heeft ze van hém én van mij,' was de eerste gedachte die bij haar opkwam, terwijl ze snel even over haar wang streek.  'Ik hoop dat jíj niet zoveel verdriet krijgt in je leven,'  mompelde Gemma verward, meer in zichzelf dan voor Zoë's oren bedoeld.  Maar ongewild had de kleine meid het toch gehoord en had zich bevreemd omgedraaid, met een grote frons op haar voorhoofd.

Gemma werd zich er plotseling van bewust dat ze stilstonden en iedereen aanstalten maakte om uit te stappen.  'Wacht maar Bo, dan pak ik Choco wel even van je over.  Dan kun je wat makkelijker uitstappen,' zei Gemma, terwijl ze zich omdraaide om nog even een neerrollende traan weg te vegen.  Choco trok zich niets van het tumult aan en rekte zich eens lekker uit na zijn  slaapje op de warme schoot van Bo.  Zoë stond ongeduldig te springen tot Choco uit de auto werd getild.  Ze wilde hem nu weleens van dichtbij en in beweging meemaken.  Zachtjes duwde Gemma de pup weer in de handen van Bo toen ze de auto uit was en eenmaal op de werf werd hij voorzichtig in het gras gezet.  Vijf paar ogen volgden het kleine beestje, die al gauw een hoop draaide in het gras.  'Jippíe!' reageerde Gemma opgelucht. 'Ik denk dat ie gauw zindelijk zal zijn,' waarop ze naar binnen liep om een heerlijke bak koffie te zetten.  Daar was ze inmiddels wel aan toe.  Ze voelde zich helemaal geradbraakt.

'Wat is er toch met je?' vroeg Ron, toen hij vijf minuten later naar binnen gelokt werd door de geur van vers gezette koffie.  'O niks.  Ik ben gewoon moe, dat is alles,'  loog ze, terwijl ze snel naar buiten liep om de meiden te vragen of ze ook wat wilden drinken.  'Mam, Choco moet ook drinken,' opperde Zoë.  'Als wij dorst hebben, moet hij dat toch ook hebben na zo'n lange reis?'  Bijdehand, dacht Gemma.  Maar ze heeft nog gelijk ook.  'We moeten van de week wel even een leuk eet- en drinkbakje voor hem kopen,' opperde Ron.  'Van een gewoon bordje eten is natuurlijk niks voor een hond.'  Hij had al die tijd de meiden laten begaan, maar nu wilde hij het kleine beestje óók wel eens even op z'n arm nemen.  Thuis had hij vroeger eens een geitje gehad, dwaalde hij terug met zijn gedachten, maar hij dacht midden in de winter dat het beestje het wel koud zou hebben en zette hem bij de kachel, waarna hij niet lang meer geleefd had.  Glimlachend om zijn eigen domme, jongensachtige gedachten, aaide hij de kleine aanwinst en zette hem daarna weer terug bij de meiden.  

Toen het 's avonds tijd werd om naar bed te gaan, pakte Gemma een krant en legde die netjes naast het bed van Zoë.  'Als ie nou vannacht gaat piepen, moet je hem even op de krant zetten Zoë.  Anders plast hij in je bed hoor.'  Ze had Choco naar boven gedragen en genoot bij het vooruitzicht, dat hij de hele nacht bij haar mocht blijven.  Ze zette hem boven op het bed, waarop hij blij heen en weer scheurde.  Hij dook met zijn kopje in de dekens en lag verheerlijkt op zijn rugje heen en weer te rollen.  Toen ze in bed geklommen was en haar hoofd op het kussen legde, sprong Choco er ook op en begon met haar haren te spelen.  'Au Choco,' zei ze lachend en gaf hem speels een tikje op zijn neus, waarop hij braaf in de holte van haar nek kroop en al snel zijn oogjes sloot.  'Aaach,' fluisterde Gemma.  'Hij is écht moe.  De dag is voor jullie lang genoeg geweest.  Ga jij ook maar gauw slapen,'  waarbij ze een kus op Zoë's voorhoofd drukte en het kleine hoopje ook nog even over z'n bolletje aaide.  'Morgen is er weer een dag.'

Gemma sloot de deur achter zich en Zoë genoot van de geur en de zachtheid van het kleine beestje, die tevreden naast haar lag te slapen.  Ze wilde nog even van hem genieten, maar door de monotone ademhaling viel ze toch ook vrij snel in slaap.  Hij jankte 's nachts twee keer, waarop ze hem gauw op de krant zette en daarna sliepen ze allebei weer verder.  Het was de eerste nacht sinds jaren dat Zoë boven de dekens sliep, waarbij haar lippen lichtjes gekruld waren tot een tevreden glimlach.

Hoofdstuk 6.

'Wat heb jij mooi haar zeg,' fluisterde juf van Es.  Zoë en haar klasgenootjes waren net druk bezig wat woorden van het schoolbord over te schrijven in hun schriftjes, toen ze opschrok en merkte dat de juf naast haar bleef staan.  Ze waren bezig aan hun laatste dag voor de vakantie en zouden vanmorgen nog wat les krijgen en mochten vanmiddag vroeg naar huis.  Eigenlijk kon Zoë haar gedachten er al niet meer bijhouden, denkend aan de komende zes vrije weken.

Choco was nu twee weken bij hen en ze was bezeten geworden op het kleine beestje, die al zichtbaar gegroeid was.  Ze sleepte hem tegenwoordig overal mee naar toe tot ergernis van Bo, die het beestje ook graag bij zich had.  Daarom hadden ze ook samen met mama de afspraak gemaakt, dat hij de ene dag bij Zoë en de andere dag bij Bo mocht blijven.  Ze waren er allebei maar matig tevreden mee, maar elke dag ruziën om wie hem mee mocht nemen, was ook niet de ultieme oplossing.  Dus hadden ze zich morrend tevreden moeten stellen met het voorstel van mama.

Maar op het moment dat ze hierover in gedachten was geweest, had ze ook gezien dat de juf langzaam tussen de rijen kinderen door was gelopen, om zo overal even in de schriftjes te kunnen kijken.  Maar plotseling had ze ook bij haar gestaan en Zoë had natuurlijk totaal niet verwacht dat ze ook iets zou zeggen.  De opmerking drong daarom ook maar langzaam tot haar door, waarop ze haar gezicht van haar schrift afwendde en pal in het glimlachende gezicht van de juf keek.  Ze was zó verbijsterd, dat ze alleen maar naar haar gezicht kon staren.  Toen de juf al lang weer rustig was doorgelopen, zat ze nog steeds naar dezelfde plek te staren.  Het hele jaar had ze een hekel aan haar gehad.  Haar straf gegeven wanneer dat niet haar schuld was en uitgerekend op de laatste dag gaat ze ineens lief doen.

Toen ze later die dag samen met Bo naar de schoolbus liep, was ze nog steeds in gedachten over het vreemde incident.  Ze had Bo alleen maar aangekeken, toen deze had gevraagd wat er aan de hand was.  Eenmaal in de bus werd haar aandacht gauw afgeleid door Naomi.  Een meisje dat bij hun in het dorp woonde en bij Bo in de klas zat.  Zoë was van het begin af aan altijd een beetje bang voor haar geweest en probeerde haar zoveel mogelijk uit de voeten te blijven.  Maar deze keer ging dat niet lukken.  Niemand niet.  Ze was begonnen de hele bus door te lopen en iedereen waar ze voorbij kwam even snel en hard aan het haar te trekken.  Nadat er al verschillende keren 'au' geroepen was, zag Zoë de buschauffeur in zijn spiegel kijken en gebood haar voorin te komen zitten, zodat hij haar in de gaten kon houden.  Een zucht van verlichting ging door de bus.  Iedereen wist dat Naomi een genieperig kind was en lieten haar daarom ook massaal links liggen.  Maar om aandacht te krijgen, verzon ze altijd wel weer iets gemeens.

De rest van de rit verliep gelukkig rustig.  Tot het moment dat het voor Bo en Zoë tijd  was om uit te stappen.  Naomi ging er normaal een stophalte later uit dan zij, maar deze keer niet.  Ze glipte nog net het deurtje uit toen zij al buiten stonden en vloog meteen op Bo af.  Het was voor Zoë niet voor te kijken.  Luttele seconden later stond ze als aan de grond genageld te kijken, naar het voor haar onwaarschijnlijke tafereel.  Ze zag de plukken haar van Bo in de rondte vliegen en ze werd zo snel achter elkaar geslagen, dat Bo de kans niet had zich te verdedigen.  Ze zag een straaltje bloed lopen uit de mondhoek van Bo.  Ze wilde schreeuwen en die rotmeid terugslaan om haar zus te beschermen, maar ze stond zo te beven en te hijgen, dat ze niet in staat was van haar plek te komen.  Wat voor haar een eeuwigheid duurde, zag ze Naomi plotseling weglopen, een beduusde Bo achterlatend.

'Jóuw haar steel ik ook nog wel een keer!  Lét maar op!'  krijste ze nog naar Zoë voordat ze de benen nam.  Door de schok die dit teweeg bracht, keerde ze snel terug bij haar positieven.  Ze pakte medelijdend de hand van haar zusje en sléépte haar zowat naar huis.  'Wat is er met jóu gebeurd?' riep Gemma geschrokken uit, toen ze de kinderen de werf op zag komen.  Zoë pakte meteen de blij springende Choco op en drukte hem dicht tegen zich aan.  Alsof ze troost bij hem zocht.  'Nou, vertelt er  nog iemand wat er hier aan de hand is?' vroeg Gemma, zich zichtbaar rustig houdend, terwijl ze een washandje uit de douche pakte om Bo's gezicht af te vegen.  Bo zei niets en liet alles rustig over zich heen gaan, maar Zoë vond dat mama moest weten wat er gebeurd was en begon stotterend haar verhaal.

'Doe maar rustig vertellen lieverd.  Wat er ook gebeurd is, we zullen dit in elk geval met elkaar oplossen.'  'Mam, weet je wel die Naomi?'  Toen Gemma de náám alleen al hoorde, zagen ze haar meteen kleuren van woede.  'Wáát?  Heeft zíj dit gedaan?  Maar waarom dan in godsnaam?' schreeuwde ze het bijna uit.  'Nou...  weet je mam...  Ik weet niet...'   stotterde Zoë.   'Rustig maar.  Vertel nou maar rustig.  Mama is niet boos op jullie,'  herstelde Gemma zich, terwijl ze zich realiseerde dat ze helemáál niets zou zeggen als zij boos zou worden.  'Nou mam,'  begon Zoë aarzelend.  'Ze deed het in de bus bij iedereen.  Aan iedereen d'r haar trekken bedoel ik en toen wij de bus uitgingen, sprong ze achter ons aan en begon Bo te slaan en aan haar haar te trekken.'   'Ze wilde ons haar stelen of zoiets zei ze,'  voegde Bo er op het laatst nog aan toe.

Gemma's hartslag gonsde in haar oren.  Rustig blijven, dacht ze.  De meiden hoeven het niet te merken dat ik van m'n stuk ben gebracht.  'Nou, hier hebben jullie lekker wat te drinken.  Willen jullie ook een reep chocola?  Dat hebben jullie wel verdiend.  Ga lekker naar buiten en neem die kleine wolbaal mee.  Die ligt de hele dag al bij de deur op jullie te wachten.  Voor de kinderen was het leed daarbij weer gauw geleden, maar Gemma liep zich op te vreten, totdat uren later Ron thuiskwam.  'Wat is er met jóu aan de hand?  Je ziet eruit of je de hordeloop hebt gedaan,' was zijn eerste reactie toen ie binnenkwam.  'Nou, zo voel ik me ook, alleen dan véél erger!'  zei ze met nadruk.  'Ik weet dat je moe bent, maar ik móet even met je praten Ron.  Bo is afgerost door Naomi!'  'Wááát??'  Ze zag Ron's gezicht rood aanlopen.  'Ik weet het schat.  Wat moeten we hier in godsnaam mee?'  'We halen de meiden toch maar even binnen.  Ze moeten weten wat er aan de hand is, dan kunnen ze misschien voortaan dit soort dingen voorkomen.  Ik zal ook de buschauffeur na de vakantie opwachten, zodat hij erop kan letten dat ze de halte later neemt,'  opperde Ron.

'Meiden!  Komen jullie eens even binnen,'  riep Ron een half uurtje later bij de achterdeur.  Zoë en Bo keken elkaar vragend aan, zich al die tijd verdiept hebbend in het spelen met Choco.  'Wat is er pap?' vroeg Bo, er niet aan gewend dat papa hen allebei bij zich riep.  'Ga even zitten meiden.  Ik moet jullie iets vertellen.  Ik hoorde net van mama wat er gebeurd is.'  Ron draaide zich om en trok een stoel naar zich toe, gooide zijn been er overheen en legde zijn armen op de leuning die hij voor zich had.  'Jullie moeten goed proberen te begrijpen wat ik nu ga vertellen, want het is nogal een ongewone situatie.  Eén die voor jullie in elk geval niet bekend is.

Hij had in elk geval nu de volle aandacht van zijn twee nog erg jonge dochtertjes, zich tegelijkertijd afvragend of ze het wel zouden begrijpen.  Maar er was na dit incident geen ontkomen meer aan.  'Naomi is eigenlijk een nichtje van jullie...'  begon hij voorzichtig, waarop hij twee paar oogjes zo groot zag worden als schoteltjes.  De ogen van Zoë zag hij meteen volschieten met tranen. 

'Ssst, stil maar.  Het wil niet zeggen dat jullie daarom met haar zouden moeten spelen.  Haar moeder is een zus van mij,'  zei hij met neergeslagen ogen, alsof hij zich schaamde voor deze ontboezeming.  'Omdat zij in zonde wilde leven met een man die in de gevangenis heeft gezeten, heeft oma haar toendertijd uit de familie gezet.'  Hij keek even naar de gezichtjes of er iets van het verhaal tot ze doordrong, maar ze keken hem alle twee vragend aan.  'Wat is in zonde leven pap?' vroeg Zoë die als eerste haar mond opendeed.  'In zonde leven is met een man samenleven zonder dat je er mee getrouwd bent en volgens de katholieke kerk mag dat niet.'  'O...'   Het leek of Zoë haar hersenen pijnigde, om te kunnen begrijpen waar dit nou eigenlijk om ging.  'Wat had hij dan gedaan?' wilde Bo zich nu ook laten horen.  'O, dat weet ik niet precies.  Iets gestolen of zo,' hakkelde Ron nu onzeker.  'In ieder geval wilde oma niet, dat zij met deze man ging samenwonen.  Als ze dat wél deed, dan was ze niet meer welkom in de familie.'   'Wat erg!'  reageerde Zoë geschokt.

Geërgerd trok Ron zijn schouders op.  'Ze heeft er zelf om gevraagd.'  'Maar daar kan Naomi toch niks aan doen?' merkte Zoë op, verdiept in haar eigen gedachten, zonder te merken dat haar vader zich erg ongemakkelijk voelde.  'Nee, maar ik denk dat zij wel weet dat jullie haar nichtjes zijn en omdat zij van dat dunne vlashaar heeft, is ze waarschijnlijk jaloers op dat mooie haar van jullie.  Daarom wil ik jullie waarschuwen...  BLIJF UIT HAAR BUURT!'  zei hij nadrukkelijk.  'Wie weet wat er anders allemaal nog meer gebeurd.'

Het had Ron meer aangegrepen dan hij verwacht had en na een lange dag werken, zag hij er ineens uitgeput uit.  'Zo... en nou gaan jullie nog maar even buiten spelen tot het eten.  Mama roept jullie zo wel.'   'Pfffff...'  Een diepe zucht ontsnapte hem, toen hij zich als een zoutzak in zijn luie stoel liet vallen.  Eventjes... heel eventjes mijn ogen dicht, dacht hij.  Maar toen Gemma en de kinderen een half uurtje later aan tafel gingen, was het net of hij net was weggezakt.  Onder het eten werd er dan ook geen woord meer over gesproken en hoorden ze alleen het zachte geronk van de kleine Choco, die onder de tafel op de voeten van Bo lag te slapen.

 

Hoofdstuk 7.

 

'

Oktober 1970.

'Jullie mogen vandaag in groepjes aan jullie werkstuk werken,' meldde meester Liefkens die door een wolk van rook werd omgeven, aan zijn klas van tweeëndertig kinderen.  Hij drukte de zoveelste sigaret uit in een asbak die bijna overliep van de peuken.  Soms kotste hij zelf van al dat gerook.  Drie pakjes per dag stookte hij er doorheen.  Maar stoppen?  vroeg hij zich meerdere malen af.  Met zó'n luidruchtige zesde klas?  Hij was hier drie jaar geleden naar toegekomen en hoofd geworden van deze katholieke school.  Het spookte verschillende keren door zijn hoofd, dat het niet echt goed met hem ging.  De laatste maanden kreeg hij het toch wel steeds benauwder.  Hij haalde voor de zoveelste keer zijn schouders op, met de gedachte dat dat nog wel eens zou gebeuren.  Hij hield wel van zijn werk, maar soms wilde hij zich voor heel eventjes terugtrekken uit de drukte.

'Schuif alle bureaus maar aan de kant en overleg met degene met wie je het liefst aan dat werkstuk gaat werken en waarover.'  'Mag ik even naar de w.c. meester?' vroeg Zoë, die nu al een tijdje van de ene op de andere bil was gaan zitten.  'Ja ga maar, maar niet te lang wegblijven.'  Toen ze een paar minuutjes later de klas weer inkwam en naar het groepje meisjes liep die in de afgelopen jaren haar vriendinnen waren geworden, wachtte haar een onaangename verrassing.

Cathy, haar nichtje die ze totaal niet mocht, maar nou eenmaal bij haar in de klas zat en zich bij hun groepje zelf had opgedrongen, draaide zich met een air om naar Zoë.  Ze had gezien dat de meiden gezellig met elkaar hadden staan kletsen, maar op het moment dat Zoë zich bij het groepje wilde voegen, hield iedereen plotseling hun mond.  Sommigen durfden haar niet eens aan te kijken, anderen keken haar medelijdend aan.  Cathy, die tot haar ergernis altijd haantje de voorste was en iedereen altijd vertelde hoe iets moest, was degene die het woord deed.  'Nee Zoë, deze keer niet.  Waar wij over praten weet jij helemaal niets van,' zei ze met een bitse, triomfantelijke stem.  'Maar... met wie moet ik dan een werkstuk maken?' wist Zoë met een dichtgesnoerde keel uit te brengen.  'Weet ik veel!  Dan doe je dat toch samen met Lisa!' 

Zoë voelde beschaamd dat de tranen over haar wangen rolden.  Ze werd door dat kreng gewoon uit haar eigen vriendinnengroepje gezet.  'Doe toch niet zo kinderachtig!  Kijk, alleen dáárom mag je er al niet bij zijn,' beet Cathy haar nog eens met een gemene grijns toe.  'Ga eerst maar eens aan je moeder vragen hoe de kindertjes geboren worden.  Misschien kan je er dan nog eens over meepraten, maar nu in elk geval niet.'  Cathy draaide zich, het hoofd in haar nek gooiend, terug naar de rest van de groep en liet haar gewoon staan. 

Meester Liefkens had het hele incident van een afstandje gevolgd en had diep medelijden met de terughoudende Zoë.  Zoë was een lief kind, maar moest toch eens leren wat meer voor zichzelf op te komen.  De tranen zaten haar snel te hoog, waar ze bij haar vriendinnen geen punten mee scoorde.  Het nieuwe meisje Lieke, dat volgens de schoolnormen veel te modern gekleed was en daardoor opviel, was geliefd bij veel meisjes.  Ze wilden allemaal graag bij haar in de gunst komen, maar uiteindelijk had ze toch voor het groepje gekozen waar Zoë deel van uitmaakte.  Hij had ook gezien dat ze nog even hoopvol haar richting had uitgekeken of zij het misschien voor haar zou opnemen, maar zij richtte beschaamd haar blik op de grond.

Zoë draaide zich met een ruk om en wilde blindelings de klas uitrennen, waarop meester Liefkens haar nog net bij de arm kon grijpen en haar naar de gang begeleidde.  'Luister Zoë, ik begrijp hoe moeilijk dit voor je is, maar je moet proberen je te vermannen hoor.  Anders blijven dit soort dingen zich herhalen.  Meiden vinden het nou eenmaal vreselijk als iemand gaat grienen, dus probeer volgende keer je tranen in te slikken, voordat ze je helemaal links laten liggen.'  Zoë probeerde met alle geweld de steeds opnieuw opkomende tranen weg te slikken, maar het had haar nu eenmaal zo vreselijk geraakt, dat het brok in haar keel niet zomaar zou verdwijnen.  'Spoel je gezicht even af met koud water, dan is het zo over en ga dan samen met Lisa aan het werk,' zei Liefkens medelijdend.  'Je zal zien dat dat óók gezellig is.'

Zoë liep als een geslagen hond voor de tweede keer naar het toilet en waste haar gezicht af.  'O, wat vond ze het op dit moment erg dat Bo niet meer op haar school zat, want die zat al weer sinds twee jaar op het voortgezet onderwijs.  Alleen het idee dat zij altijd in de buurt was, zorgde er altijd voor dat ze zich wat meer op haar gemak voelde.  Zelfs met de schoolbus ging ze niet meer mee, omdat ze zulke verschillende lesuren had, dat ze voortaan op de fiets ging.  Eén voordeel had het wel, want Naomi was samen met haar van school afgegaan.  Dus daar hoefde ze niet bang meer voor te zijn.  

Schoorvoetend keerde ze na tien minuten terug naar de klas, waar Lisa op haar zat te wachten.  'Wat zullen we gaan doen Zoë?  Waar zullen we een werkstuk over gaan maken?'  Op dat moment voelde ze zich groeien, toen bleek dat Lisa het graag aan haar overliet, wat haar meteen weer wat meer zelfvertrouwen gaf.  Plotseling moest ze denken aan ome Peet, de broer van haar moeder, die een aantal jaren geleden naar Australië was vertrokken, omdat ze de koude winters hier zat waren.  Altijd mooi weer was het daar. Zoë begon langzaam weg te dromen in een wereld waar het altijd mooi en gezellig was en rechtte ineens haar tengere gestalte, waarna ze haar blik op Lisa richtte.

'Ik weet het!  We gaan naar Australië!'  'Australië?'  Lisa probeerde in te schatten hoe ze daar nou ineens op kwam.  'Nou weet je, ome Peet woont daar en die wil vast wel wat foto's opsturen en vertellen hoe het daar is.'  'Nou goed hoor,' zei Lisa schouderophalend.  'Het maakt míj niet uit, als er maar wat op papier komt.'  Zoë was wel eens een beetje jaloers op Lisa, die overal zo makkelijk mee omging.  Zal zíj nooit eens huilen? dacht ze, haar even snel stiekem aankijkend. 

'Hé, Zoë!' hoorde ze opeens de irritante stem van Cathy weer, waardoor ze weer werd terug gesleurd naar het vervelende voorval.  'Weet jij nou echt helemáál niks over seks?  Weet je wel dat je over een poosje ongesteld gaat worden en dat de jongens je gaan zoenen?  Weet je wel wat het woord 'geil' betekent?'  Zoë had wel gemerkt dat Bo op haar nieuwe school wel eens een vriendje had, maar verder had ze nooit gevraagd.  Ze voelde het schaamrood naar haar wangen stijgen en wist niet wat ze zeggen moest.  'Zie je wel!' bitste Cathy.  'Je bent gewoon nog een klein kind en kleine kinderen horen niet bij grote mensenpraat te zijn!'

'Zoë, eet wat meiske.  Je hebt nog geen hap naar binnen,' zei Gemma, die haar al een paar keer onderzoekend had aangekeken.  Ze was weer erg in zichzelf gekeerd thuis gekomen en ze had nog geen woord gezegd.  Wat zou er toch aan de hand zijn?  vroeg Gemma zich af.  Na het eten zal ik toch maar eens even met haar praten.  Zoë roerde een beetje in haar eten en nam twee hapjes, waarna ze haar vork weer neergooide.  Ze schoof met een ruk haar stoel naar achteren en liep de deur uit.  Pakte Choco op en liep de trap op naar haar kamer.

Ron en Gemma keken elkaar even schouderophalend aan en maakten zelf hun borden leeg, waarop Gemma meteen opstond om de tafel op te ruimen.  'Zoë!' riep Gemma naar boven.  'Kom je even afdrogen?'  Gemma stond onder aan de trap te wachten, tot ze het zachte gekraak van de plankenvloer hoorde.  Zoë pakte zonder iets te zeggen de theedoek en begon aan haar taak.  'Wat is er toch aan de hand Zoë?  Is er iets gebeurd op school?'  Ze bleef het bord dat ze in haar handen had zorgvuldig afdrogen, alsof het op dat moment haar grootste bescherming was.  'Mam...'  Gemma zag haar eerst een keer moeilijk slikken voordat ze verder ging.  'Wat is geil?'  Gemma liet geschrokken de lepel die ze net in haar handen had, weer terug plonsen in het water.  'Hoe kom je dáár nou bij?'  'Nou, dat hoorde ik op school en Cathy lachte me uit omdat ik het niet wist.'  Gemma pakte de handdoek en droogde omslachtig haar handen.  'Dat betekent 'vies' Zoë,' waarop ze zich omdraaide en naar de kamer liep, waar ze met de deurknop in haar handen bleef staan.  'Pap, geil betekent vies of smerig hè?' 

Zoë hoorde haar vader niet antwoorden, maar zag haar moeder knikkend de keuken weer inkomen, ervan uitgaande dat Zoë nu antwoord had op haar vraag.  Maar Zoë wist gevoelsmatig dat ze niet het goede antwoord op haar vraag had gekregen, want waarom zouden ze daar nou zo geheimzinnig over doen op school?  Toen ze klaar was met afdrogen, ging ze zonder nog een woord te zeggen naar boven, naar de slaapkamer van Bo.  Het was vrijdag en dan bleef zij altijd bij een vriendin slapen en zaterdag's kwam ze dan weer op de fiets naar huis.  Bo had er altijd een hekel aan als iemand anders aan haar spullen zat.  Maar ja, wat niet weet wat niet deert, zei haar moeder altijd.

Zoë keek langzaam in de rondte in de kamer van haar oudere zus.  Posters van popmuzikanten sierden haar muren.  Er stond een pick-up op het kleine tafeltje naast haar bureau, waar nog het nieuwe singeltje op lag van Steve Miller.  Ze keek nog even steels naar de deur of er niemand aankwam die haar kon betrappen en trok een lade open van haar kast.  Ze opende het rode, vierkante doosje dat als eerste haar aandacht trok.  Armbandjes, een kettinkje...  en een pasfoto van een jongen!  Zou ze daar mee gezoend hebben?  dacht Zoë,   die met haar mond openstond bij de gedachte alleen al.  Er zaten wel jongens bij haar in de klas, maar de gedachte was nog nooit bij haar opgekomen dat die je konden zoenen.  Toen ze nog wat verder rommelde in het doosje, kwam er ook nog een aansteker tevoorschijn.  'Wat moet ze daar nou mee?  dacht Zoë verbaasd.  Maar toen ze de slipjes en... ohh, een b.h. tevoorschijn haalde, vond ze daaronder een pakje sigaretten, waar er nog zes in zaten.

In eerste instantie was ze gebiologeerd door de sigaretten, maar al snel ging haar aandacht weer uit naar de mooie, wit kanten b.h.  Droeg Bo die?  vroeg ze zich verbaasd af.  Ze stopte alles weer gauw terug op z'n plek, maar hield de b.h. nog in haar handen en ging voor de grote spiegel staan.  Ze liet haar blik over haar eigen tengere lichaam glijden.  Ze hield het witte kant tegen haar bovenlichaam, maar schoot bij het beeld meteen in de lach.  Ongelovig, dat ze ooit zoiets zou kunnen dragen.  Want er was bij haar niets, maar dan ook niets te zien waar dit mooie kledingstuk omheen zou passen.

Plotseling drong er een geluid van beneden door naar boven en geschrokken propte ze het ding snel terug waar het vandaan kwam.  Toen ze merkte dat er niemand naar boven kwam en dat ze ook niet geroepen werd, liet ze zich languit op het bed van Bo vallen en dacht terug aan de gebeurtenissen van vandaag.

'Zoë!' hoorde ze haar moeder ineens roepen.  'Kom Choco even halen, want die staat onder aan de trap te janken!' Ze roffelde de trap af en pakte het kleine ding op, om er vervolgens mee aan tafel te gaan zitten.  Ze wilde het er eigenlijk met haar moeder over hebben, hoe ze het aan moest pakken om foto's en informatie te pakken te krijgen voor hun werkstuk.  Maar mama zat in de voorkamer achter de naaimachine en papa was even naar oma om naar de kachel te kijken.

Ze keek zwijgend naar de kleine Choco, die gerieflijk zijn plekje op haar schoot had gevonden en keek vervolgens naar de t.v., die aanstond zonder dat er iemand naar keek.  Eigenlijk was ze er niet echt aan gewend ernaar te kijken, want ze was nou eenmaal geen kind dat lang achter elkaar stil kon zitten.  Maar op de één of andere manier wisten de beelden toch haar blik vast te houden.  Ze zag een oudere man en een vrouw tegenover elkaar aan tafel zitten en ónder die tafel zag ze een jongen van ongeveer haar leeftijd, die zich daar ongetwijfeld had verstopt.  Wat ie daar deed, was haar tot nog toe een raadsel, maar plotseling zag ze de vrouw haar benen uit elkaar doen, waarop de jongen met een hoog rode kleur dichterbij kwam om het goed te kunnen zien.  Toen hij ver genoeg tussen haar benen zat en zijn hoofd verder naar voren boog, werden de benen met een klap tegen elkaar geslagen, waardoor de jongen gevangen zat tussen haar knieën.  Als een pijl uit een boog schoot hij onder de tafel vandaan, waarop de vrouw haar hoofd in haar nek gooide en het uitbulderde van het lachen.

'Wat ben je stil Zoë?' hoorde ze de stem van haar moeder vanuit de voorkamer.  Ze was het voorval van daarstraks blijkbaar al weer vergeten en ze probeerde zichzelf ook snel te herstellen van hetgeen ze net had gezien.  'Nou mam, we moeten op school een werkstuk maken en we mogen zelf bedenken waar het over gaat.  Nou dacht ik zo, om het te doen over Australië, waar ome Peet woont.  Maar weet jij hoe ik dan aan informatie moet komen?'  'Hé, dat is een goed idee van jou.  Weet je wat?  Het is toch weekend.  Dan gaan we zondag samen een brief schrijven aan de ambassade van Australië en dan doen we net of we plannen hebben om te emigreren.  Dan sturen ze vast wel wat op.'  'Maar hoe weten we dan het adres daarvan?'  'Ik zal maandag wel eens naar het V.V.V. kantoor bellen.  Die weten dat vast wel te vertellen.'  Blij dat ze niet betrapt was op het kijken naar een stuk op t.v. dat zeker weten niet voor haar ogen bedoeld was, liep ze naar de douche om haar tanden te poetsen, gaf haar moeder een nachtkus en liep met Choco in haar armen naar boven.

 

'Hoe is het met jullie werkstukken?  Zijn er al vorderingen?'  vroeg meester Liefkens een week nadat zij er opdracht voor hadden gekregen, met een ongeïnteresseerde stem.  'Zoë en Lisa?  Hebben jullie al een onderwerp gekozen?'  'Jááá,' zei Zoë, met haar hoofd geestdriftig knikkend.  'Ik heb samen met mijn moeder een brief geschreven naar de ambassade van Australië, waar mijn oom woont.  Dus nu zitten we op post te wachten.'  'Geweldig,' knikte hij afwezig.

Iedereen had zo langzamerhand wel in de gaten gehad, dat er vanmorgen geen drie pakjes sigaretten op zijn bureau lagen zoals elke ochtend het geval was.  Misschien was hij daarom wel zo kort aangebonden.  Of ze het allemaal aangevoeld hadden dat de meester vanochtend niet in zo'n beste stemming was, hadden ze zich allemaal rustiger gehouden dan normaal.  Ze zagen dat hij de bovenste lade van zijn lessenaar opentrok en er een stapel papieren uithaalde, die hij voor zich neerlegde.  'Jullie krijgen zo meteen allemaal een brief mee, die jullie moeten meenemen naar huis.  Laat 'm door jullie beide ouders doorlezen en breng 'm dan morgen ondertekend mee terug naar school.'

Alle leerlingen keken hem nieuwsgierig aan, maar voor iemand iets kon vragen ging hij verder.  'We hebben vanuit school een ouderavond georganiseerd, waarbij jullie ouders worden voorbereid op een seksuele voorlichting die hier volgende maand voor jullie zal plaatsvinden. Maar we willen eerst weten of jullie ouders het daar mee eens zijn.'  Zoë voelde hoe het zweet haar uitbrak, toen ze zag dat de meeste klasgenootjes haar richting uitkeken.  Beschaamd liet ze haar hoofd zakken, zodat ze deze blikken niet hoefde te zien.

Nadat iedereen zijn of haar brief had ontvangen en de jongens in de klas er een geintje over maakten, beval  meester Liefkens dat het onderwerp voor nu was afgesloten en dat ze over gingen tot de orde van de dag.  'Zorg dat je erbij bent Zoë Lankhorst!  Dan weet je eindelijk waar we het over hebben,' fluisterde Cathy gemeen achter haar, nadat ze haar eerst een venijnige por in haar rug had gegeven.  'Cathy, hou daar onmiddellijk mee op!  Anders ga je maar een poosje op de gang staan!' bulderde Liefkens met een kwaadaardige blik in zijn ogen.  'Jullie zullen nu een poosje alleen moeten werken, want ik moet nog even iets met een andere docent bespreken.  Ik wil dat jullie een opstel gaan maken met een onderwerp naar eigen keuze.  Over een uurtje ben ik terug,' waarop hij opstond en het klaslokaal verliet.

Na de uitval naar Cathy van zonet, had niemand het hart om ook nog maar één woord te zeggen en toen hij een uurtje later terugkwam, kon je een speld horen vallen.  Hij kroop weer achter zijn bureau en zweeg tot ze allemaal opschrokken, toen vijf minuten voor de klok van twaalf uur ineens zijn stem als een donderslag door het lokaal galmde.  'Waar ben jíj in godsnaam mee bezig Jelle Rozendael?'  Alle hoofden draaiden zich verbaasd naar Jelle.  Nieuwsgierig waarom de meester zo uitviel.  'O... niks meester... Ik ruim alleen mijn spullen op.'  'Waarom denk jij dat dat al mag hè?  Het is nog niet eens tijd!  Ben je nou helemáál gek geworden?' bulderde Liefkens, waarop de stoel waar hij op gezeten had naar achteren werd gegooid en met een harde klap op de grond terecht kwam.

Iedereen keek met een hoogrode kleur bij zoveel sensatie naar de stampvoetende meester, die regelrecht op Jelle afliep.  Aan zijn arm rukte hij hem achter zijn lessenaartje vandaan.  De ene klap na de andere hoorden ze vallen, terwijl de kleine gestalte van Jelle van de ene hoek naar de andere hoek van de klas werd geslagen.  Liefkens was buiten zichzelf van onredelijke woede.  Hij voelde zich zo machteloos tegenover zichzelf en de rest van de wereld, dat de tengere Jelle het op dat moment flink moest ontgelden.

Zoë zat lamgeslagen in haar stoel en probeerde zich zo klein mogelijk te maken.  Ze liet zich langzaam steeds verder onderuit zakken voor het geval hij haar óók ineens zou zien zitten.  Maar zo snel als het begonnen was, was het ook weer afgelopen.  Ze zagen dat Jelle rillend van angst weer op zijn stoel werd gedrukt, waarop de verlossende bel klonk.  Jelle schoot als het weerlicht de klas uit, waarop iedereen hem van het schoolplein zag schieten alsof de duivel hem op de hielen zat.  Langzaam kwam de rest van de klas in beweging om het lokaal te verlaten.  Zo stil was nog nooit iemand aan het weekend begonnen.

 

 

'

'We willen gewoon níet dat je daar heen gaat Zoë!' sneerde Gemma, terwijl ze bezig was met het avondeten.  Zoë liep de hele dag al op hete kolen, omdat ze wist dat ze gisteravond naar die beruchte ouderavond waren geweest en waar ze al bang voor was, gebeurde dus echt...  'Maar mam, dan ga ik zéker gepest worden,' riep ze uit met een wanhopige klank in haar stem.  'Iederéén gaat en ik word er nou al mee gepest dat ik nog helemaal niks weet!'  Geschrokken van haar eigen uitlating, draaide ze zich om en rende snikkend naar boven, Choco beledigd blaffend achterlatend. Op dit moment had ze even geen oren naar het jankende beestje.

Machteloos beukte ze met haar vuisten op het kussen, terwijl ze haar gezicht erin begroef.   'Waarom doen ze nou altijd zo moeilijk?' vroeg ze zich hardop woedend af.  Ze voelde zich  in de steek gelaten, alsof ze de enige op de wereld was.  Geschrokken ging ze ineens rechtop zitten en alleen al bij de gedachte kromp ze al zover in elkaar, zodat ze nog kleiner leek dan ze al was.  'O néé!'  Ze sloeg haar handen voor haar gezicht en draaide zich nog harder huilend weer op haar buik.  Ze kon niet meer naar school.  Ze kon zich gewoon niet meer vertonen.  Ze zullen me uitlachen...  Ik zal van schaamte niet meer weten waar ik het zoeken moet...

'Zoë?  Papa en ik hebben het er nog eens over gehad...'  Zoë was in gedachten zo met haar eigen problemen bezig, dat ze haar moeder niet eens had horen binnenkomen.  'We vinden persoonlijk dat je aan die beelden die wij op dia's hebben gezien nog lang niet toe bent, maar we beseffen wel dat we je niet als enige uit de klas kunnen weghouden.  Daarom hebben we besloten dat je er maar wel naar toe moet gaan.'  Zoë haalde verbaasd haar handen van haar ogen en wist even niet of ze het wel goed had gehoord.  Haar ogen waren gezwollen van het huilen en Gemma wist dat ze het niet kon maken haar als enige van de klas niet te laten gaan.  Hoewel ze er in principe niet voor was.

Medelijdend keek ze haar middelste dochter nog even aan.  Groot worden valt ook om de donder niet mee, dacht ze hoofdschuddend.  'Kom naar beneden nu Zoë, want je eten wordt koud,' waarop ze zich omdraaide en er verder geen woord meer over vuil maakte.  Opgelucht snikte Zoë nog even na van de flinke huilbui en schoof vijf minuten later schoorvoetend aan tafel.

 

'Zo Zoë Lankhorst,' sneerde Cathy vier weken later, toen de lang verwachte dag was aangebroken.  'Heb je toestemming van je moeder gekregen om bij de clan te gaan horen?' Zoë voelde zich kleuren tot achter haar oren, maar koos ervoor er niet op te reageren.  Ze had lang genoeg de hatelijke opmerkingen van Cathy moeten slikken en was blij dat het dan eindelijk over zou zijn.  Eindelijk kon ze straks meepraten met de geheimzinnige gesprekken die haar klasgenootjes vaak voerden.

Meester Liefkens was in de tussentijd nog bezig de laatste hand te leggen aan het projectiescherm, dat blijkbaar door de zon verlichte dag nog nét teveel licht opving, waardoor het beeld straks niet scherp genoeg zou zijn.  Toen hij zich een kwartiertje later naar de klas omkeerde, verstomde het geroezemoes, dat af en toe irritant en oorverdovend werd.  'Zo, nu hebben jullie wel genoeg kunnen kwekken.  Het lijkt hier verdorie af en toe wel een echt kíppenhok!' bromde Liefkens met een diepe frons op zijn voorhoofd.

'Voor we van start gaan, wil ik eerst nog even terugkomen op het voorval met Jelle een aantal weken geleden...  Ik was er eerder niet aan toe om er over te praten...  Omdat ik gestopt was met roken, was ik te geïrriteerd en was bang dat ik weer boos zou worden, maar de tijd is er nu wel rijp voor,' sprak hij zachtjes en ogenschijnlijk beschaamd.  'Om diezelfde reden ben ik toen ook zo uit mijn slof geschoten en er is verder geen enkel excuus voor.' Met stomme verbazing waren alle leerlingen er getuige van, dat bij deze grote man als bij een klein kind de tranen over zijn wangen liepen.  'Ik weet,' ging hij moeizaam verder, met zijn blik onophoudelijk op zijn lessenaar gevestigd,  'dat het onvergeeflijk is wat ik heb gedaan...  maar zou toch aan Jelle mijn welgemeende excuses willen aanbieden.'

Langzaam ging zijn hoofd omhoog en draaide zijn gezicht in de richting van Jelle, die ongemakkelijk op zijn stoel heen en weer zat te draaien, terwijl de spanning in de rest van de klas te snijden was.  'Jelle, zou je alsjeblieft mijn welgemeende excuses willen aanvaarden?  En ik wil er op aanvullen dat zoiets nóóit, maar dan ook nóóit meer zal en mag gebeuren.'  Liefkens keek strak naar het gezicht van Jelle, die nog steeds naar zijn bureaublad zat te staren.  Een klein knikje van zijn hoofd was de verlossing waar de meester op had gewacht.  Een diepe zucht van opluchting ontsnapte aan Liefkens' keel, waarop hij opstond uit zijn stoel als afsluiting van het onderwerp.

'Goed, dan gaan we nu over tot de orde van de dag.  Ik zal deze voorlichting niet alleen gaan geven, maar zal begeleidt worden door mijn vrouw, die uitleg zal geven over de dia's die we straks gaan tonen.'  Op dat moment kwam er een donkerharige vrouw, met een vriendelijk gezicht, de klas inlopen, die zich voorstelde als mevrouw Liefkens.  'Nou kinderen, de grote dag is aangebroken.  Voor sommigen zal het misschien al een bekend onderwerp zijn, maar er zullen ongetwijfeld kinderen zijn voor wie dit een geheel nieuw gebeuren is.  Voel jullie alsjeblieft niet bezwaard om vragen te stellen,' zei ze vervolgens met nadruk.  'Ik begrijp dat het een heikel onderwerp is, maar belangrijk genoeg voor de rest van jullie leven.  En wat ook erg belangrijk is, dat jullie er voor waken dat er géén misbruik van gemaakt wordt,' besloot ze haar pleidooi met een veelbetekenende blik.  

Toen de apparatuur in gereedheid werd gebracht en de eerste dia op het grote scherm te zien was, zat Zoë op het puntje van haar stoel.  Met open mond staarde ze naar een tekening, wat volgens mevrouw Liefkens een afbeelding was van de baarmoeder met eierstokken.  Zoë's eerste geestdrift zwakte voor de helft af, want ze had meer het idee dat ze in een gewone biologieles zat.  Zo volgden nog vele dia's als zijnde tekeningen van voortplantingsorganen en de uitleg van mevrouw Liefkens.  Ze probeerde er wel zo veel mogelijk haar aandacht bij te houden, bang dat ze door af te zwakken dingen zou missen, die wél heel belangrijk zouden zijn.

Plotseling verscheen er inplaats van de zich steeds aandienende tekeningen, een levensgrote foto op het scherm van een spiernaakte man.  Zoë's ogen vielen bijna uit haar hoofd.  Beschaamd wilde ze ineens haar gezicht weer in de plooi trekken, toen ze recht voor zich een paar meisjes met dezelfde uitdrukking op hun gezicht zag.  Ze was dus niet de enige die dit beeld voor het eerst zag.  Opluchting gleed over haar gezicht.  Belangstellend richtte ze haar blik weer op de foto en veroorloofde zichzelf om wat beter te kijken.

'Dit is wel de ontspannen toestand hoor,' hoorde ze mevrouw Liefkens lachend zeggen.  'Als er sprake is van seksuele aantrekkingskracht, dan vergroot het geslachtsdeel zich,' voegde ze er veelbetekenend aan toe.  Zoë's hersenen draaiden op volle toeren en probeerde het moment van afkeer zoveel mogelijk te verdoezelen.  Jeetje, dacht ze.  Zo ziet mijn vader er dus ook uit, zich realiserend dat ze hem nog nooit naakt had gezien.  Ja, in een zwembroek.  Het ging altijd erg geheimzinnig bij haar thuis.  Ze had haar moeder weleens door het figuurglas van de keuken zien wegrennen de douche weer in, toen ze hoorde dat er iemand van de trap af kwam.  Dus eigenlijk wist ze ook van haar niet hoe ze er uitzag.

Er waren nog wat meer foto's van dien aard gevolgd, maar ook van een naakte vrouw.  Nou, ze wist nu in elk geval hoe een naakte volwassene er uitzag.  Dat was tenminste een belangrijke aanvulling op haar kennis.  Maar verder was ze toch wel wat teleurgesteld.  Ze had al die tijd het idee gehad, dat haar klasgenoten toch wel over geheimzinnige dingen hadden gesmoest.  Ze wist nu wel hoe het theoretisch in elkaar zat, maar de kreten die in de volksmond gebruikt werden, zou ze nog een aantal jaren over gaan doen, voor ze wist wat het allemaal betekende.

Toen het licht in de klas terugkeerde, doordat mevrouw Liefkens de gordijnen weer opende, steeg er een gemompel in de klas op, van leerlingen die even wilden napraten over wat ze zojuist hadden gezien.  'Nou weet je nog niet genoeg hè?' bitste Cathy in haar oor.  'Nou, de vieze woorden leer je gauw genoeg.'  Zoë draaide haar hoofd niet eens om en toen de schoolbel klonk om het weekend in te luiden, stond ze op met Lisa in haar kielzog, om naar de schoolbus te gaan.  Ze zeiden weinig tegen elkaar tijdens de terugrit, want ieder had haar eigen gedachte.  Zelfs 's avonds aan tafel was er niemand die aan haar vroeg hoe ze de voorlichting ervaren had.

Is het dan iets waar je je voor moet schamen? vroeg ze zich verwonderd af.  Iedereen ziet er dan toch zo uit?  Ze moest ineens terugdenken aan die prachtige zomermiddag, dat ze met Petra een tent gebouwd had en ze verstoppertje waren gaan spelen.  Ze hadden rond het schuurtje gerend met hun onderbroek op hun knieën, bedoeld als spelletje wie hem het eerst durfde te laten zakken.  Ze hadden de grootste schik gehad en stiekem had Zoë het best wel lekker gevonden zo in haar blote bips rond te lopen.  Maar door hun enthousiaste gegil en zich van geen kwaad bewust, hadden ze hun moeders naar buiten gelokt, waarbij ze allebei aan hun arm waren meegesleurd naar binnen.  Of Petra op haar kop had gekregen had ze later nooit gehoord, maar ze zou nooit vergeten hoe kwaad haar eigen moeder op haar was geweest.  Ze had Zoë de rest van die prachtige middag naar haar kamer gestuurd en tijdens het avondeten, waar ze dan bij gods gratie wel voor geroepen was, werd ze domweg door haar ouders genegeerd, alsof ze gewoon lucht was.

Vanaf die tijd had ze begrepen, dat ze met niets van dien aard bij haar ouders terecht zou kunnen.  Het onderwerp werd doodgezwegen, waardoor het voor Zoë een spannende dimensie kreeg.  Ze probeerde steeds meer van haar vriendinnen op school op te vangen, maar waakte ervoor hun vragen te stellen, zodat het niet zou overkomen alsof ze nog láng niet alles wist.  Ze merkte wel dat de meisjes er toch nog steeds lichtelijk geheimzinnig over deden, maar dat deerde haar steeds minder.  Ze wist nu in elk geval waar ze het over hadden.

Zoë werd ineens uit haar overpeinzingen gerukt, toen ze vanaf de tafel Lisa langs het kamerraam zag huppelen.  Tenminste, ze herkende haar ondeugende gezicht, maar verder leek ze totaal niet meer op degene die ze elke dag zag.  Ze duwde haar stoel naar achteren en rende naar de bijkeuken, om goed te kunnen zien waarom Lisa er in dat korte moment zo anders uitzag.  Zoë staarde haar even sprakeloos aan, maar heel snel daarna stootte ze spontaan uit:  'Oooohh, wat léuk!'  Lisa leek nog ondeugender dan ze al was door haar kort geknipte haren.  Ze maakte vrolijk een pirouëtje,  om zich van alle kanten te laten bekijken.  'Wie heeft dat zo gedaan?' wilde Zoë nieuwsgierig weten.  'Dat wil ik óók wel!'  'Weet je dat wel zeker meid?  Jíj hebt tenminste mooie haren,' riep Lisa verschrikt uit.

Maar Zoë was plotseling vastberaden.  Ze trok haar aan haar arm en loodste haar mee naar de kamer, waar iedereen nog aan tafel zat.  'Kijk eens mam!  Lisa heeft haar haren laten knippen en dat wil ík ook!'  'Nou nou Lisa, jíj durft!'  reageerde Gemma verbaasd.  'Maar het staat je wel leuk hoor.  Dat moet ik eerlijk zeggen.'  Lisa werd wat verlegen door alle aandacht en begon al een paar stappen achteruit te zetten.  'Nou, ik ga weer,'  wendde ze zich weer tot Zoë.  'Ik mocht van mijn moeder niet te lang wegblijven, omdat het al weer zo gauw donker wordt.'  

Het was najaar en inderdaad, toen ze haar door de poort hadden zien huppelen, was het al goed schemerig geweest en het werd heel snel donker.  'Ja ga maar gauw,' moedigde Gemma haar aan.  'Ik wil niet dat je moeder zich ongerust gaat maken.  Moet ome Ron anders even met je meelopen?'  Ze voelde de blik van Ron heel snel op zich gevestigd, waarop ze eigenlijk meteen spijt had van haar voorstel.  Het was vrijdagavond en dan was hij het goed zat na een lange week werken.  Opgelucht zag ze Lisa meteen nee schudden.  'Nee hoor tante Gem.  Ik ren weer als een speer naar huis.  Ik ben er zo.  Ik wilde alleen maar even gauw mijn haar aan Zoë laten zien.'  Voor iedereen gedag had kunnen zeggen, zagen ze haar al weer langs het raam rennen en verdween snel in de duisternis.

'O mam, mag ik dat ook?' bedelde Zoë.  'Waarom zou je dát nou willen meiske?  Je hebt van die mooie haren!'  Ron keek geschrokken naar zijn mooie, blonde dochter.  Hij was altijd gek op de bossen haar van zijn meiden en nou wilde er één plotseling door een stomme vlaag van verstandsverbijstering de schaar erin laten zetten.  'Nou gewoon,'  pruilde Zoë.  'Ík vind het vreselijk mooi!  Het groeit vanzelf wel weer een keer aan hoor pap,'  probeerde ze haar vader gerust te stellen en draaide haar hoofd weer meteen naar haar moeder, die ook al zo bedenkelijk keek.  'Aahh mam, mag ik?'  'Nou, het is nu vrijdag.  Je hebt het hele weekend de tijd om er over na te denken.  Als je er maandag nóg zo over denkt, dan kunnen we dan alsnog beslissen,' was Gemma's laatste woord hierover.  Als het eenmaal maandag is, is ze het allang weer vergeten, dacht Gemma onbezorgd.  Zich er totaal niet van bewust dat Zoë's besluit al vast stond.

Toen Zoë maandagochtend wakker werd en voelde hoe de harige Choco op haar lag, kwam er een verwachtingsvolle gedachte bij haar op.  Ze hád er inderdaad het hele weekend over nagedacht en ze wilde persé haar haren laten afknippen.  Ze had zeker een uur doorgebracht voor de spiegel en had niet naar haar mooie haren gekeken, maar alleen zichzelf maar voor de geest gehaald met haren zoals Lisa.  Ze had voor het eerst niet kunnen wachten tot het maandag was, maar nu moest ze haar moeder nog zien over te halen dat ze vanmiddag naar de kapper mocht.

Voorzichtig probeerde ze Choco van zich af te duwen, maar die gaf met een korte kreun aan dat hij nog helemaal niet wakker wilde worden.  'Straks heb jij meer haar dan ik Choco,' fluisterde ze zachtjes.  'Slaap jij nog maar even verder.  Ik moet mama nog even aan haar hoofd zeuren.'  Ze sprong haar bed uit, de slapende Choco achterlatend en roffelde al klaar wakker de trap af, de eetkamer in, waar Gemma al aan tafel zat om brood voor de meiden klaar te maken.  'Zo meisje, jíj bent al vroeg uit de veren,' merkte Gemma op, terwijl er argwanend een wenkbrauw omhoog ging.  'Ja mam, ik denk...  ik wil...  Nou ja, je weet wel...  Ik wil gewoon naar de kapper en je zei...'  'Ik weet wat ik gezegd heb Zoë.  Wil je het nog steeds dan?'  'Ja mam.  Ik weet het écht zeker.  Het groeit vanzelf weer aan toch?' bedelde Zoë weer.

Nou ja, dacht Gemma.  Ze komt er vanzelf achter.  Dit is ook iets wat ze zelf moet ondervinden, terwijl ze Zoë met lede ogen aankeek.  Ze heeft zulk mooi haar.  Hoe haalt ze het in vredesnaam in haar hoofd.  Maar ik kan haar natuurlijk niet dwingen haar haren te houden als ze dat zelf niet wil.  'Oké Zoë, als je dan zó graag wilt zal ik je geld meegeven en dan moet je maar kijken.  Maar wanneer wil je dan gaan?  De schoolbus wacht vanmiddag niet hoor.'  'Ik ga tussen de middag en vraag of Lisa met me meegaat.'  De bijdehand heeft het ook allemaal al geregeld in de twee afgelopen dagen, dacht Gemma wrang.  Ron zal dit niet leuk vinden, dacht ze, terwijl ze haar portemonnee uit de la pakte.  'Doe het wel zelf in een portemonnee, anders ben je het kwijt voordat je bij de kapper bent,' zei ze streng.  Zoë pakte geestdriftig het geld aan en huppelde gewoon de trap op, om het geld weg te bergen.  Ze kon niet wachten tot het middag was.

'Dat durf jij vást niet,' was nou al tot drie keer toe door klasgenootjes tegen haar gezegd, toen ze samen met Lisa op school was aangekomen en haar uitgebreid bewonderd hadden.  'Écht wel!' zei Zoë zo overtuigend mogelijk.  'Tussen de middag ga ík naar de kapper!'   'Lisa, je gaat toch mee hè?  vroeg ze meteen waar de meisjes nog bijstonden, om ze nog meer te overtuigen, waarop Lisa alleen maar knikte.  Ze kon nauwelijks haar aandacht bij de les houden, zo spannend vond ze het, om eindelijk weer eens iets nieuws te kunnen doen.  De klok wilde in haar beleving gewoon niet verder lopen.  Ze had er wel tien keer op gekeken, tot eindelijk de verlossende bel klonk en ze met een hoogrode kleur van opwinding Lisa aankeek.

'Kom op Lisa!  Schiet nou op!' zei ze ongeduldig, toen ze Lisa een boterham uit haar trommeltje zag halen.  'Je kan zo meteen ook nog een boterham eten.'  Zoë kon sowieso geen hap door haar keel krijgen van de zenuwen en trok Lisa aan haar mouw, die al lopend aan haar brood begon.  Toen ze vijf minuten later in de kappersstoel mocht plaatsnemen, waarbij ze meteen zichzelf zag in de levensgrote spiegel en de kapster achter haar kwam staan, kon ze niet meer wachten tot ze zou beginnen.  Maar het meisje dat dralend naar haar schaar zocht, maakte nog niet zo snel aanstalten om te beginnen.  'Weet je dit wel zeker?' vroeg ze met een ernstige blik.  'Je hebt wel heel mooi haar en het duurt weer een tijd voor het weer aangegroeid is hoor,' probeerde ze nog om Zoë van gedachten te doen veranderen.  Maar ze was vastberaden en knikte alleen maar, wachtend op wat komen ging.

Nadat de kapster haar een soort schort had voorgedaan, begon ze voorzichtig met het knippen van een pony, met de bedoeling dat als ze ineens van gedachten zou veranderen, ze haar lange haar nog met een pony kon dragen.  Maar Zoë gaf geen krimp en zag zo zoetjes aan haar blonde lokken verdwijnen.  De kapster keek af en toe even naar haar gezicht en zag medelijdend dat Zoë toch even tranen in haar ogen kreeg en ze knipoogde naar Lisa.  Waarom dit meisje van haar prachtige haardos af wilde, was voor haar een groot raadsel.  Maar ja, het was nou eenmaal haar werk.  Toen ze de grote schort afknoopte en met een borstel nog even de losse haren uit haar nek veegde, keek Zoë allang niet meer in de spiegel.  Ze betaalde het meisje het gevraagde bedrag en liep zwijgend met Lisa de deur uit.

Toen later haar klasgenootjes om haar heen dromden om het lef en het resultaat te bewonderen, zweeg ze nog steeds in alle talen.  Papa en mama keken alleen maar naar haar, toen ze 's avonds aan de warme maaltijd zaten, maar hadden er geen woord over gezegd.  Hun hart bloedde om de verdwenen weelde.  Zoë zelf ging later naar bed, zonder ook nog maar één blik in de spiegel te werpen.  Vanaf het moment dat ze nog in de kappersstoel had gezeten, had ze zich met een dichtgesnoerde keel voorgenomen, dat ze niet meer in de spiegel zou kijken voor ze haar eigen hoofd weer terug had.  Ze vond het afschúwelijk.  Ze trok Choco dicht tegen zich aan, alsof ze troost wilde putten uit dat kleine, harige lijfje.  Zelfs híj had haar bevreemd aangekeken, maar toen ze hem riep en hij haar stem had herkend, was het vertrouwen er meteen weer geweest.

Hoe had ze ooit zó stom kunnen zijn.  Toen ze de kapperszaak was uitgelopen en automatisch haar haren achter haar oor wilde duwen, in de vloeiende beweging die ze haar hele leventje al gewend was, had ze het liefst in huilen uitgebarsten om zoveel stommiteit.  Wat had de kapster ook weer gezegd?  Het duurt een hele tijd voor het weer aangegroeid is hoor.  Ze had op dat moment het liefst in haar vertrouwde bed willen duiken, haar gezicht verstoppen in het kussen en alleen maar willen huilen en er pas weer uitkomen als het haar weer lang zou zijn.  Nooit, maar dan ook nóóit zou ze meer een schaar in haar haren laten zetten.

Uren later viel ze pas in slaap.  Getroost door het vertrouwde gekreun van de kleine Choco, met een gezichtje dat nog nat was van de vergoten tranen.

 

Hoofdstuk 8.

Januari 1971.

Záterdag, was de eerste gedacht die bij Zoë opkwam toen ze haar ogen opende.  Ze zat meteen rechtop in bed, maar trok toch maar weer snel de dekens om zich heen, toen de kou fel door haar dunne nachtjaponnetje heen drong.  Ze wilde kijken.  Ze wilde weten of het eindelijk dan zover was.  Het had al een week flink gevroren en ze had gisteren samen met Bo achter het raam zitten kijken, hoe ze verlichting aanbrachten langs de ijsbaan.  Hardnekkig probeerde ze de dekens om zich heen te houden, terwijl ze rechtop ging zitten om uit het raam te kunnen kijken.  Maar haar rug voelde al heel snel koud aan.  Toen ze het gordijn opzij schoof om naar buiten te kunnen kijken, dacht ze meteen hoe stom dit eigenlijk was.  Al drie dagen zaten de ruiten boven compleet dicht gevroren.

'De bloemen staan op de ramen,' zei papa altijd vrolijk wanneer het flink gevroren had.  Hij vond het altijd alleen maar leuk voor de meiden.  Zelf had hij er niks mee op.  Het was met werken soms veel kou lijden en daar had hij altijd een gruwelijke hekel aan.  Hij vertelde wel dat hij vroeger ook altijd geschaatst had, maar Zoë kon zich niet herinneren hem of mama ooit op de schaats te hebben gezien. 

Ze kon zich niet meer bedwingen en trotseerde de kou, door als een haas haar bed uit te springen, waarbij haar eigen adem wolkjes voortbracht.  Ze rende de trap af en stormde de kamer in tot vlakbij de warme kachel.  'Kunnen we vandaag schaatsen mam?' vroeg ze gejaagd, terwijl ze zich met Choco voor de warme kachel nestelde.  'Jíj en schaatsen!  Je hebt het al koud als je je bed uitkomt,' schertste Gemma lachend, terwijl ze met haar adem een gat in de bevroren bloemen op de ruit maakte.  'Maar als antwoord op je vraag kleintje... Ja ja, jullie kunnen schaatsen vandaag.'  'Haal die andere luilakken maar uit bed als je wilt.  Want als ze horen dat ze kunnen schaatsen, dan zijn ze straks boos omdat we ze te lang hebben laten liggen.'  

Zoë had er een gruwelijke hekel aan in die kou weer naar boven te moeten, maar stormde de trap op.  Ze rammelde eerst aan het bed van Bo en riep toen alleen om de hoek van de deur dat Mona eruit moest komen en liet zich nog geen minuut later weer voor de warme kachel vallen.  'Hoe moet jij nou schaatsen straks?  Als je nu al met je kont voor de warme kachel zit?' lachte Ron, die met een van kou vertrokken gezicht binnenkwam.   'Pap, je hebt een rooie neus!'  'Ja, vind je het gek!  Het is min tien buiten!  Jullie mogen je wel goed inpakken, anders ben je met vijf minuten weer binnen.  'Kunnen we schaatsen?' vroeg Bo, die nog slaapdronken de kamer inkwam.  'Ja, kom op!  Dan gaan we gauw eten.  Des te eerder kunnen jullie van de ijspret gaan genieten,' spoorde Gemma de meiden aan. 

Het zal me een drukte worden, dacht ze.  Ik zal straks maar een stevige pan erwtensoep gaan maken, want vanmiddag loopt hier natuurlijk alles weer in en uit.  Ze dacht terug aan het jaar daarvoor, toen de meiden voor het eerst kunstschaatsen hadden gekregen.  Ze had het heerlijk gevonden achter het raam te kijken naar hun capriolen.  Het was alleen jammer dat ze altijd heel erg snel last hadden van bevroren voeten.  Maar het voordeel was, dat ze alleen maar de beschermers onder hoefden te doen en ze konden zo naar binnen lopen.  Dat was weer het voordeel van aan het water wonen.  De schaatsen werden voor de kachel gelegd om op te warmen, terwijl ze zelf rondjes rond de tafel renden om hun voeten te laten ontdooien.  Dan aten ze wat, trokken de schaatsen weer aan en dan gingen ze weer tot ze weer bevroren waren.  En zo ging het dan de hele dag door.  Maar ach, dacht Gemma weemoedig.  Alles heeft z'n charme.

Een uurtje later stonden ze alle drie dik ingepakt met mutsen over de oren, klaar om aan de ijspret deel te gaan nemen.  Bo was de eerste die haar beschermers op de kant gooide, gevolgd door Zoë.  En daar stonden ze dan.  Lachend en vreselijk onwennig op die rare ijzers.  Voetje voor voetje zag Gemma Bo weg stuntelen, maar al vrij snel had ze de slag weer te pakken.  Een half uurtje later zag ze ze alle drie rondjes draaien op het ijs en genoten met volle teugen.  Petra, Lisa en nog een paar andere vriendinnetjes van Bo en Zoë van school, waren later ook van de partij en het werd zo'n gezellige, drukke dag, dat de meiden alle drie 's avonds tegen achten voldaan, maar uitgeput in bed lagen.  De vriendinnen die door hun vaders 's morgens waren gebracht, had Ron net na het eten weer thuis gebracht en de rust was weer teruggekeerd.  Wetend dat de volgende dag weer van dezelfde aard zou zijn.

 

'Wat is er aan de hand pap?' vroeg Zoë de volgende ochtend bibberend van de kou, toen ze verwacht had bij de warme kachel te kunnen gaan zitten.  'Ik krijg die rotkachel gewoon niet aan de praat,' gromde papa duidelijk uit zijn humeur.  'Trek je kleren maar even aan.  Het is veel te koud zo,'  naar Zoë d'r dunne nachtponnetje kijkend.  'Ik weet ook niet hoe lang het nog gaat duren.  Ik heb mama gezegd dat ze nog maar even in bed moest blijven tot de kachel brand, mocht je niet weten waar ze is,' zei hij nog even in het loopje en ze hoorde de buitendeur achter hem dichtvallen.

Zoë zocht boven nog gauw even haar kleren bij elkaar en ging toch maar weer naar beneden.  Het was er in elk geval beter dan boven en weer naar bed gaan had ze toch niet zo'n zin meer in.  Weet je wat? dacht ze.  Laat ik mama eens verrassen.  Dan dek ik alvast de tafel.  Hoeft zij dat straks niet meer te doen.

Terwijl ze heen en weer liep van de kamer naar de keuken en andersom, was Ron in de tussentijd alweer op zijn knieën gevallen voor de kachel en deed verwoede pogingen om het ding aan de gang te krijgen.  Plotseling werd Zoë's aandacht getrokken.  Waarom wist ze zelf niet eens, maar ze bleef ineens gebiologeerd naar de kachel kijken, die nog steeds niet brandde.  Ze zag haar vader de fles spiritus oppakken en vervolgens gooide hij een scheut in de kachel.  Zijn humeur was intussen tot het nulpunt gedaald en naar het scheen, was het alleen nog maar de bedoeling om zo snel mogelijk het ding aan het branden te krijgen...

Ze zag hem in een soort waas een lucifer aanstrijken, om die daarna op de kolen te laten vallen.  Zoë deed onbewust een stap achteruit en het leek in haar beleving of de klap eerder viel dan het in werkelijkheid was.  Ze bleef als versteend naar de ontploffing kijken.  Niet bij machte om ook maar een vinger te bewegen.  Ze zag met ontzetting de vlammen tegen het plafond likken en wilde gillen, schreeuwen...  Papa wegtrekken bij die enorme vuurzee.  Maar ze stond daar maar.  Zich langzaam bewust van het beven van haar eigen lichaam.  Ze zag papa met moeite proberen de deurtjes van de kachel te sluiten om de vuurzee te stoppen en dat lukte op een gegeven moment ook.  Ze zag hoe de vlammen zich terugtrokken tot ín de kachel.

Heel langzaam voelde ze hoe haar lichaam wat ging ontspannen, maar het beven wilde gewoon niet ophouden.  Op het moment dat ze opgelucht wilde gaan ademhalen, zag ze iets wat uitsteeg boven haar afschuw van de net gedoofde vlammenzee.  'Pápááá!'  gilde ze vanuit haar tenen, zonder te beseffen dat dat angstaanjagende geluid uit haar eigen keel kwam.  Ze keek vol afgrijzen naar die handen.  Handen die gewoon niet bij haar geliefde vader hoorden.  De vlammen die net uit de kachel naar buiten waren gekomen, hadden zich nu op zijn handen gevestigd.  Ze zag de vlammen van zijn handen afslaan en zonder een voet te verzetten, strekte ze onbewust haar handen naar hem uit.  Ze zag in een roes dat hij haar nachtjapon greep, die ze daar achtergelaten had toen ze zich vliegensvlug had aangekleed.  Ze zag hoe hij de rose stof om zijn handen wikkelde en eindelijk...  na wat een eeuwigheid leek, waren de vlammen verdwenen.

'Rustig maar Zoë.  Het is nu over.  Stil maar.'  Ze keek gedesoriënteerd opzij en besefte maar half dat tante Riet naast haar stond.  'Ik hoorde iemand zo verschrikkelijk gillen, dat ik maar even ben komen kijken wat er aan de hand was,' kwebbelde tante Riet met haar schelle stem verder.  Plotseling zag ze mama de rose stof voorzichtig van een hand optillen en rende daarna als een bezetene naar boven om zich aan te kleden.  Vijf minuten later zaten ze in de auto en waren ze verdwenen alsof er nooit iets gebeurd was.  De kachel lag er vredig bij, met kleine vlammetjes die lieflijk langs de kolen likten.  Gewoon een vredige zondagmorgen...

Maar twee uur later, toen ze de auto de poort in zag rijden en haar ouders uitstapten, kreeg ze de tweede schok van die dag te verwerken.  Papa kwam niet binnen zoals ze altijd gewend was, vrolijk met altijd een lach op zijn gezicht.  Ze zag zijn vertrokken gezicht en verwenste die rotkachel naar het andere eind van de wereld.  Dan maar kou lijden.  Toen zakten haar ogen langzaam af naar zijn handen.  Maar ze zag geen handen.  De paniek steeg weer op in haar keel en leek haar te verstikken.  Ze kreeg langzaam een waas voor haar ogen door de tranen die begonnen op te wellen.

'Stil maar Zoë,' suste mama, nog duidelijk aangedaan door het hele gebeuren.  'Het komt wel weer goed.  Maar het zal nog wel een poosje duren voordat papa's handen weer helemaal genezen zijn.  Hij zal voorlopig wat medicijnen moeten innemen tegen de pijn, maar de dokter zei dat het weer helemaal goed komt.'  Het leek wel een vertraagde opname, zoals Zoë Choco oppakte en als een spook de trap opliep en zich uitgeput op haar bed liet vallen.  Het kwam geen seconde meer bij haar op, dat er vandaag geschaatst moest worden.  Ze bleef als verdoofd liggen en kwam pas aan het eind van de dag, nog steeds niet helemaal hersteld van de schok, met Choco in haar armen geklemd naar beneden.  De weken die daarop volgden, vermeed ze alle oogcontact met haar vader's handen.

 

Hoofdstuk 9.

Mei 1971.

Hé Zoë, je gaat toch wel met óns mee naar het zwembad hè?'  Lieke die langzamerhand één van haar beste vriendinnen was geworden, stootte haar aan toen ze de klas uitliepen.  'Je vindt het toch zeker wel leuker om met óns mee te gaan inplaats van met je buurmeisje?' hield ze aan.  Zoë liet zich niet meteen overhalen.  Ze had het altijd met Petra naar haar zin gehad en de gedachte dat ze naar het zwembad zou moeten waar ze jaren geleden les had gehad, stond haar eigenlijk helemaal niet aan.  Ze zag in gedachten weer die grote badmeester voor zich, die je stond op te wachten om een verschrikkelijke haak onder je oksels te steken.  Onwillekeurig voelde ze een rilling langs haar rug gaan. 

'Ik weet het eigenlijk niet Lieke.  Ik heb het daar altijd best naar mijn zin.'  'Ja oké, je bent niet anders gewend, maar het is toch leuker om met z'n allen te gaan, dan alleen met Petra?  Kom op, je hoort er toch ook bij.  Je gaat morgen na school gewoon met ons mee oké?'  Zoë voelde zich flink in het nauw gedreven en voelde zich er erg ongemakkelijk bij.  Quasi ongeïnteresseerd haalde ze haar schouders op.  'Ik zal het eerst met mijn moeder moeten overleggen.  Zíj koopt in het voorseizoen onze abonnementen.  Ik weet niet of ze dat al gedaan heeft,'  probeerde ze nog wat af te houden.  'Tot morgen Lieke.   Je hoort het wel,'  zei ze, terwijl ze zich haastig uit de voeten maakte. 

Hè bah!  Wat had ze nóu weer aan haar fiets hangen.  Ze wilde gewoon geen verplichtingen.  Ze vond het prima om met Petra naar het zwembad te gaan.  Ze vond het altijd gezellig en bovenal het was haar vertrouwd en ze vond het nou eenmaal een heerlijk zwembad.  De lichtgroene, heldere tinten van het bassin, het vertrouwde grasveld aan het water met haar geliefde snoepwinkeltje, waar ze samen met Petra schuimblokken ging halen, om die later op de fiets naar huis onder het kletsen lekker op te zuigen.

Glimlachend dacht ze terug aan de keer dat ze onder het snoepen van zo'n schuimblok met de fiets flink onderuit was gegaan.  Ze was de grip door het snoepen en kletsen, op haar stuur kwijtgeraakt en was met fiets en al het prikkeldraad langs de weg ingedoken.  Ze had een scheurtje in haar middelvinger opgelopen van twee centimeter en het had gebloed als een rund.  Petra had verschrikkelijk in een deuk gelegen om haar capriolen en later had ze er zelf ook smakelijk om gelachen.  

Die gedachten flitsten allemaal door haar hoofd en ze vond het verschrikkelijk moeilijk om dat vertrouwde gevoel te moeten opgeven voor haar schoolvriendinnen.  Plus nog het feit dat die vervelende Cathy er dan ook altijd bij zou zijn en altijd met haar slabek de baas wilde spelen.  'Wat gaat er nou weer in dat korte koppie van je om?' vroeg Gemma, toen ze stilletjes stond af te drogen.  Zoë was inmiddels wel gewend aan haar korte haar, maar ze keek uit naar de dag dat ze het weer achter haar oor kon duwen.  De enige die haar er af en toe aan herinnerde was haar moeder met dit soort opmerkingen.

'Nou, weet je mam,' begon ze schoorvoetend.  'Lieke heeft gevraagd of ik komend seizoen een abonnement wil nemen bij hun zwembad.'  'O wat leuk.  Dat is een teken dat ze je graag mag Zoë.'  'Ja, dat zal wel, maar ik vind het altijd zo leuk met Petra.  Ik heb het altijd zo naar mijn zin daar,' zei ze met neergeslagen ogen.  Gemma voelde hoe moeilijk deze keuze voor haar was en vond het des te moeilijker om haar daarin  advies te geven.  'Mmm, ja ik begrijp het wel een beetje geloof ik Zoë, maar het is natuurlijk ook wel belangrijk om met meisjes van je eigen soort om te gaan.'  Zoë's hoofd vloog met een ruk omhoog.  'Mijn eigen soort??  Wat bedoel je dáár nou weer mee?' vroeg ze wat geïrriteerd.  'Nou kijk, de meisjes met wie je op school omgaat zijn natuurlijk allemaal katholiek en dat is Petra niet.  Dat zal op den duur toch wel wat minder gaan worden, naarmate je ouder wordt.'

Zoë werd rood van woede en gooide de theedoek op de nog af te drogen vaat.  'Petra is toevallig wél mijn beste vriendin en ik laat haar echt niet barsten omdat ze toevallig niet katholiek is!' schoot ze uit haar slof, waarop ze nijdig de trap op denderde.  Maar halverwege bedacht ze zich en rende langs haar verbolgen moeder naar buiten. Rechtstreeks naar haar geliefde schommel, die ze nog steeds als een heilige plek beschouwde als het zulk mooi weer was als nu.  Ze hoorde nog net haar moeder's boze stem achter zich, voordat ze de schommel had bereikt.  'Zegge, wil jij niet zo'n brutale mond opzetten tegen je moeder!  Zolang jij hier in dit huis woont, hebben wíj het voor het zeggen, begrepen?'  

Nou, als ze verwacht had enig begrip van haar moeder te krijgen, dan had ze dat goed mis.  Ze wist nu dus al dat haar ouders zouden besluiten, dat ze met haar schoolvriendinnen voortaan naar het zwembad zou moeten.  Ze had hier zelf dus totaal niets over te vertellen.  De keuze was voor haar al gemaakt.  Nijdig pakte ze daarom ook het geld aan, dat haar moeder haar de volgende dag meegaf, om een abonnement te kopen bij het zwembad van haar vriendinnen.  'Je legt het zélf maar uit aan Petra.  Ík doe het niet!' riep ze nog na, toen ze nijdig de deur uitliep om naar de schoolbus te gaan.  Gemma bleef hoofdschuddend achter.  Wat bezielde dat kind toch?  Het was toch veel leuker om met die meiden te gaan, dan met dat kind van hiernaast?  Maar sowieso...  Ze moest Ron ook te vriend zien te houden, want hij was nu eenmaal de strengste als het om het geloof ging en zo werden de kinderen ook opgevoed.  

'En?' vroeg Lieke meteen, toen ze Zoë het schoolplein zag opkomen.  'Ga je mee vanmiddag?'  'Ja, ik ga mee.  Ik heb meteen geld bij me om een abonnement te kopen.  Mijn moeder vond het wel een goed idee!'  Lieke zag Zoë nog even met haar ogen rollen en keek haar vragend aan.  Maar Zoë koos ervoor er niet op te reageren. 

Toen 's middags de schoolbel klonk, dromden de meiden die naar het zwembad zouden gaan op het schoolplein samen, om gezamenlijk er naartoe te lopen.  'Zo Zoë Lankhorst, ben je van je geloof gevallen?' bitste Cathy haar toe, duidelijk er niet zo mee ingenomen dat ze voortaan met hun mee zou gaan.  Zoë voelde zich meer dan ongemakkelijk en voelde de zenuwen in haar lijf opkomen.  Met zoveel tegelijk zwemmen vond ze al helemaal niks, maar dat die vervelende Cathy erbij was, deed de druppel van de emmer overlopen.  Ze was nu al bang dat ze haar straks zou gaan onderduwen.  Zoë was nog steeds geen held in het water, maar als ze maar alleen haar gang kon gaan, dan was er niets aan de hand.

Ze voelde Lieke's blik op zich rusten en keek haar onbewust in de ogen.  Ze zag een blik van herkenning en voor heel even had ze het idee dat Lieke begreep wat er in haar omging.  En dat zou later blijken ook.  Toen ze even later met z'n zessen het water in gingen, was het onder de meiden meteen een dolle pret, terwijl Zoë zich nog wat afzijdig hield.  Ze keek liever naar het spel, dan dat ze er zelf bij betrokken werd.  Zwemmen was leuk vond ze altijd, maar onderduwen had ze een broertje dood aan.

Opeens zag ze tot haar schrik dat Cathy op haar afkwam.  Maar op een of andere manier was Lieke tot haar grote opluchting haar voor.  Samen met Eefke, Lieke's beste vriendin, hield ze plotseling watertrappelend stil vlak voor Zoë, voordat Cathy haar had kunnen bereiken.  'Kun je duiken Zoë?' vroeg Lieke als eerste.  'O nee,' reageerde ze geschrokken.  'Ik durf wel te springen als het moet, maar duiken durf ik niet,' zei ze met een benepen stemmetje.  'Hoe zou je het vinden als Eefke en ik je dat leren?' vroeg Lieke haar strak aankijkend.  Zoë keek verward van Lieke naar Eefke en zag het gezicht van Cathy achter hen opduiken, die net hoorde wat Lieke aan haar vroeg.  Toen, na luttele seconden, viel het kwartje bij Zoë.

Vriendinnen waren het.  Háár vriendinnen.  Ze wilden haar redden van die gemene Cathy.  Ze wist niet of ze het zou durven, maar alles beter dan gepest te worden door die vervelende meid.  Zoë knikte alleen maar en ze klommen één voor één het trapje op, om aan de rand van het zwembad te gaan staan.  'Je gaat zo dicht mogelijk bij het water staan,' gebood Lieke 'en je hoeft alleen maar je armen naar voren te steken en je hoofd naar beneden.  Dan hoef je je alleen nog maar te laten vallen.'  Zoë keek haar angstig aan en had wel willen schreeuwen dat ze eigenlijk helemaal niet durfde.  'Er gebeurt niks hoor.  Als je niet snel boven water komt, dan duiken we je na,' vulde Eefke aan.

Toen Zoë zich naar beneden boog en alle moed verzamelde om zich te laten vallen, keek ze tegelijkertijd in het boze gezicht van Cathy.  Ineens ging er een knop om in haar hoofd.  Ze is jaloers!  schoot het door Zoë heen.  Ze is jaloers dat alle aandacht nu naar mij gaat en niet naar haar.  Ze voelde een wilskracht in zich opkomen, alsof het niet van haarzelf was en liet zich onmiddellijk in het water vallen, vlak voor het boze gezicht van Cathy.  Het warme water omsloot als een gordijn haar gezicht en even had ze het gevoel of ze stikte.  Maar voordat ze de kans had in paniek te raken, hief ze haar hoofd omhoog.  Toen ze proestend boven kwam, keek ze in de twee lachende gezichten van Lieke en Eefke.  Cathy was in geen velden of wegen meer te bekennen.

Lieke zag haar blik afdwalen en maakte een afwijzende armbeweging, alsof ze aan wilde geven 'laat die maar lekker in haar vet gaar smoren'.  'Geweldig meid!  We zijn trots op je,' zei Eefke lachend, terwijl ze haar op haar schouder sloeg.  'Wil je het nog een keer doen of geef je er meteen de brui aan?' merkte Lieke op.  Zoë die het gevoel van aandacht en bescherming als een sluier over zich heen liet vallen, stemde geestdriftig toe.  'Ja natuurlijk!  Ik heb nou de smaak te pakken!'  De rest van de middag waren ze bezig haar les te geven en toen het zwembad om zes uur dichtging, kon ze zeggen dat ze duiken kon.  

Ze stond nog met een voldane grijns op haar gezicht, toen haar vader haar een half uurtje later bij Lieke kwam ophalen.  'Zo meid, zo te zien heb je het naar je zin gehad, is het niet?'  'Mmm,' was de enige reactie van Zoë, toen ze met diezelfde grijns in de auto stapte en de rest van de avond en de volgende dagen nog teerde op dat zelfde gevoel.

 

'Zoëëë!  Breng nog even een stoel mee!' hoorde ze haar moeder roepen, toen ze net de poortdeur geopend had om gezellig bij de rest te gaan zitten.  'En de tennisrackets!'  brulde Bo er achteraan.  'O... en vergeet de hoedjes niet.'   Het was het eind van een smoorhete week en het weekend stond voor de deur.  De gewoonte was al een aantal jaren, dat ze 's avonds na het eten vóór het huis gingen zitten aan het water.  Zoë vond het altijd beregezellig.  De hele buurt zat voor hun huis, tot aan het sluisje toe.  Zelfs aan de overkant van het water zat iedereen voor hun huis.  Er werd lekker heen en weer gescharreld.  De één maakte een praatje met de ander en er werd zelfs af en toe over het water heen en weer geschreeuwd, om met iedereen contact te hebben.  Grote autobanden en rubberbootjes dreven nog in het water, voor diegenen die zich overgaven aan de waterpret.

'Ik ben toch nog wat vergeten,' zei Gemma in het loopje, toen ze Zoë in de poort passeerde.  'Wat dan?' reageerde ze in hetzelfde loopje.  'O de koffiemelk,'  hoorde ze haar nog heel in de verte zeggen en Zoë ging ervan uit dat ze al in de keuken moest zijn.  'Zoë kom!  We moeten gaan helpen!'  Ze kreeg amper de tijd om haar stoel een plekje te geven of Bo trok haar aan haar arm mee richting sluis.  'Petra is er waarschijnlijk al.  Ze kwam ons net waarschuwen dat we ook moesten komen.  Wat treuzel je nou?  Kom nou mee!'   'Wat is er dan aan de hand?  Voordat ik me met die hitte uit de naad ga lopen...'   'Nou, d'r ligt een jachtje voor de sluis en die kan er niet onderdoor komen.   Als er nou zo veel mogelijk mensen op het jacht gaan staan, dan zakt de boot en lukt het misschien.  Anders moeten ze weer terug,'  riep Bo achterom naar Zoë, bij wie er nog maar weinig vaart in zat.

Zoë's ogen lichtten acuut op en voor Bo er erg in had, was ze nog eerder bij de sluis dan zij.  Ze stond al op de boeg te zwaaien, toen Bo nog op de kant stond en zich zichtbaar afvroeg, waar ze het beste op de boot kon stappen.  Er werden armen naar haar uitgestoken, om haar zo snel mogelijk aan boord te trekken.  'Zoë!  Ben je gek geworden?  Je moet lagerdek komen, anders is straks je hoofd eraf!' brulde een bekende stem.  Toen ze achterom keek, merkte ze dat ze in beweging kwamen en zag ze tientallen handen langs de muur van de brug duwen, om zo de boot er onderdoor te laveren.

In een fractie van een seconde wist Zoë zich, meegesleept door haar enthousiasme, in veiligheid te brengen, waarbij ze meteen in de bezorgde ogen van haar buurman keek, die haar net tot de orde had geroepen.  Langzaam voer de boot naar de andere kant van de sluis, zonder te worden beschadigd en een luid applaus steeg op van het dek, dat vol stond met buurtbewoners.  Grote opluchting tekende zich af op de gezichten van de eigenaars en de grote man, met net zoveel grijs haar op zijn kin als op zijn hoofd, kondigde luidkeels aan:  'Hartelijk bedankt aardige mensen!  Ik trakteer jullie als dank op een ijsje!' waarna er een tweede applaus zich aandiende.

Toen Bo en Zoë voorstelden om het ijs te gaan halen en de rest van de buurtbewoners tien minuten later smakelijk op het dek van hun ijsjes stonden te genieten, hadden Bo en Zoë het schip alweer verlaten en liepen al likkend terug naar hun stoel.  Nagenietend van de onverwachte happening.  'Kom op Zoë!' commandeerde Bo, nadat ze de laatste hap ijs naar binnen had.  'Pak nou die racket maar eens op.  Ik moet dat verlies van gisteravond nog rechtzetten, weet je nog?'  Ze vond het heerlijk om in het late zonnetje met Choco op haar schoot, nog wat te dagdromen, maar ze wist nu al dat Bo haar niet met rust zou laten.  Dus kwam ze met een zucht in beweging.  'Oké oké ik kom al.  Maar wie zegt dat ik je vanavond niet wéér inmaak hè?'  'Ha, dát zullen we nog weleens zien!' en voor ze er erg in had was het hoedje al zo dichtbij, dat ze opzij moest springen om niet meteen al op verlies te staan.

'Aháááá!' hoorde ze ineens een bekende, gehate stem.  'Ik heb het éindelijk voor elkaar!  Nou heb ik tóch je haar gestolen!!'  Ron had Naomi in de verte al zien aankomen en had in de tijd dat de meiden verdiept waren in hun spel, zich al voorbereid op rottigheid.  Ze bleef gelukkig niet stilstaan, maar dat kwam waarschijnlijk omdat Ron en Gemma erbij zaten.  'Dat heb jíj niet gestolen Naomi!  Dat heeft gewoon de kapper afgeknipt en níet anders!' beet Ron haar zonder enige omhaal toe, waarop Naomi hem heel even geschrokken aankeek en er als een haas vandoor ging.  Zoë stond nog met haar racket in de aanslag, met open mond de wegrennende Naomi na te kijken en keek toen met dezelfde uitdrukking op haar gezicht naar haar vader.  Haar gezicht leek één groot vraagteken.  Niet bij zins om het zó snel gebeurde incident een plaatsje te geven.

Toen Ron haar aankeek, veranderde de boze uitdrukking op zijn gezicht abrupt in een grimas, die hij niet in bedwang kon houden.  Twee tellen later sloeg hij zich op de knieën van het lachen en het bulderen moet aan de andere kant van het water te horen zijn geweest.  Terwijl Zoë hem nóg verbouwereerder aan stond te kijken, zag ze de tranen over zijn gezicht lopen van het lachen.  Hij begon schaterend naar haar te wijzen en probeerde nog hikkend van het lachen haar uitleg te geven over zijn uitbarsting.  'Dat gezícht van jou!' proestte hij en moest zijn best doen om zichzelf weer redelijk in de plooi te krijgen.  'Een foto waard Zoë...'  En om haar niet nog meer vraagtekens tevoorschijn te laten toveren, stond hij, nog met zijn zakdoek door zijn ogen wrijvend, op en liep de poort in.

Gemma die was blijven zitten, had moeite zich goed te houden om zich niet te laten aansteken door het gelach van Ron en maakte een quasi armgebaar in de richting van de verdwenen gestalte van haar vader.  'Let maar niet op hem,' waarop Zoë met een schouderophalen weer verder ging met haar spel.  Maar omdat ze haar gedachten er toch niet helemaal goed meer bij kon houden door de plotselinge opmerking van Naomi,  moest ze het tegen Bo afleggen met een flinke achterstand.  'Het is niet eerlijk,' meesmuilde ze later.  'Ach, morgen win jij misschien weer,' reageerde Bo met een overwinningslach op haar gezicht.

Langzamerhand was Gemma bezig de boel op te ruimen om naar binnen te gaan, terwijl de meiden nog even lekker bleven zitten.  Het was nog geen half uurtje later, dat Zoë zat te gapen in haar stoel.  'Ik ga naar bed,' zei ze, Choco vanuit haar schoot oppakkend en al richting poort liep.  'Je zal toch wel je eigen stoel meenemen hè?' schamperde Bo achter haar aan.  Met een zucht zette ze Choco in de bijkeuken op de grond en maakte rechtsomkeert om haar stoel te gaan halen. 

Na haar vader en moeder na het avondgebed, dat elke avond een vaste gewoonte was bij de familie Lankhorst, een nachtkus te hebben gegeven, liep ze de trap op en kroop in haar warme bed.  'Pfffff,' stootte ze nog even hardop uit.  'Wat is het hier toch altijd héét en 's winters vries je vast aan je bed...' mopperde ze in zichzelf.  'Choco, jij moet écht náást me gaan liggen, anders stik ik helemaal de moord vannacht,' sputterde ze nog even verder.  Choco ging gehoorzaam naast haar kussen liggen, terwijl van vermoeidheid haar ogen al dichtvielen.  Maar inplaats van weg te zinken in een diepe slaap, begon ze  te woelen in haar bed.  Ze gooide het laken van zich af, dat op warme dagen alleen als deken dienst deed. 

Langzaam begonnen beelden in haar droom op te doemen, van vlammen die uit een dak sloegen en de hitte was ondraaglijk.  Ze probeerde weg te rennen van de hitte, maar haar benen weigerden elke dienst, waardoor de hitte haar leek op te slokken.  Door een doffe bonk zat ze ineens met een oververhit gezicht, rechtop in haar bed en realiseerde zich al gauw dat Choco niet meer bij haar in bed lag.  Het klagende gejank drong langzaam tot haar door en ze zocht in het donker naast haar bed waar het geluid vandaan kwam.  Waarschijnlijk had ze het arme diertje, door in haar droom om zich heen te slaan, gewoon uit bed geslagen.  Maar daar had ze zelf totaal geen besef van gehad.

Toen ze Choco weer omhoog getild had en het beestje zich weer half op haar kussen had genesteld, lag ze zelf klaarwakker in het donker te staren.  Angst tekende zich af op haar, door de hitte vochtig geworden gezicht.  Haar hart bonsde in haar keel en ze begon schichtig om zich heen te kijken, waarna ze snel haar ogen weer strak dichtkneep.  Het angstige beeld wilde maar niet verdwijnen.  Het liefst had ze net als vroeger tot aan het voeteneind weggekropen, maar in deze hitte was dat ook geen optie.  Automatisch sloeg ze haar armen om de kleine Choco en verborg haar gezicht in zijn haardos, waardoor ze toch enigszins rustiger werd.  Maar ze was bang om weer in slaap te vallen, waardoor die gruwelijke beelden misschien weer terug zouden komen.  Langzaam maar zeker werd ze rustiger door te luisteren naar de gelijkmatige ademhaling van Choco en doezelde weer weg in een nu droomloze slaap.

'Is Zoë nog niet op?' vroeg Ron verbaasd, toen hij Bo en een half uurtje later Mona beneden had zien komen.  Bo haalde haar schouders op en van Mona hoefde hij al helemaal geen antwoord te verwachten.  Die was al meteen weer in haar geliefde kleurboeken gedoken. Vreemd, dacht hij voor zich uit starend.  Zijn middelste dochter was tegenwoordig altijd als eerste op.  Zij en hij waren de enige ochtendmensen hier.  Hij was er aan gewend geraakt om samen nog even naar de radio te luisteren, want als de rest beneden kwam, dan werd de knop meteen omgedraaid.  'Gem, heb jij Zoë al gezien?' vroeg hij, terwijl hij nog met de deurknop in zijn handen stond.  Gemma die net bezig was koffie voor hen beiden te zetten, draaide haar hoofd in zijn richting en schudde verbaasd haar hoofd.  'Is ze nog niet op dan?' verbaasd op de klok kijkend die al tien uur aanwees.  'Ik ben eigenlijk nog niet in de kamer geweest, dus ik heb er ook niet op gelet.'

Op zaterdagochtend ging het altijd wat rustiger.  Namen ze meer tijd om te ontbijten, waarna iedereen pas ging douchen en aankleden.  Maar tien uur was voor Zoë wel érg laat.  'Ze zal toch niet ziek zijn met dat mooie weer?' vroeg Gemma zich hardop bezorgd af.  'Ik ga wel even kijken,' zei ze, toen ze de laatste hand aan de koffie gelegd had en draaide zich om en liep zachtjes de trap op, maar kwam halverwege een nog slaperige Zoë met op haar arm Choco tegen.  'Wat ben jíj laat?' vroeg ze, terwijl ze Zoë zonder iets te zeggen langs haar heen voelde glippen.  'Ik ben net wakker,' bromde ze nog slaperig.  Gemma haalde haar schouders op en liep terug naar de keuken om de tafel verder te dekken, terwijl Zoë achter haar aanliep om zich meteen te gaan wassen en tanden te poetsen.

Gemma keek haar met opgetrokken wenkbrauwen na.  Vreemd...  Dat doet ze nooit.  Ze kruipt normaal altijd als eerste aan tafel, dacht ze bevreemd.  Ze was dan ook de enige die een kwartiertje later gewassen en aangekleed aan tafel zat, maar ze sprak geen woord.  Wel keek ze iedere keer om naar het voorraam, alsof ze iemand verwachtte.  'Zoë, wat is er toch?' vroeg Gemma bezorgd, terwijl ze tersluiks naar Ron gekeken had.  'Verwacht je iemand?  Heb je soms met een vriendin afgesproken, dat je vergeten bent te vertellen?'  Met een wazige blik in haar ogen keek ze Gemma aan, maar het leek of ze dwars door haar heen keek.  Gemma ging zich steeds ongemakkelijker voelen door het gedrag van haar dochter, terwijl ze de onrust bij haar zag groeien.

Plotseling zag ze Zoë's ogen met een ruk naar rechts gaan en het leek alsof ze haar adem inhield.  Alsof degene er aankwam die ze verwachtte.  Ze zag haar met een ruk haar stoel naar achteren gooien en liep naar het voorraam.  Ron en Gemma keken haar na met grote verwarring in hun ogen.  'Hóren jullie dat dan niet!' stootte ze er plotseling angstig uit, terwijl ze langs hen heen de gang in stormde, waarop Gemma haar haastig volgde en zag haar nog net door de poort vliegen, terwijl de voordeur met een klap achter haar dichtsloeg, die ze zelf eigenlijk alleen voor bezoekers gebruikten en áltijd door de achterdeur gingen.

Ron had haar met een blik vol verbazing gevolgd en langzamerhand begon een geluid wat van ver kwam tot hem door te dringen.  Hij stond op en begon naar het voorraam te lopen, waar hij Zoë zag staan met grote angstogen en een vinger uitgestoken, wijzend naar een onbekend iets.  De sirene die hij nu duidelijk hoorde, bracht hem ineens met een vaart in beweging, waarop hij met drie treden tegelijk de trap op rende.  Zich snel in zijn broek en overhemd hees, om daarna zich zo snel mogelijk buiten bij Zoë te voegen.  Gemma en de twee andere meiden met open mond achterlatend.

Samen stonden ze met afgrijzen naar de enige kruidenierswinkel die het dorp telde te kijken, aan de overkant van het water, die nu in lichterlaaie stond.  Tegen beter weten in, trok hij Zoë aan haar hand richting sluis, waar ze beter konden zien wat er allemaal gaande was, het bibberen van haar hele lijf negerend.  De brandweer was er in rep en roer en het halve dorp was aan het uitlopen, om te kijken wat er allemaal gaande was.  'Hebben jullie Bertels en zijn vrouw al gevonden?' hoorden ze iemand roepen en gebaren naar één van de brandweerlui.  Zoë keek haar vader in paniek aan.  Haar normaal al grote ogen, leken twee keer zo groot en het leek Ron toe of ze smeekte haar te vertellen dat alles weer goed zou komen. Tot ze ineens iemand hoorde schreeuwen en ze allebei hun hoofd in die richting draaiden.

'Die zitten vast in de kerk!  Dat doen ze elke zondag!' bulderde hij luid lachend.  'Mooi,' hoorde ze weer een andere stem.  'Eens even kijken of we een sigaartje kunnen vinden!' blufte een zware stem en tot grote verbijstering van Ron en Zoë, zagen ze een hand voorzichtig door het door de hitte gebarsten glas naar binnen gaan, die na een tijdje zoeken met een zwart geblakerd kistje sigaren weer naar buiten kwam.  Triomfantelijk stak hij het doosje in de lucht, er een zakdoek onder houdend tegen de hitte die zeker nog aan het kistje te voelen was.  'Je eigen vermaken over andermans ellende,' hoorde Zoë haar vader binnensmonds mompelen en draaide zich direct daarop om.  Hij pakte Zoë's hand en troonde haar onmiddellijk bij de onheilsplek vandaan.  Toen ze even opzij keek zag ze een verbeten trek op het gezicht van haar vader, die zich duidelijk ergerde aan het gedrag van de mannen.

Gemma stond hen met grote onrust op haar gezicht bij de deur op te wachten, toen ze hen door de poort had zien aankomen.  'Ga maar niet kijken Gem.  Bertels is afgebrand.  Je zult je alleen maar ergeren aan het stelletje onruststokers die daar rondlopen,' zei hij, Zoë achter zich aan naar binnen trekkend.  'Laten we proberen nog een beetje van onze vrije zaterdag te genieten,' probeerde Ron het gebeuren te relativeren.  'De verzekering dekt het wel Zoë,' zei hij, terwijl hij zich naar zijn nog na bevende dochter toedraaide.  Maak je daar maar geen zorgen over.  Over een tijdje ben je vergeten dat het gebeurd is, als alles weer is opgeknapt,' waarop hij de krant pakte en zich buiten in een tuinstoel liet zakken.

Zoë liep schoorvoetend naar de schommel, terwijl ze Choco troostend tegen zich aanhield en haar gezicht verstopte in zijn harige lijfje.  Net als afgelopen nacht, toen ze probeerde weer een beetje tot zichzelf te komen.  Maar de beelden bleven opdoemen voor haar geestesoog en vermengden zich met haar droom en de kachelbrand van afgelopen winter.  'Zoë!' hoorde ze haar moeder ineens roepen vanuit het keukenraam.  'Kom eens even binnen!'  Gemma was als een razende in gedachten aan het zoeken geweest, om Zoë af te leiden van het gebeuren.  Het bleef voor haar een raadsel als ze terugdacht aan het gedrag van haar dochter van vóór de brand, maar besloot alleen maar iets te verzinnen om haar op andere gedachten te brengen.

Ze zag haar als een robot van de schommel afstappen, alsof ze nog in een heel andere wereld vertoefde.  Gemma zag de angst nog in haar grote, blauwe ogen.  Als van een opgejaagd dier.  'Hé luister...  Over een week vier je je twaalfde verjaardag hè?  En nou zat ik te denken aan een leuk cadeau.  Heb je zelf al iets in je hoofd?  Of wil je liever een verrassing?' besloot Gemma hoopvol.  Ze zag tot haar opluchting Zoë's gejaagde uitdrukking langzaam veranderen in hoop.  Haar gedachten begonnen langzaam maar zeker kleine sprongetjes te maken naar heel andere, leukere beelden en in gedachten zag ze zichzelf al lopen met mooie, nieuwe kleren.

'Nou mam,' begon ze voorzichtig.  'Ik heb daar al een tijdje over lopen denken, maarre... nou je erom vraagt...  Er zijn nu van die ribfluwelen pakken in de mode en ik dacht... nou ja, ik hoopte dat ik samen met Bo naar de stad zou mogen en er eentje uitzoeken...  als dat mag tenminste.'  Gemma keek in haar smekende ogen en ze was zo blij en opgelucht, dat ze dit nog altijd tengere poppetje, na een voor haar zóveelste ingrijpende gebeurtenis, nu in elk geval ergens blij mee kon maken, dat ze spontaan een arm om haar tengere schouders sloeg en haar even, heel even maar, troostend tegen zich aantrok, om haar daarna weer abrupt los te laten.  Niet gewend aan deze intimiteit.  Vroeger thuis was ze er wel aan gewend geweest af en toe een arm van haar moeder om zich heen te voelen, maar langzamerhand was door het afstandelijke, koele gedrag van de familie van Ron, er toch ingeslopen dat ze zelf zich ook zo was gaan gedragen.  Ze was zich sluipenderwijs los gaan maken van welke intimiteit dan ook en onderhand verleerd hoe ze de kinderen moest troosten als er zich iets naars voordeed.

'Oké, dat is dan afgesproken,' zei ze iets te snel en draaide zich met een ruk om naar het aanrecht.  'Jij gaat vrijdagmiddag ná school samen met je grote zus winkelen.  Samen met de bus gaan jullie naar de stad en je zoekt voor het eerst in je leven zelf uit wat je mooi vindt.  Dan heb je ook meteen nieuwe kleren voor als je na de grote vakantie naar het voortgezet onderwijs gaat.  Maar je moet zelf maar aan Bo vragen of zij dat ook wil oké?' 

Zoë zou inderdaad na de grote vakantie naar de brugklas van de mavo gaan, waar Bo nu alweer twee jaar op zat.  Ze vond het een heerlijk idee weer dicht bij Bo te zijn.  Ze was er de laatste twee jaar wel langzaam aan gewend geraakt, dat ze niet meer bij haar op school zat, maar ze had het nooit écht leuk gevonden.  Doordat Bo wat ouder was dan zij, was ze aangestoken door haar vriendinnen, al een poosje bezig met de mode en door haar werd ook Zoë er meer bij betrokken.

Ze was zo opgewonden over het idee, dat ze niet kon wachten tot Bo thuis zou komen, die sinds een klein jaartje elke zaterdagochtend bij oma de buitenboel ging doen, om zodoende wat geld bij te verdienen bij het zakgeld dat ze van Ron en Gemma kreeg.  Zoë zelf zou vanaf de vakantie ook zakgeld gaan krijgen, al was het maar om een zakje patat te kopen als ze uit school kwam.  Ze zou dan net als Bo ook met de fiets naar school moeten, omdat ze dan ongeregelde lesuren zou krijgen en niet meer met de schoolbus mee zou kunnen. 

Gemma zag de opwinding door de groeiende blos op haar gezicht weer terugkomen, waar nog geen vijf minuten daarvoor pure angst op te lezen was geweest.  Ze had in ieder geval haar doel bereikt en ze zag haar dansend met Choco op haar arm, de deur uitglippen en vijf minuten later zat ze met Petra aan de waterkant, wachtend op Bo.  Het pand van de kruidenier, dat vanmorgen nog in lichterlaaie stond, was inmiddels totaal geblust en toen Zoë's blik voor heel even naar de overkant dwaalde, zag ze van afstand dat het er heel somber uitzag.  Maar het was lang niet zo angstaanjagend meer, als toen de vlammen uit het dak sloegen.  Dus richtte ze haar aandacht weer op haar voeten, die heerlijk in het water bungelden. Dat door weken achtereenvolgende hitte warm aanvoelde.

'Hé, zullen we Choco eens laten zwemmen?' leidde Petra haar plotseling af.  Zoë keek in het enthousiaste, hoopvolle gezicht van haar buurmeisje en begon ineens onbedaarlijk te lachen om die guitige kop, waarbij alle spanning uit haar lichaam leek te vloeien.  'We kunnen het proberen,' hikte ze nog na, ondeugend naar de kleine Choco kijkend, die door zijn naam gehoord te hebben, haar vragend aankeek, waarbij hij zijn lange oren grappig iets omhoog trok.  'Ik weet niet eens of hij wel kán zwemmen,' zei ze ineens verontrust.  'Huh, álle honden kunnen zwemmen hoor,' wist Petra wijs te vertellen.

'Wat denk je ervan Choco?  Wil je een koele duik nemen?' vroeg ze, terwijl ze Choco lachend omhoog tilde.  Choco, niet wetend wat er boven zijn kleine koppie hing, kwispelde blij door de aandacht die hij kreeg.  Maar toen hij even later met zijn kleine pootjes boven het water hing, zagen ze allebei dat zijn oortjes zó plat kwamen te liggen van angst, dat ze eigenlijk direct medelijden met hem kregen.  Zoë en Petra keken elkaar nog even twijfelend aan, maar hij was nu al zo dicht bij het water, dat Zoë hem nog een héél klein stukje liet zakken, waarop hij nog vóór hij het water raakte al met zijn pootjes begon te maaien, dat Zoë hem van schrik losliet en niet voor kon kijken wat er vervolgens gebeurde.  Choco verdween voor een fractie van een seconde in z'n geheel onder water en voor ze ook maar even in paniek kon raken, was de kleine donder in een poep en een scheet tegen haar in het water bungelende benen opgeklauterd en zat zich wild uit te schudden boven op haar schoot.

Petra en Zoë slaakten allebei een gil en schoten, Choco vastgrijpend, met een ruk omhoog, om aan de rondvliegende spetters te ontkomen.  'O kijk dan,' sputterde Petra,  'ik ben helemaal doorweekt',  waarop ze Zoë  aankeek alsof ze een worm had ingeslikt.  Zoë probeerde nog even haar lachen in te houden, voor het geval ze écht boos zou zijn, maar toen Petra de geluiden van haar ingehouden lach hoorde en haar aankeek, lagen ze al gauw op het grindpad te rollen van het lachen.  Choco die inmiddels was bijgekomen van de schrik, rende enthousiast blaffend om hen heen.

'Pfff... zal ik naar huis gaan om me te verkleden of zal ik het maar laten opdrogen in de zon...'  vroeg Petra zich hardop af.  'Dan weet mijn moeder tenminste ook van niks. Sinds Bram er niet meer is maakt ze zich toch al druk om niks...'  Dus besloten ze te blijven zitten en zich door de zon te laten drogen.

'Wat zijn júllie aan het uitspoken?' Geschrokken draaiden ze tegelijkertijd hun hoofd om in de richting waar de stem vandaan kwam.  'O Gelukkig, ben jij het,' reageerde Zoë met een geschrokken zucht, toen ze het vermoeide gezicht van Bo ontdekte.  'We hebben Choco laten zwemmen en die heeft zich lekker boven ons uit staan schudden,' waarop ze Bo's blik volgden, die medelijdend naar Choco keek.  'Aaach... Was hij niet bang dan?'   'Jaaa!  Daarom sprong ie ook boven op ons,' waarop Zoë weer in de lach schoot.  'Hé Bo,' schoot Zoë ineens haastig overeind.  'Ik heb hier eigenlijk de hele tijd op jóu zitten wachten,' waarop Bo nieuwsgierig haar wenkbrauwen optrok.  'Mama vroeg wat ik voor mijn verjaardag wilde hebben en toen heb ik gezegd dat ik met jou naar de stad wilde om een ribfluwelen pak te kopen.  Wil je meegaan alsjebliiieft?' bedelde Zoë, die bang was dat ze 'nee' zou gaan zeggen.  'O leuk!' reageerde Bo, wiens vermoeide gezicht van het werken bij oma langzaam opklaarde.  'Ga jij dan morgen met mij op de fiets naar de kerk?  Ik wil daarna nog een poosje naar Inge.  Als ik met papa en mama met de auto ga, dan kan dat niet en ik vind het na de hele week alleen naar school te moeten fietsen niet leuk, om dat eind wéér alleen te moeten fietsen.  Dan ga je bij mij achterop en kun je zelf nog beslissen of je liever met de auto teruggaat of dat je even met mij mee naar Inge gaat.'  

Inge was de beste vriendin van Bo, al vanaf de lagere school en ze waren samen naar de mavo gegaan.  Zoë hoefde daar niet lang over na te denken en glom bij de gedachte dat ze een poosje naar het geklets van de oudere meiden kon luisteren.  Nieuwsgierig waar die het zoal over hadden.  'O, dan ga ik graag nog even mee naar Inge, als dat mag,' in gedachten snel de conclusie trekkend dat Lieke er ook weleens zou kunnen zijn, omdat zij ook vaak omging met het jongere zusje van Inge, Kirby.  'O, ik vind het best hoor,' zei Bo, weer in beweging komend.  'Maar nou ga ik zitten en eten,' zuchtte Bo.  'Het is leuk om wat geld te verdienen, maar je wordt er hondsmoe van.  En oma staat de godsganselijke tijd op mijn vingers te kijken,' bromde ze nog even na en verdween met fiets en al de poort in.  'Kom je ook eten dan?' riep ze Zoë nog even na.

Zoë sprong enthousiast overeind door het vooruitzicht aan zoveel leuks en keek nog even ballorig naar haar nog steeds natte kleren.  Ze keek Petra aan en trok lachend haar schouders op.  'Boos zal ze er écht niet om worden,' haar moeder bedoelend en liet een bezorgde Petra achter, die liever wachtte tot ze geroepen zou worden.  Elke minuut was er één om wat langer te kunnen drogen.

'Mám, Bo gaat met me mee hoor!' schreeuwde ze al voordat ze binnen was, terwijl ze de natte Choco met zich meezeulde.  'Wat heb jíj in vredesnaam uitgespookt?' citeerde ze onbewust Bo, toen ze de twee verfomfaaiden binnen zag komen.  Maar toen ze de stralende lach op het gezicht van haar dochter zag, waar nog niet zo lang geleden een starre uitdrukking op had gelegen, slikte ze de woorden die op haar tong lagen abrupt in.  'O, Petra en ik hebben Choco laten zwemmen, maar dat vond hij niet zo leuk geloof ik,' zei ze nu toch enigszins schuldbewust.  'Maar ik ben alweer bijna droog hoor.'   'Wrijf Choco met een handdoek toch maar even een beetje droog, voordat je hem mee naar binnen neemt,' zei Gemma hoofdschuddend naar het tweetal kijkend, maar moest er in zichzelf toch wel om lachen.  Zeker toen ze twee tellen later hoorde hoe Ron onbedaarlijk in de lach schoot.  

Hij is toch zó gek met haar, mijmerde ze voor de zoveelste keer onwillekeurig, waarop meteen de bekende hoofdbeweging volgde, om de opkomende gedachte van zich af te schudden, die zich soms zo plotseling kon aandienen.  Ze pakte resoluut de pan macaroni van het gasstel en duwde de deur met haar knie open, om hem vervolgens op de onderzetter op tafel te zetten.  In het weekend vond ze het altijd prettig om tussen de middag warm te eten en na de hele week hollandse pot op tafel te zetten, koos ze in het weekend voor pasta of chinees.  Iets dat door de rest van het gezin dankbaar verwelkomd werd.

De hilariteit die haar tegemoet kwam bij het binnenkomen van de kamer, was een dankbare afleiding op de gedachten die zonet haar brein wilden binnenstromen.  'Kon hij eigenlijk een beetje zwemmen?' hoorde ze Ron nog net lachend vragen.  'Geen idee!' reageerde Zoë vrolijk.  'Ik heb de kans niet gehad om dat te zien.  Ik heb gezien dat hij kopje onder ging en meteen daarna zat hij schuddend op mijn schoot.'   'Dat ís je nog enigszins aan te zien,' plaagde Ron.  'Zelfs je haar is nog nat,' wees hij naar Zoë's inmiddels alweer bijna tien centimeter gegroeide haar.  Zoë haalde lachend haar schouders op en dook hongerig in de pan macaroni, om vervolgens een flink bord op te scheppen.  Ron en Gemma keken elkaar verbaasd aan en keken tegelijkertijd weer terug naar het bord van Zoë.  'Waar denk jij dat allemaal te gaan laten juffie?' vroeg Gemma.  'Ik zou het echt niet weten, maar ik weet wél dat ik rammel van de honger,' waarop ze weer in de lach schoten, toen ze naar haar theatrale gezicht keken.

'Weet je eigenlijk al wie je allemaal gaat uitnodigen voor je verjaardag?' vroeg Gemma, terwijl ze de rest van de borden vol schepte.  'Nou, net als vorig jaar denk ik hè,' reageerde ze met een mond vol.  'Petra, Lisa, Linda, Lieke, Eefke, Sylvia, Floortje en jammergenoeg Cathy,' spuugde ze er met een donker wordend gezicht aan toe,  'omdat het nou eenmaal een nichtje is,' waarbij ze haar stem verdraaide waaruit haar ongenoegen bleek.  'Is ze zo vervelend?' vroeg Ron, zijn gezicht geïnteresseerd naar Zoë draaiend.  'Ach, ze weet altijd alles beter en wil gewoon altijd alle aandacht opeisen.  Dat is gewoon heel vervelend.  Als ze geen aandacht krijgt, wordt ze altijd heel chagrijnig en daar moeten wij dan allemaal onder lijden.  Als ik een hoger cijfer haal voor een werkstuk of proefwerk, dan is ze meteen kwaad op mij,' besloot ze duidelijk geïrriteerd.  'Ik ga toch niet minder mijn best doen om háár vrolijk te houden?' waarop ze Ron vragend aankeek.  'Dat zou ik zéker niet doen,' reageerde Ron fel.

'Het is jammer voor jullie clubje, maar ja, het ís familie en dat maakt het vaak moeilijk om zo iemand te negeren.'   'En o mam, weet je nog die twee hemdjes die je voor Bo en mij hebt gebreid?' waarop Gemma bedachtzaam knikte.  Dat was nog niet zo lang geleden.  Ze had voor Bo een zwart met rose strepen gebreid en voor Zoë zwart met zalmkleurige strepen.  'Nou, die heeft tante Cor voor haar nou ook gebreid.  Zwart met géle strepen!' benadrukte Zoë fel, terwijl ze haar mond alweer vol propte met macaroni.  'Moeten wíj eens doen, haar met iets naäpen.  Nou dán hebben we het gedaan!' kauwde ze misnoegd door.  'Zoëëë, leer dat nou eens af.  Een hap nemen en dan vertellen.  Dan verstaan we er toch geen woord van,' berispte Gemma haar.  

'Ik ben het met je eens, het is knap kinderachtig.  Maar het geeft gewoon aan dat ze jullie die leuke kleren niet gunt en als ze het zelf ook heeft, hoeft ze niet jaloers meer te zijn.'  Zoë knikte bedachtzaam.  'Maar ze kan toch zélf wel wat verzinnen?'  Gemma haalde haar schouders op.  'De ene mens heeft nou eenmaal meer fantasie dan de ander,' zei ze triomfantelijk de tafel rond kijkend, waarop Ron haar waarderend op haar hand klopte.  'Hoe is het eigenlijk met dat werkstuk over Australië afgelopen?' vroeg Ron, terugkomend op het woord werkstuk dat Zoë net had genoemd.  'Ik heb er eigenlijk nooit meer wat over gehoord,' Zoë en vervolgens Gemma vragend aankijkend.  'Heb je dat papa nooit verteld dan?' vroeg Gemma, haar gezicht verbaasd naar Zoë draaiend.  En het was nog wel zo'n succes geworden!'  

Zoë trok haar wenkbrauwen op bij de herinnering aan haar blijdschap, toen meester Liefkens de rest van haar klasgenootjes had gevraagd een applaus uit te brengen voor Zoë en Lisa, die toen samen het werkstuk hadden moeten maken, omdat ze met het vriendenclubje niet mee mochten doen.  Dat had haar motivatie wel enigszins getemperd, maar toen de boekjes waren binnen gekomen van de Australische ambassade, waren ze er toch samen enthousiast aan begonnen.  Zoë was degene geweest die het schrijfwerk had gedaan, omdat de meester daar altijd zo lovend over was en Lisa had het knip- en plakwerk voor haar rekening genomen.  Ze waren er uren en dagen mee bezig geweest, tot ze het naar eigen tevredenheid hadden ingeleverd.  Na maanden was meester Liefkens pas in staat geweest, buiten alle voorbereidingen van proefwerken tot de aanloop naar het voortgezet onderwijs, zijn beoordelingen bekend te maken.

'Nou pap, we hebben er een tien voor gekregen en een applaus van de hele klas.  Dus daar hoef je je ook geen zorgen meer over te maken,' zei ze met een droog gezicht.  'Gewéldig!' reageerde Ron goedkeurend, met een onderdrukte lach om het gezicht en de verbale uitdrukking van zijn dochter.  'Nou, ben ík blij dat ik er ineens aan dacht.  Volgende keer moet je me alleen niet meer zo lang laten wachten op de uitslag hoor,' vervolgde hij ineens gemaakt streng.  'Ik wil ook bijblijven over het wel en wee van mijn dochters.'

'Nou, dat is dan allemaal geregeld,' zei Gemma, terugkomend op het vorige onderwerp.  'Vrijdag ga je winkelen met Bo en zaterdag heb ik dus een hok vol eters.'  'Gaan ze sámen winkelen?' vroeg Ron zichtbaar verbaasd, waarop Gemma bevestigend knikte.  'Kleine meisjes worden langzamerhand groot en mevrouw hier wil haar eigen cadeau uit gaan kiezen,' zei ze met een hoofdknik in de richting van Zoë, die met een voldane grijns op haar gezicht al zat te genieten bij het vooruitzicht.

 

Hoofdstuk 10.

'Zoë!  Zit nou 'ns even stil wil je?' zei Bo gebiedend, toen ze achter op de bagagedrager maar heen en weer zat te schuiven.  Ongeduldig met het vooruitzicht wat haar te wachten stond.  'Als je zo door gaat, liggen we straks met z'n tweeën ónder de fiets en weet je hoe zwaar het voor mij is als ik slingerend over de weg moet?  Jij mag ook wel fietsen hoor, als je denkt dat je sneller kunt,' probeerde ze Zoë tot inzicht te krijgen.  'Oké oké, ik zit al stil.  Hé Bo...  Heb jij al een vriendje?' overviel ze plotseling haar oudere zusje.  Het bleef een poosje stil voordat Bo antwoord gaf.  'Waarom vraag je dat?' vroeg ze op haar hoede.  'Nou, zomaar...  Ik ben gewoon nieuwsgierig.  Cathy had het er een poosje geleden over, dat jongens je dan gaan zoenen.  Ben jij weleens door een jongen gezoend?'  ging Zoë onverstoorbaar verder.  Ze durfde het haar nu wel te vragen, want ze keek nu toch tegen haar rug aan, dus hoefde ze haar niet in de ogen te kijken.  Dat was toch wel veel makkelijker, besefte ze.

'Ja Zoë, ik heb een vriendje en ja, hij heeft me ook weleens gezoend.'  Bo maakte plotseling een flinke slinger over de weg, omdat Zoë ineens weer zenuwachtig heen en weer zat te springen.  'Zoë!  Hou op!  Anders vertel ik je nooit meer wat!' reageerde Bo geschrokken.  Haar opmerking negerend, haakte Zoë onmiddellijk weer in op de zojuist uitgesproken woorden van haar zusje.  'Ooo...  Vertel is!  Hoe doe je dat dan en waar?'  'O Zoë, hoe kan je nou vertellen hoe je iemand zoent!  Gewoon met je lippen tegen elkaar.  Inge en ik en nog een paar meiden van onze klas, gaan na school vaak naar een pandje vlakbij de school, wat een beetje is ingericht als café.  Het is altijd erg gezellig en daar heb ik hem ontmoet.  Het is nu een paar weken aan.'  'Hoe bedoel je het is al een paar weken aan?'  'Nou, gewoon, zoals ik het zeg.  We hebben een soort verkering.'  'Mag ik als ik bij jou op school zit ook eens mee?'   'Nee joh, ben je gek geworden?  Mama vermóórd me als ze er achter komt!  Nee hoor, als je een paar jaar ouder bent, komt dat allemaal vanzelf wel met je eigen vriendinnen.'

Het viel Zoë plotseling op, dat voor de tweede keer dezelfde witte auto hen passeerde en zag de bestuurder voor de tweede keer omkijken naar hen.  'Hé Bo?  Weet jij wie dat is?  Ken jij degene die in die witte auto zit?'  'Wie dan?  Waar dan?' reageerde Bo, zich duidelijk van niets bewust.  'Dáár!  Die witte auto vóór je!  Kíjk!  Hij staat nu aan de kant,' zei Zoë ietwat nerveus.  'Ik zou niet weten.  Hij zal de weg wel kwijt zijn,' zei Bo nuchter.  Stoïcijns fietste Bo langs de stilstaande auto en vervolgde onderhand hijgend, door het gewicht van Zoë achterop, haar weg.  Zoë keek achterom en vond het nog steeds vreemd, maar haalde toen ongeïnteresseerd haar schouders op.

'Heb je een foto van je vriendje Bo?  Mag ik 'm eens zien?' terugdenkend aan de foto die ze een poosje geleden in haar la had gevonden.  Voordat Bo antwoord had kunnen geven, reed plotseling de witte auto zachtjes naast hun.  'Willen jullie...?'  Zoë stak haar hoofd iets naar voren en keek de man recht aan.  'Wat zegt u?'  De man was net zijn vraag aan het herhalen, toen Zoë ineens een elleboog van Bo tegen haar rechterschouder voelde.  'Áu!  Wat doe je?' riep ze geschrokken.  Toen ze de andere kant weer op keek, was de auto verdwenen en zag ze hem voor hen wegrijden.  'Wat is er nou?  Waarom stootte je zo hard tegen me aan?' vroeg ze nog nawrijvend op de zere plek.  'Idioot!  Zág je dat dan niet?'  'Wát? Wát moet ik zien dan?'  Ze hoorde Bo een diepe zucht slaken voor ze antwoord gaf.  'Die vent zat in z'n blote kont in de auto, duidelijk met een stijve,' fluisterde Bo zachtjes, zich ervan bewust dat er net twee fietsers passeerden.  'Méén je dat nou?' vroeg Zoë geschrokken terugdenkend aan de dia op school.  'Gatverdamme!  Wie dóet er nou zoiets!' reageerde ze naïef.  'Er lopen nou eenmaal een hoop gekken rond,' was het laatste wat Bo er nog over wilde zeggen.

De rest van de weg legden ze in stilte af, want Bo had al haar adem nodig voor het trappen met Zoë achterop.  Toen ze later hijgend bij de kerk afstapte en Bo een plekje voor haar fiets zocht, was het eerste dat ze zei:  'Volgende keer neem je je eigen fiets maar mee, want dit is veel te zwaar trappen.'   'O goed hoor,' reageerde Zoë met een glimlach op haar gezicht, duidelijk in haar sas in de wetenschap dat er een volgende keer zou komen. 

Samen liepen ze de kerk in, zoekend naar een plekje achterin, maar zagen allebei plotseling een arm omhoog gaan.  Inge had al een tijdje achterom zitten kijken of ze Bo binnen zag komen en gebaarde naar ze.  Toen ze de bank in wilden stappen, zag Zoë tot haar blijdschap dat Lieke en Kirby bij haar zaten.  'Wat zijn jullie láát?'  fluisterde Lieke en Zoë besefte ineens dat het orgel al aan het spelen was, ten teken dat de mis zou beginnen.  Normaal waren ze er al ruim voor die tijd.

'Ik zat bij Bo achterop en dat was eigenlijk te zwaar voor haar en er viel een naakte man ons lastig,' fluisterde ze samenzweerderig terug.  'Wáát?' reageerden Lieke en Kirby duidelijk te hard voor in een kerk, zich ervan bewust dat er verschillende mensen zich geïrriteerd omdraaiden.  Bo maakte een handgebaar als teken dat ze het na de dienst wel zouden vertellen, maar de meiden bleven hen geboeid aankijken.  Zoë vond het stiekem wel leuk dat ze de meiden nog een poosje in spanning moesten houden.  'Zijn mijn vader en moeder al hier?' hoorde ze Bo zachtjes aan Inge vragen.  'Al lang!'  'O, die zullen wel weer vragen gaan stellen straks,' mompelde Bo.  

Echt veel van de dienst werd er nooit gevolgd door de meiden, maar ze moesten hier nou eenmaal van hun ouders zijn.  Inge's vader was zelfs koster in de kerk, dus dan weet je het wel.  De sport van in de kerk zitten was dan ook mensen kijken en dan wel wat ze droegen.  Soms wees er één stiekem naar iemand en zat dan binnensmonds te grinniken.  Cathy zagen ze ook aan de andere kant van de kerk binnenkomen met haar ouders, maar gelukkig zag ze hen niet.  Zoë zag Lieke haar arm van boven naar beneden bewegen, alsof ze een onuitgesproken 'hoera' uitte en keek Zoë glimlachend aan.  Ze vond het op deze manier eigenlijk helemaal niet zo saai meer om in de kerk te zitten en de communie diende zich al aan voor ze er erg in hadden.  Toen ze met z'n allen naar voren schuifelden, zag Zoë haar vader en moeder naar hen knikken, als teken dat ze hen gezien hadden.

Tien minuten later stonden ze weer buiten, knipperend tegen het felle licht van de zon en fietsten ze gezamenlijk naar het huis van Inge en Kirby.  'Nou vertél!' bedelde Lieke, toen ze nog geen twee tellen met z'n allen aan de keukentafel zaten.  'O, er kwam een vent naast ons rijden, die vroeg of we bloot wilden zien en Zoë, die sukkel, gaat nog vragen wat hij zegt ook,' deelde Bo op een korte, zakelijke manier mede, waarop alle ogen zich op Zoë richtten.  'Weet ík veel!' verdedigde Zoë zich beschaamd.  'Ík heb niks gezien,' waarop de meiden zowat over de tafel lagen van het lachen.  Toen ze weer wat tot bedaren waren gekomen zei Lieke ernstig:  'Kijk maar uit Zo!  Je moet toch wat beter op gaan letten hoor.  Straks trekt zo'n vent je de auto in.'  Geschrokken keek ze Lieke aan en er vormde zich een diepe frons op haar voorhoofd.  Dáár had ze nooit aan gedacht.  'Nou lékker Lieke!  Nou vertrouw ik straks niemand meer die aan me voorbij rijdt.'   'Zó erg is het nou ook weer niet.  Ik zeg alleen dat je voortaan wat beter moet uitkijken.'

Het was altijd duidelijk te merken dat Lieke in een grote stad was opgegroeid, waardoor ze voor haar leeftijd wijzer was dan Zoë en Bo bij elkaar, die op het platteland waren groot gebracht.  Na lekker nog wat gekwebbeld te hebben, jammergenoeg niet hebben kunnen opvangen wat Inge en Bo aan het smoezen waren, vond Bo het tijd worden dat ze naar huis zouden gaan.  'Komen jullie volgende week op mijn verjaardag?' vroeg Zoë nog gauw voordat ze de deur uit waren, haar blik ook op Kirby en Inge gevestigd.  Een paar meer of minder zou haar moeder ook niet erg vinden, dacht ze.  'O leuk!' reageerden Kirby en Inge, terwijl Lieke wist dat ze al uitgenodigd was.  'Hoe laat mogen we komen dan?' riep Inge nog snel, voordat ze de deur achter zich dicht trok.  'Het is op zaterdag, dus kom maar om een uur of twee,' riep Zoë terug, met de deur nog in haar handen. 'Tot morgen Lieke!'

 

'Welke kleur wil je eigenlijk hebben?' vroeg Bo belangstellend, toen ze net de bus van vier uur waren uitgestapt, terwijl ze Zoë tussen de drommen mensen door laveerde.  Bo was er duidelijk al een poosje aan gewend in de stad te lopen.  Dat had ze met Inge al vaker gedaan.  Maar voor Zoë was het de eerste keer zonder haar moeder.  Sowieso voelde ze zich niet prettig tussen zoveel mensen. Ze kreeg er een benauwd gevoel van.  Plus dat ze in de drukte bang was Bo kwijt te raken, dus bleef ze angstvallig dicht bij haar in de buurt.  Ze had hier de hele week naar toe geleefd en ze had er zelfs meerdere malen over gedroomd, maar niet over de mogelijkheid dat ze Bo weleens kwijt zou kunnen raken in de drukte.

'Hé, ik vroeg wat aan je!  Is Zoë Lankhorst ineens haar tong verloren?' vroeg ze gekscherend, terwijl ze met haar elleboog tegen haar ribben porde. Zoë keek haar tersluiks ietwat verloren aan en probeerde niet te laten merken dat ze het uitstapje toch wel een beetje eng vond.  'Je hoeft je niet druk te maken hoor,' zei Bo medelijdend, toen ze naar het witte gezichtje van haar zusje keek.  'Ik weet de weg.  We komen écht wel weer thuis.  Als je bang bent me kwijt te raken, dan grijp je mijn arm maar vast,' waar Zoë meteen dankbaar gebruik van maakte.  'Maar nou heb ik nog geen antwoord op mijn vraag.'   'Mmm, ik weet eigenlijk niet.  Ik weet niet in welke kleuren of ze er zijn.'  'Nou,' zei Bo resoluut.  'Dan kijken we gewoon welke kleur je het beste staat.'

Voor Zoë er nog even over kon nadenken, trok Bo haar ineens een winkel in, waar naar Zoë's idee zóveel broeken lagen, dat je heel Nederland kon aankleden.  'Hallo, zijn jullie gezellig samen aan het winkelen?' hoorden ze ineens een stem vragen, toen ze hulpeloos naar stápels broeken stonden te kijken.  Bo en Zoë draaiden tegelijkertijd hun hoofd in de richting van de stem en keken in een vriendelijk, glimlachend gezicht van een meisje met lange, donkere krullen, die minimaal twee koppen groter was dan de tengere Bo en Zoë.  'O, mijn zusje hier is morgen jarig en ze mag als cadeau een ribfluwelen pak uitzoeken,' nam Bo maar meteen het woord.  'Wat een leuk idee.  Heb je al in je hoofd welke kleur je wilt?'  'Welke kleuren zijn er?' hoorde ze haar grote zus vragen, terwijl ze zelf wat schaapachtig om zich heen stond te kijken.  'Ik dácht in het donkerbruin, marineblauw en bordeaux rood,' antwoordde het lange meisje en begon naar de schappen te lopen waar zich de ribfluwelen broeken bevonden.

'Er zijn toch ook wel jacks bij hè?' vroeg Bo bezorgd.  'Alleen een broek is niet de bedoeling.'   'Jawel hoor, alleen de jacks hangen daarachter, dan krijg je niet van die nare vouwen erin als ze opgevouwen op een plank zouden liggen.'   De verkoopster was al bezig van alle drie de kleuren een broek uit één van de schappen te trekken en hield Zoë eerst de bordeaux rode voor.  'Beetje té,' vond Bo.  'Leuk voor een jasje, maar niet voor een heel pak.'  Na de bordeaux rode volgde de blauwe en werd door Bo ook afgekeurd, terwijl Zoë de kleur erg mooi vond.  Toen vervolgens de bruine bij haar blonde haar werd gehouden, dat door de zon van de laatste weken nog lichter was geworden, reageerden Bo en de verkoopster allebei tegelijk.  'Díe kleur staat je leuk meid!  Díe moet je passen.'  Maar Zoë zelf was nog niet echt overtuigd.  'Weet je wat?  Je past ze gewoon allebei, compleet met jack.  Misschien dat je dán een besluit kunt nemen,' stelde de verkoopster voor.

Zoë werd eerst met de blauwe broek de paskamer in getroond.  'Ik heb nog wel één maat kleiner hoor als ie te groot is, maar dat wordt dan wel de kleinste die ik heb,' hoorde ze haar buiten het gordijn van het snikhete, kleine hokje zeggen. Zoë wist niet hoe snel ze in de broek moest duiken, om maar weer zo snel mogelijk uit dat muffe, hete hokje te kunnen.  'Hij is te groot hoor Zoë, bevestigde Bo, toen ze even later voor de spiegel stond.  'Dat is niet mooi hoor.  Ze horen wel strak te zitten,' waarop Zoë met tegenzin weer het hokje werd ingeduwd met een kleinere maat.  'Die zit goed hè?' zei de verkoopster, terwijl ze haar in het bijpassende jack hielp.  Zoë bekeek nauwkeurig haar beeld in de grote wandspiegel en ergerde zich als eerste aan het nog véél te korte haar.  De zucht die haar op dat moment ontsnapte, werd daarom door Bo en de verkoopster verkeerd geïnterpreteerd, waarop de laatste meteen klaarstond met de bruine in dezelfde maat.

Toen ze voor de tweede keer voor de spiegel ging staan, besloot ze alleen het pak te bewonderen.  Dat haar moest ze nog maar een poosje op de koop toe nemen.  Bo zag meteen dat Zoë's ogen begonnen te twinkelen toen ze zichzelf stond op te nemen in de spiegel.  'Ik heb het al gezien.  Díe vind je het leukste hè?'  Zoë knikte verlegen, niet gewend aan zoveel belangstelling.  'Nou, die keuze is dan toch nog snel gemaakt hè?' lachte het donkerharige meisje.  'Trek het maar uit, dan pak ik het netjes voor je in.'  Toen ze twee minuten later blij het bloedhete hokje uitsprong, zag ze Bo al bij de toonbank staan om af te rekenen.  Gemma had haar als oudste het geld toevertrouwd.  'Of wil je liever zélf je eerste zelf uitgekozen kleren betalen?'  Zoë schudde verlegen haar hoofd.  'Nee, het is toch een cadeautje?  Dat ga ik niet zélf betalen!' waarop de verkoopster en Bo een schalkse blik van verstandhouding wisselden.

'Kom,' zei Bo vastberaden, toen ze Zoë blij huppelend met haar nieuwe aanwinst de deur uit zag gaan.  'We mogen van mama samen nog een ijsje gaan eten en dan pakken we daarna de eerstvolgende bus weer naar huis, oké?'  Bo loodste haar mee naar het dichtst bijzijnde terras, waar ze allebei een sorbet bestelden.  Bo merkte dat Zoë door haar blijdschap  weer wat losser werd en na tien minuten hadden ze de grootste lol, door alles wat ze aan te merken hadden op nietsvermoedende voorbijgangers.

'O jee,' riep Bo ineens geschrokken, terwijl de hap ijs vlak voor haar mond in de lucht bleef hangen.  'Wat!'  riep Zoë, die weer schrok van Bo.  'Mama had gezegd dat je nog een leuk shirt mocht kopen voor onder je nieuwe pak.  Dat zou ik helemaal vergeten... stóm!  Kom,' zei ze, nog gauw de laatste happen ijs naar binnen werkend.  'We moeten gauw gaan voordat de winkels straks dicht zijn,' haar tas met het cadeaugeld strak tegen zich aantrekkend.  Ze stapten de eerste de beste kledingwinkel binnen en Zoë zag Bo al haastig tussen de shirtjes snuffelen en volgde haar op de voet.  'Kijk Zoë, die is leuk joh!' enthousiast een knalgeel shirt met korte mouwtjes bij haar gezicht houdend.  'Staat leuk bij je blonde haar en bij het bruin van je pak.  Trek aan en dan doe je jack er even overheen!' baasde ze lachend. Tegen zoveel enthousiasme kon Zoë niet op en dook giechelend, de paskamer in, die deze keer gelukkig vele malen groter was.  'O, staat écht mooi meid!  Díe moet je nemen!' 

Het was inderdaad waar.  Zoë zag het stralende geel als een zonnetje weerkaatsen tegen haar blonde haren en werd weer íets gedempt door het glanzende bruin van het ribfluweel.  'Zou nóg mooier zijn als mijn haar weer lang was hè?' hoorde Bo een beteuterde Zoë zeggen.  'Ja, dat was knap stom van je, maar het is alweer een flink stuk gegroeid hoor.  Over een paar jaar is het weer net zo lang als het was en dan hoop ik dat je zoiets nooit meer in je hoofd haalt,' hoorde ze Bo zeggen, die ze door de spiegel ineens haastig weg zag lopen alsof ze plotseling iets zag.  Toen ze twee tellen later weer achter haar stond, merkte ze tot haar grote verbazing dat ze aan haar haren stond te frunniken.  'Blijf stilstaan... Even iets uitproberen!'  

Zoë zag in de spiegel dat haar haren uit haar gezicht werden getrokken en ving een glimp op van een lint in dezelfde kleur als haar nieuwe shirt.  Bo bond het lint om een piepklein paardenstaartje, waardoor het leek of ze langer haar had dan in werkelijkheid het geval was.  'Zo klaar!  Hoe vind je het?'  Bo zag in het spiegelbeeld van haar zusje dankbare tranen in haar ogen springen, waardoor ze zelf ook een beetje van haar stuk werd gebracht.  Met Mona had ze het eigenlijk nooit goed kunnen vinden, een verschrikkelijke driftkop.  Maar Zoë daarentegen raakte toch altijd een tere snaar bij haar.  Waarom wist ze zelf niet, maar ze had altijd een beetje het gevoel dat ze haar moest beschermen.

'Niet gaan janken hier hoor!' herstelde ze zichzelf lachend, waarop Zoë gelukkig ook in de lach schoot en haar tranen weer snel verdwenen waren.  Spontaan gaf ze haar oudere zusje een smakkerd op haar wang.  'Bedankt zus!'  'Weet je wat?  Dan krijg je die van mij voor je verjaardag, anders krijgt mama straks nog een rolberoerte als ze hoort wat ik allemaal heb uitgegeven.  Ik zal er wel weer een hele ochtend bij oma voor moeten werken.  Een rib uit mijn lijf hoor,' voegde ze er gekscherend aan toe, waarop Zoë haar lachend een por tegen haar ribben gaf.

Blij en voldaan renden ze even later naar de bus, die ze in de verte al zagen aankomen, waarbij Bo haar hand snel opstak om hem maar niet te hoeven missen.

 

'Ohhhh, wat zie je er leuk uit!!' hoorde ze de bekende stem van Lieke ineens uitroepen, waarop ze zich met een ruk omdraaide en haar vriendinnen met z'n allen op de fiets zag aankomen.  Ze had samen met Petra en Lisa al twintig minuten op het sluisje gestaan om de meiden op te wachten, zenuwachtig als ze was.  Al vanaf de avond van te voren.  Ze had de slaap maar moeilijk kunnen vatten.  Haar moeder had haar nieuwe kleren over de stoel gelegd, die aan het voeteneind van haar bed stond, zodat na het douchen alles klaar zou liggen voor haar verjaardag.  Meerdere malen was ze rechtop in haar bed gaan zitten om haar nieuwe kleren te bekijken. Tot ongenoegen van Choco, die dan iedere keer omrolde.  Hoe zouden de meiden het vinden? had ze zich meerdere malen afgevraagd en had zich wel tien keer omgedraaid, voordat ze na een enerverende dag in slaap was gevallen.

Op het moment dat ze haar armen van het hek haalde, waar ze met z'n drieën al die tijd op geleund hadden en naar de roepende Lieke keek, zag ze in een fractie van een seconde ook het boze gezicht van Cathy.  Gevoelig als ze altijd was voor de mimiek van anderen.  Als in een kettingreactie nam ze de por waar, die Lieke aan Cathy uitdeelde, waarna ze zich meteen weer herstelde en haar aandacht weer op Zoë vestigde.  Lieke die schijnbaar bewust achterbleef, terwijl de anderen lopend naast de fiets het steile sluisje afdaalden, zond Zoë haar een blik toe met opgetrokken wenkbrauwen, alsof ze een stille vraag uitsprak.

Ze zag Lieke geïrriteerd met haar ogen rollen.  'Ach, trek je maar niks van die klier aan,' fluisterde ze zachtjes.  'Mevrouw werd kwaad toen ze jou zag staan in dat prachtige pak en beweerde dat zíj al van plan was een bruin ribfluwelen pak te kopen.  Dat kind is gewoon gek!  Gunt een ander niks!  Maarre hé, laat je door haar niet gek maken.  Ík vind dat je er geweldig uitziet.  En je háár...  Leuk joh!!'  besloot Lieke, terwijl ze verwonderd Zoë bij haar schouder pakte, zodat ze zich even zou omdraaien.  'Heeft Bo gedaan.  Heb ik trouwens van haar voor mijn verjaardag gekregen...  Dat lint bedoel ik. En het pak heb ik van mijn ouders gehad,' glimlachte ze nu trots na alle belangstelling van Lieke.  En zíj kon het weten.  Want zíj was immers het meest modern geklede meisje op school.

'Kom gauw!  Anders heeft ze nog door dat we over haar staan te smoezen...' haar hoofd richting Cathy bewegend die al halverwege de kade was.  Met z'n vieren daalden ze vervolgens het sluisje af, om zich later bij de rest van de meiden te voegen.  De poort stond zó vol fietsen, alsof ze een fietsenstalling waren begonnen, lachte de altijd joviale Lieke.  'Waar is die leuke Choco?'  'O, die zal wel binnen liggen.  Hij houdt niet van zoveel mensen.  Maar ga hem maar zoeken hoor als je dat leuk vindt.'

'Gefeliciteerd!!!' klonk er ineens vanuit één mond, toen ze de poortdeur nog in haar handen had, waarop Zoë verlegen begon te kleuren.  Lieke had zich haastig bij de anderen gevoegd en was al bezig een plat pakje uit haar tas te wurmen en overhandigde het plechtig aan de jarige.  'Dit cadeau is van ons allemaal Zoë.  We dachten dat het leuker was één duur cadeau te kopen met z'n allen, dan dat je allemaal kleine prulletjes zou krijgen.  We hopen van harte dat je er veel plezier aan zult beleven.  Ík vind 'm in ieder geval gewéldig!' voegde ze er geheimzinnig aan toe, waarop Eefke nog lachend aanvulde:  'Ja, zíj is ook degene die het gekocht heeft, alleen omdat ze 'm zelf zo geweldig vindt' en gaf Lieke een speelse duw.  

Zoë was inmiddels zó nieuwsgierig geworden, dat ze voor het oog van al haar ongeduldige vriendinnen het papier er met een noodgang afscheurde.  'Ohhhh, een l.p.!'  waarop ze eigenlijk meteen weer stil viel.  'Wat? Vind je het niet leuk?' reageerde Lieke snel.  'Heb je misschien geen pick-up dan?'  Zoë schudde beschaamd haar hoofd, maar Bo kwam haar na het zien van de nieuwe Eagles l.p. meteen te hulp.  'O, je mag die van mij wel gebruiken hoor.  Dan heb ík er ook nog lol van,' zei ze lachend, waardoor de spanning die in de lucht hing meteen werd gezuiverd.  The Eagles, dacht Zoë, zich erg klungelig voelend, omdat ze er nog nooit van had gehoord.  Ze hoorde van Bo eigenlijk nooit anders dan The Golden Earrings en wist zich maar moeilijk een houding te geven.  

Ron was in de tussentijd al in actie gekomen, om de situatie zo snel mogelijk op te lossen en had een tafeltje naast de muur van de bijkeuken geplaatst, waar de pick-up van Bo werd opgezet.  'Nou Zoë, aan jóu de eer,' zei hij met een wijds armgebaar naar de pick-up wijzend.  'Bo, ik denk dat jij dat beter kan doen hè?  Jij weet precies hoe dat ding werkt,' probeerde ze het meteen af te schuiven naar haar zusje, voordat het een hoop gestuntel zou worden.  

Nog geen minuut later drongen Amerikaanse Outlaw klanken door tot de oren van Zoë en de rest van de meiden.  Ze moest er de eerste keer even aan wennen, maar toen voor de tweede keer haar splinternieuwe l.p. werd opgezet, werd ze wild van enthousiasme.  Binnen een mum van tijd stonden ze achter op de werf met z'n allen te dansen, tot grote ergernis van Choco, die door al het kabaal naar buiten was gelokt en nu wild blaffend voor de dansende meute stond te springen.

Lieke die helemaal gek was van het kleine hondje, tilde hem op en zeulde hem al dansend met zich mee.  Toen hij enigszins van de schrik bekomen was, likte hij Lieke liefdevol over haar wang.  De vriendschap kwam niet alleen bij Lieke vandaan. Nee, het bleek wederzijds te zijn, tot groot genoegen van Zoë die Lieke ook erg graag mocht.  Nadat ze met z'n allen wat hadden gedronken en een door mama zelfgebakken stuk kersenvlaai naar binnen hadden gewerkt, was Lieke alweer de eerste die van zich liet horen, na haar vorkje te hebben teruggelegd op het schoteltje.  'Zo, dat was heerlijk mevrouw Lankhorst,' waarop Gemma haar een dankbaar knikje toewierp.  Ook Gemma en Ron mochten haar graag.

'Hé Zoë, we gaan vanmiddag toch nog wél even varen hè?' bedelde ze goedmoedig.  'Nou gráág zelfs,' reageerde ze enthousiast. Ze vond het zelf ook heerlijk om op het water te dobberen.  Ron was al opgesprongen om de twee rubberbootjes uit de schuur te halen.  De één al opgeblazen en al, maar de ander zou nog een hoop werk zijn.  Om de beurt gingen de meiden met de voetpomp aan de gang, totdat de boot klaar was voor de terwaterlating. 'Mag Choco mee?' vroeg Lieke,' die als eerste opgesprongen was om aan boord te kunnen gaan.  'Ja tuurlijk,' zei Zoë.  'Dat vind hij zelfs geweldig.  Alleen moet je hem maar niet laten zwemmen,' waarop ze een steelse blik op haar vader wierp, die zijn hoofd al in zijn nek gooide en een bulderende lach liet horen.

Lieke keek verbaasd van de één naar de ander en haalde vragend haar schouders op.  'Onze Zoë heeft vorige week voor het eerst geprobeerd hem te laten zwemmen,' lachte hij,  'maar ze heeft het met een nat pak moeten bekopen.  Hij houdt er gewoon niet zo van.  Laten we het daar maar op houden' en liep lachend met de twee boten boven zijn hoofd de poort door naar het water.

Twee uur later kwam de meute lachend terug en lieten zich nog nahijgend van de pret op een stoel, bij de door Gemma met zorg gedekte tafel vallen.  Rammelend van de honger.  Gemma had traditiegetrouw een grote stapel pannenkoeken gebakken en als hongerige beesten werd er dankbaar aangevallen.  Lieke die naast Ron aan tafel zat, was de enige die zoekend om zich heen keek waar haar kleine vriendje uithing, waar Ron op komische wijze gebruik van maakte en haar pannenkoek snel van haar bord griste en hem bovenop de zijne legde.  Toen ze haar hoofd weer omdraaide en verbouwereerd naar haar lege bord staarde, kon niemand zich meer inhouden en schaterden het uit met hun blik allemaal op Lieke's stomverbaasde gezicht gevestigd.  'Wat nóu?  Ik weet toch zeker dat ik een pannenkoek had gekregen?' mompelde ze meer in zichzelf dan voor andermans oren bedoeld.  'Ik heb je nou lang genoeg voor de gek gehouden,' schaterde Ron en haalde de pannenkoek omslachtig van de zijne, terwijl Lieke nog steeds met een groot vraagteken op haar voorhoofd toekeek hoe haar bord weer werd gevuld.

Dat vond Zoë nou zo leuk aan haar.  Aan de ene kant was het een heel slim meisje, maar aan de andere kant kon ze verschrikkelijk lachen om haar slome, droge kant.  Zoë had met volle teugen van haar twaalfde verjaardag genoten en toen de meiden 's avonds om een uurtje of negen voldaan op de fiets stapten, hoorde ze haar moeder zachtjes tegen Lieke zeggen:  'Je mag in de vakantie wel vaker komen hoor.  Tenminste als je dat leuk vind.'   'Graag mevrouw Lankhorst.  Ik vind het altijd zó gezellig hier!' waarop ze na Zoë en de rest gedag te hebben gezegd op haar fiets klom, die in het grind nog even onder haar uitgleed, om de rest van de meiden in te halen, die al lang en breed op de fiets zaten.

Lachend stonden ze hen uit te zwaaien, tot ze uit het zicht waren verdwenen.  Zoë stond nog even dromerig voor zich uit te kijken, terwijl de rest al weer door de poort terug liep naar achteren en was zichtbaar voldaan over haar ronduit geslaagde verjaardag.

 

'
'

 

Hoofdstuk 11.

Augustus 1971.

Het had enige dagen geduurd om aan haar nieuwe school te wennen.  Het was een hypermodern gebouw met een grote aula, waar alle klaslokalen aan grensden en het bezat een binnen- en buitenplaats waar ze in groepjes hun pauzes doorbrachten.  Het feit dat bijna alle klasgenootjes van de zesde klas waren meeverhuisd naar de mavo, zorgde ervoor dat ze zich al snel thuis voelde. 

Wat ze wél vreselijk irritant vond, was dat ze vóóraan in de klas zat, naast een jongen die haar constant lastig viel.  'Hé Zoëëë,' zeurde hij meerdere keren.  'Wil jij verkering met mij?' waarop ze hem met een snauw van zich afduwde.  Zoë besefte zelf maar half dat ze er steeds bekoorlijker ging uitzien.  Ze had in de vakantie met Bo nog een keer mogen winkelen, waarbij ze allebei de nieuwste Wrangler spijkerbroek hadden gekocht, waar Bo een wit en Zoë een rood shirtje bij had gekocht en voor Zoë een rood lint voor haar korte staartje.  Zonder dat ze zich ervan bewust was, werd haar door de jongens van de klas menig verstolen blik toegeworpen, met als gevolg een nijdige blik van Cathy, die het wel in de gaten had.  

'Hé Zoë!' hoorde ze de stem van Lieke ineens hijgend naast zich, toen ze gezellig even bij Bo en Inge stond.  'Je hebt sjans joh!'  Zoë trok verbaasd haar wenkbrauwen op en kon zich niet bedenken waar ze het over had.  'Hoezo?' vroeg ze lichtelijk ongeïnteresseerd.  Maar zag Bo en Inge nieuwsgierig hun wenkbrauwen optrekken.   Ferdi van de Poel, weet je wel?  Die naast jou in de klas zit.  Weet je wat ik hem net tegen één van de jongens hoorde zeggen?  Ik zit nou naast een stuk joh, Zoë Lankhorst!'  Zoë trok een gezicht alsof ze moest overgeven.  'Nou, das lekker...'  'Hoezo?  Vind je hem niet leuk dan?  Knap jong hoor,' zei Lieke dromerig met haar ogen rollend.  'Nou, ik wil hem wel hebben hoor,' grapte ze.  'Nou, van míj mag je!' spuugde Zoë naar een verbaasde Lieke.  'Mooi!  Dus jij wilt niks met 'm?' wilde ze nog met zekerheid weten.

Zoë zat net twee maanden op de mavo en had lol met haar vriendinnen, maar was nog niet echt met jongens bezig geweest.  Ze vond het leuk de verhalen van Inge en Bo op te vangen, maar daar bleef het bij.  Voor haar was het onderwerp eigenlijk al afgesloten, maar toen ze weer opkeek naar Bo en Inge, zag ze ineens een blond hoofd achter Bo opduiken.  Bo en Inge zagen haar mond iets open zakken en volgden nieuwsgierig haar blik en keken daarna elkaar vragend aan.  'Reinaut van Assen is nou niet zo werelds, dat je mond daarvan moet open vallen Zoë,' riep Bo haar terug naar de bewoonde wereld.

Zoë's blik keerde verward terug naar de werkelijkheid en keek in de  ondeugend lachende gezichten van Bo en Inge.  'Welkom bij de clan!' lachten ze allebei hartelijk.  'Wat is er?  Mis ik iets?' vroeg Lieke gejaagd, die net haar hoofd tussen hen in gestoken had.  'Zoë heeft het licht gezien!' lachte Inge hartelijk.  'Wíe??' vroeg ze gretig, terwijl Inge een hoofdbeweging naar achteren maakte en Lieke met haar blik mee bewoog.  'Reinaut?'  'Nou, hou op!' gebood Zoë snauwend.  'Ik zie hem ook maar voor het eerst hoor,' verontschuldigde ze zich beschaamd.   'Ja ja, we zeggen al niks meer,' wierp Lieke terug, bang om nog één woord verkeerd te zeggen.  Voor het eerst was Zoë dankbaar dat de bel ging, als aankondiging van het eind van de pauze.  Een verlossende zucht, nog net opgevangen door Bo, ontsnapte aan haar lippen.

 

Hoofdstuk 12.

September 1972.

'O Bo, wat zie je er mooi uit!!'  Bewonderend keek Zoë toe hoe Bo haar haren borstelde en zag het nu als een waterval van donkere krullen over haar rug vallen.  Het reikte inmiddels tot aan haar middel, terwijl dat van haar nog maar net over haar schouders viel.  Geboeid had ze even daarvoor zitten kijken, hoe ze aan tafel een zwart potloodlijntje rond haar ogen aanbracht, gevolgd door het aanzetten van haar wimpers met mascara.  Het was haar al een tijdje opgevallen dat Bo haar borsten steeds ronder en groter werden en stilletjes had ze haar daar om benijd als ze bij zichzelf naar beneden keek, waar net sinds een paar maanden twee kleine heuveltjes te zien waren.

Zoë was inmiddels dertien en zat in de tweede klas van de mavo, terwijl Bo al in de vierde zat.  Nog een jaartje en ze zou wéér alleen achterblijven.  Bo zou over een paar maanden zestien worden en ze moest met lede ogen toezien dat ze steeds vaker weg was.  Meestal ging ze dan naar Inge, zodat ze samen op stap konden gaan en ze dan de nacht bij haar zou doorbrengen.

Zoë miste haar steeds meer, omdat ze in de loop van de tijd steeds dichter naar elkaar toe groeiden en ze haar geheimen ook steeds vaker aan haar toevertrouwde.  Ze was langzamerhand begonnen met het stappen op zondagmiddag, zo om de week, wat al gauw veranderde in elke week.  Nu was het zover dat ze eens in de maand ook op zaterdagavond permissie kreeg  van haar ouders.  Mits ze met Inge ging en daar dan ook zou blijven slapen.

Het was zaterdagavond tegen zevenen en Bo maakte zich klaar om te vertrekken en zou dan morgen eind van de middag weer thuis zijn.  Zoë zou ze wel morgenochtend allemaal weer ontmoeten in de kerk en daarna meegaan voor een paar uurtjes bij Inge en Kirby, waar Lieke ook zou zijn.  Dat was het wekelijkse uitje voor Zoë en verder zat ze de rest van de zondag bij haar ouders en Mona.  Ze had het weekend altijd zo gezellig gevonden als Bo erbij was, maar ze voelde zich zonder haar steeds eenzamer.  

'Klaar!  O Zoë, zou jij alsjeblieft even mijn tas in de kamer willen pakken?  Dan hoef ik alleen om de hoek van de deur gedag te zeggen en ziet mam niet dat ik deze broek aan heb...'  Zoë wierp een blik op haar versleten spijkerbroek, waar op de knie al een opgenaaide lap pronkte en begon een beetje met leedvermaak te giechelen.  'Als ze die broek ziet, kom je de deur niet uit,' grinnikte ze hartelijk.  'Jaja ik weet het.  Maar het is wel de lekkerste broek die ik heb en iedereen draagt ze zo.'  Zoë wist het maar al te goed.  Lieke had een jasje waar de stukken opgenaaid zaten en was er supermodern mee gekleed.  Maar Gemma probeerde zoveel mogelijk te voorkomen dat haar meiden er zo bij gingen lopen.

Zoë griste haar tas van de bank terwijl haar ouders tv zaten te kijken.  Verwonderd draaide Gemma zich om.  'Is Bo al weg?'  'Doeiii!' hoorde ze kort daarop een brul van bij de deur vandaan komen.  'Veel plezier Bo!  Doe je voorzichtig?'  'Joehoe...' en weg was ze.  Zoë zwaaide haar nog even na en voelde zich in de steek gelaten.  Ze pakte Choco op, die halverwege op een tree lag te slapen toen ze de trap opliep en liet zich ongelukkig op het bed van Bo zakken, om zich heen kijkend of hier wat te beleven viel.  Zachtjes zette ze de nieuwe plaat van de Beatles op, waar Bo en Inge helemaal verzot op waren.

Voorzichtig begon ze aan de la te trekken, waar ze de laatste keer die mooie bh had gevonden en moest teleurgesteld zien dat ie nou niet meer op de plek lag waar ze 'm toen gevonden had.  Voorzichtig begon ze met haar handen door de slipjes en nieuwste bh's van Bo te zoeken en vond helemaal onderop in het achterste gedeelte van de diepe la de bh die ze in gedachten had.  Zenuwachtig begon ze haar shirt met het hemdje dat ze daaronder droeg, uit te trekken en hoopte dat het prachtige ding om haar beginnende heuveltjes zou passen.  

'Ohhhhh,' kwam er zachtjes over haar lippen, toen ze het resultaat in de spiegel bekeek.  Het kleine kledingstuk paste perfect om haar ontluikende boezem en zorgde er zelfs voor dat het meer leek dan het in werkelijkheid was.  Verstolen keek ze even achterom naar de deur, bang dat ze betrapt zou worden en schoot snel haar shirt er overheen, waarna ze weer in de spiegel keek.  Parmantig drukte ze haar bovenlichaam iets naar voren en maakte vervolgens een vreugdedansje.  Zo trots als ze was met het resultaat. Ik wil 'm zo graag aanhouden, dacht ze verlangend.  Zou het mam opvallen als ik er mee naar beneden ga?

Zenuwachtig tilde ze Choco op, die met belangstelling op het bed had liggen toekijken, waarna ze zachtjes de trap afliep.  Toen ze de kamer inliep hield ze Choco angstvallig tegen zich aangedrukt, want ze had het gevoel dat haar ouders dwars door haar kleren konden kijken.  'Ha meid,' reageerde Gemma meelevend, toen ze haar middelste dochter binnen zag komen. 'Jij vindt het maar stilletjes hè zo zonder Bo...'  'Mmm...'  waarop ze haar idioomboek Engels van de bank pakte en zich daar in ging verdiepen. En terwijl Gemma haar blik nog even op haar liet rusten, vroeg ze zich af wat er anders aan haar was, maar haalde toen haar schouders op en keek vervolgens weer terug naar de tv.

Zoë had haar blik op zich gevestigd gevoeld en bereidde zich voor op de onvermijdelijke reactie, die tot haar opluchting uitbleef.  Ze begon langzamerhand de Engelse woorden in zich op te zuigen.  Ze vond het één van de leukste lessen die ze kreeg.  Aardrijkskunde vond ze een ramp.  Vorige week had ze dagen zitten blokken op de leerstof waar een repetitie op zou volgen, maar tot haar grote schrik prijkte er een grote vier boven het proefwerk toen ze het terug kreeg.  Ze had alles uit haar hoofd geleerd en nóg kon ze het niet redden.  Ze was er inmiddels wel achter dat de talen haar het meest lagen.  Voor ze over was gegaan naar de tweede, had ze op haar laatste rapport drie negens gehad, die alle drie voor talen waren. Voor Nederlands, Engels en Frans en voor Duits had ze een zeven gehad, omdat ze die rot naamvallen allemaal door elkaar haalde.

Plotseling werd ze afgeleid, doordat ze vanuit haar ooghoeken iemand door de poort zag glippen en een paar seconden later stond Linda in de kamer, die tegenwoordig steeds minder vaak langs kwam.  Ze kwam vroeger elke dag uit school, maar sinds ze ook op het voortgezet onderwijs zat, was dat niet meer aan de orde en kwam ze zo af en toe nog eens aanwaaien.  Soms kwam ze Zoë met de brommer van school halen en trok haar dan de hele weg mee naar huis.

Zoë sprong van de bank, blij met haar bezoek en loodste haar na een bak koffie mee naar boven om plaatjes te gaan draaien.  'Mag jij nog niet uit?' vroeg Zoë nieuwsgierig toen ze boven aangekomen waren.  'Jawel hoor.  Morgen ga ik weer en volgende week ook op zaterdag.  Maar dat is om de week.  Mijn ouders vinden het niet goed dat ik elke week op zaterdag weg ga.  Dusss... dacht ik dan ga ik even bij jou en Bo kijken.  Maar ik begrijp dat het vanavond dus háár uitgaansavond is?'  'Ja, ongezellig hoor!  Ik vind het hélemaal niks!'  'Ja dat snap ik.  En jij bent twee jaar jonger, dus mag je waarschijnlijk nog helemaal niks,' wist Linda.  'Ík mocht tenminste niet weg toen ik dertien was.  Ik deed het wel eens stiekem, maar ze moesten er écht niet achter komen.'

'Wanneer komt Bo weer thuis?'  'O, morgen aan het eind van de middag pas,' antwoordde Zoë verloren.  'Hé... Ik zit ineens te bedenken hè...  Als je nou morgenmiddag eens met míj meegaat?'  Zoë's hoofd schoot met een ruk omhoog en keek haar vol verwachting aan.  'Ja joh... Dan zeg je gewoon dat je meegaat naar Sharon!'  Sharon was een klasgenootje van Linda, die acht kilometer verderop met haar op de havo zat.  Zoë's ogen begonnen te glinsteren en haar hersenen maakten plotseling overuren.  'Ik ga het meteen vragen!  Nou ben jij erbij en dan zegt ze toch niet zo gauw nee.'  Ze roffelde de trap af met Linda op haar hielen.  'Mam?  Linda vraagt of ik morgenmiddag meega naar Sharon.  Mag dat?'  'Sharon?  Wie is dát nou weer?'  'O, dat is een klasgenootje van Linda. Gewoon voor de gezelligheid,' probeerde ze nonchalant te klinken.  'Wat mij betreft wel.  Als je dat leuk vindt?'

Zoë huppelde de trap weer op naar boven en zette haar nieuwe lp van The Eagles op en begon vrolijk mee te bewegen op de muziek.  'Waar gaan we dan heen eigenlijk?' bedacht ze zich plotseling.  'O, wij gaan altijd naar de Black Phoenix.  Maar hé Zoë, daar draaien ze wel heel andere muziek dan dit hoor,' wijzend op de pick-up.  Zoë wist dat Linda helemaal gek was van soul-muziek, met de daarbij behorende kleding.  Ze vond het afschuwelijk die wijde broeken met omslagen en haar altijd en eeuwige koltruitjes, maar dat kon haar nu even geen moer schelen.  Áls ze maar mee mocht.  Ze zou gewoon lekker haar spijkerbroek aantrekken en verder zou ze wel zien.

'Zorg dan dat je om half drie bij mij bent, oké?'  'Trouwens...?  Dat dacht ik al te zien toen ik binnenkwam...  Draag jij tegenwoordig een bh?' waarop Zoë hevig begon te kleuren.  'O jee... Is het zo duidelijk zichtbaar?  Mijn moeder heeft het nog niet eens door.'   'Nou, dan heeft ze d'r ogen óók in d'r broekzak zitten?'  'Hé, ik ga.  Ik zie je morgen oké?'  'Ik zal er zijn,' zei Zoë met glimmende oogjes bij het vooruitzicht.  Ze liep achter Linda aan de trap af en ging meteen haar tanden poetsen, om daarna gelijk naar bed te gaan.  Des te eerder was het morgen.

Nadat ze de volgende dag met de fiets naar de kerk was geweest en daarna nog even met Lieke mee was gegaan naar Inge en Kirby, waar ze Bo nog even in haar oor fluisterde dat ze met Linda op stap ging, trapte ze zo hard als ze kon weer naar huis om een hapje te gaan eten.  Onderweg klonken de woorden van haar oudere zusje nog na in haar hoofd.  'Kijk in vredesnaam uit dat pap en mam er niet achter komen, anders mag je de komende maanden de deur niet meer uit!'  'Hoe zouden ze dáár nou achter moeten komen?' had Zoë verbaasd gevraagd.  'Kijk nou maar uit!  Je weet nooit...' had ze bezorgd haar waarschuwing afgesloten.  Maar het kon haar enthousiasme niet drukken en zingend fietste ze naar huis.

'Wie is dat dan die Sharon?' vroeg Gemma later onder het eten.  'O, dat zei ik toch al.  Die zit bij Linda op school.  Ik heb haar een paar keer gezien op haar verjaardag.  Ze is wel aardig hoor en Linda vroeg zelf of ik meeging,' zei ze verdedigend.  'Ja, nou ja, ik weet nu eenmaal graag waar je uithangt.'  'Ik loop in geen zeven sloten tegelijk hoor mam,' probeerde ze haar moeder nog te overtuigen.  'Zorg in elk geval wel dat je om zes uur weer thuis bent hè?'  'Oké.'

Ze schoof haar stoel naar achteren, nadat ze de laatste hap naar binnen had geslikt en stoof de trap op om zich zorgvuldig te gaan opknappen.  Ze haalde haar schone spijkerbroek uit de kast en wist werkelijk niet wat ze erop zou aantrekken.  Plotseling verhelderde haar blik en liep naar de kast van Bo en trok die open.  Bo had wat meer shirtjes en blousejes dan zij, omdat ze van het geld dat ze bij oma verdiende meestal wat opspaarde en dat gebruikte om wat nieuwe kleren erbij te kopen.  Ze zag het mooie witte katoenen blouseje hangen met de geborduurde vlinders op de borstzakjes en trok het opgewonden uit de kast.  'Vreemd dat ze het zelf niet heeft meegenomen,' mompelde ze in zichzelf, maar even later bedacht ze dat ze het natuurlijk al vaker had gedragen en niet steeds hetzelfde aan wilde.

Ze hield het blouseje onder haar kin en keek in de spiegel.  Haar ogen begonnen te stralen toen ze het haastig begon aan te trekken.  Het rode lint dat ze had paste prachtig bij de rode tinten die in de vlinders zaten en wikkelde het zorgvuldig om haar staart.  Het resultaat was meer dan bevredigend en ze draaide een pirouette voor de spiegel.  Jammer dat Bo altijd al haar make-up meeneemt, anders had ik kunnen proberen mijn ogen op te maken, dacht ze spijtig toen haar oog ineens viel op een oude mascara-roller die ze waarschijnlijk weg wilde gooien.  Anders had ie wel in haar toilettas gezeten die ze bij zich had.  Er zou altijd nog wel íets in zitten.

Ze haalde voorzichtig het borsteltje uit de huls en begon er langzaam mee over haar wimpers te strijken.  Ze zag meteen dat haar wimpers langer werden en verbluft kwam ze er achter dat er aan het eind ervan een licht stukje zat, wat je normaal niet zag en nu met de zwarte mascara zichtbaar weerd.  Toen ze uiteindelijk zichzelf van dichtbij in de spiegel bekeek, had ze het idee dat ze naar een paar vreemde ogen keek.  Ze leken nog groter dan normaal en ze was trots op het resultaat.  Ze keek nog voor één keer triomfantelijk in de spiegel en greep in het loopje haar jasje van de kapstok.  'Mam, ik ga hoor,' riep ze om de hoek van de deur.  Gelukkig viel har oog meteen op het blouseje van Bo.  'Vind Bo dat wel goed denk je?'  'Ik ga er niet mee in de modder liggen hoor.' 

Zoë was de laatste tijd veranderd, maar ze kon er de vinger niet helemaal opleggen waaraan dat nou eigenlijk lag.  Ze zag er in elk geval prachtig uit.  'Kijk jij maar uit dat ze je niet stelen,' bromde Ron vanachter zijn krant, die er zichtbaar niet blij mee was dat zijn tweede dochter ook al uithuizig werd.  'Veel plezier hoor,' zei Gemma bemoedigend.  'Wat zíe ik toch aan haar?' vroeg Ron, toen de deur achter Zoë was dichtgevallen.  'Mmm... Grappig, dat vroeg ik me net ook al af.'  'Ja,' zei Gemma zichtbaar nadenkend.  'Sinds ze op die mavo zit, is ze snel aan het veranderen.  Nog even en dan gaat ze met Bo mee stappen, let maar op.  Dan kunnen we haar ook niet meer tegenhouden.  'Het wordt langzamerhand wel stil in huis, vind je niet?' vroeg Ron weemoedig.  'Vooral Zoë is altijd zo levendig.  Ik hoop dat het nog héél lang zal duren voor zij d'r vleugels uit gaat slaan,' waarop hij terug dook achter zijn krant, om te voorkomen dat Gemma zijn bezorgde blik zou opvangen.

Ze moesten eens wéten! dacht ze onbezorgd, toen ze de deur achter zich dicht had getrokken.  Maar ze was haar ouders op slag vergeten toen ze Linda al met de brommer voor haar huis zag staan en achterom keek of ze Zoë al zag aankomen.  Ze stak een hand op als teken dat ze haar had gezien.  'Geen problemen verder gehad?' schreeuwde ze boven de al draaiende motor uit.  'Nee hoor!' schreeuwde Zoë net zo hard terug.  'Ga jij maar alvast met de fiets de sluis op, dan kom ik wel achter je aan!'  Zoë stapte alweer enthousiast op de fiets en probeerde met alle macht fietsend het sluisje op te komen, maar moest toch net voordat ze boven was, buiten adem weer afstappen.  'Rook je soms?' hoorde ze Linda lachend achter zich schreeuwen, waarop Zoë verbaasd een wenkbrauw optrok. 

Dat is waar ook!  Het schoot haar ineens te binnen dat ze toendertijd al een pakje sigaretten in Bo's la had gevonden.  Ze had haar er nooit over gehoord en het was haar eigenlijk ook nooit opgevallen dat ze aan het roken was.  Mmm... ga toch eens aan haar vragen.  'Houd mij vast!' gebood Linda.  'Dan zijn we er wat eerder!'  Twee minuten later liepen de tranen langs Zoë's gezicht door de snelheid die ze maakten.  Plotseling dacht ze geschrokken of die mascara niet zou doorlopen...  Toen ze op een gegeven moment door kreeg dat ze een heel andere weg in gingen dan voor haar bekend, keek ze verbaasd om naar Linda.  

'Moeten we Sharon niet ophalen dan?'  'Dat was toch gewoon een smoes om weg te komen!  Sharon mocht niet weg vanmiddag!' besloot ze haar geschreeuw.   Dus Linda heeft me alleen maar nodig gehad om niet alleen weg te hoeven, wat ze waarschijnlijk ook niet gedaan zou hebben, dacht Zoë teleurgesteld.  Ze dacht dat ze haar gevraagd had omdat ze haar zo graag mocht.  Nou ja, probeerde ze haar teleurstelling te overwinnen.  Anders had ík nou niet een onverwacht uitje gehad.  

Toen Linda langzaam haar remmen begon in te knijpen werd Zoë zich, door haar nog steeds tranende ogen, bewust van het grote bord dat aan de gevel prijkte:  The Black Phoenix.  Ze voelde plotseling toch wel wat vlinders rondfladderen in haar buik, niet wetende wat haar te wachten stond.  Ze zag Linda even naar haar kijken terwijl ze haar helm van haar hoofd haalde en verwonderd zag ze hoe die onbedaarlijk begon te lachen.  'O Zoë, wat heb je gedáán?' vroeg ze met een ondeugende twinkeling in haar ogen. 

Geschrokken greep ze naar haar ogen en werd zich weer bewust van de mascara die ze had opgedaan.  'O, is het erg?' riep ze geschrokken, met afschuw naar het lachende gezicht van Linda kijkend.  Nog steeds met een olijke grijns op haar gezicht dook ze in haar handtas en haalde er een klein spiegeltje uit dat ze Zoë aanreikte.  'Hier, kijk zelf maar...'   Geschrokken zag ze uit haar binnen  en buiten ooghoeken vier zwarte strepen op haar gezicht.  'Ohhh, wat nou?  Hoe krijg ik dat er nou af?' vroeg ze terwijl ze langzaam in paniek raakte.  'Ja, daar heb ik ook geen spullen voor bij me,' sprak Linda plagerig, om haar nog meer op de kast te jagen.  'Je moet voortaan wel waterproof mascara kopen hoor!  Want je loopt écht voor gek!' zei ze terwijl ze alweer in de lach schoot als ze naar het wanhopige Pièrot gezicht van Zoë keek.  

'Nee hoor, ik zit je maar te plagen,' zei ze plotseling goedmoedig nu ze toch wel medelijden met haar kreeg.  'Juist omdat het níet waterproof is, kun je het er met een beetje spuug gewoon afhalen.'  Ze zag Zoë's vinger vliegensvlug naar haar mond gaan en begon over de zwarte strepen te wrijven en zag tot haar grote opluchting dat alles er vrij snel afging.  'Je ziet er trouwens meteen veel beter uit nou je gezicht wat meer kleur heeft van het wrijven.  Volgende keer moet je een beetje rouge opdoen joh.'  Róuge!  dacht ze schamper.  Dat had ze Bo zelfs nog nooit zien gebruiken.  'Nou eh, het is wel goed zo hoor.  Ik was al blij dat ik een beetje mascara kon vinden.  Ik heb het vóór vandaag nog nooit gebruikt,' antwoordde ze snibbiger dan ze bedoelde.

Ze kende Linda al langer dan vandaag en ze wist dat ze zich altijd graag overal mee bemoeide.  Zelf ziet ze er helemáál niet uit, met haar korte haar mét spuuglok en haar altijd en eeuwige wijde pijpen broeken en glimmende kolshirts.  En ze is nog dik ook, dacht Zoë mokkig.  Ze had zó haar best gedaan op haar uiterlijk, maar zíj had altijd wel wat aan te merken.  'Je ziet er trouwens verder wel leuk uit hoor, alleen is het geen kleding voor hier.  Dat dragen ze hier niet hoor, spijkerbroeken,' moest ze er toch nog even achteraan zeggen.

Wat normaal niet in Zoë's aard lag, duwde ze nu met een verwaand gezicht haar kin iets naar voren, waardoor haar ranke nek nog langer toonde en ze zag tot haar genoegdoening even een jaloerse blik in haar ogen.  Wetende dat Linda altijd met een verholen blik naar Bo en haar keek, omdat ze allebei zo slank waren.  'Kom, we gaan naar binnen!' probeerde Linda een einde te maken aan de penibele sfeer die er tussen hen aan het ontstaan was. 

Zoë kwam ogen tekort toen ze de sober verlichte ruimte binnenstapten.  Zilveren, glimmende bollen hingen aan het hoge plafond en overal waar ze keek brandden kaarsjes.  Op de lange bar stonden om de meter kleine vaasjes met korenbloemen en ze had nog nooit zoveel flessen drank en glazen bij elkaar gezien.  

Ze zag dat Linda plaatsnam op één van de hoge krukken aan de indrukwekkende bar en zag dat ze een pakje sigaretten uit haar tas haalde, om dat vervolgens voor zich op de bar te leggen.  'Wat wil jij drinken Zoë?' schreeuwde ze in haar oor, om boven de harde muziek uit te komen.  Besluiteloos keek ze om zich heen, terwijl tot haar doordrong dat de drie andere mensen aan de bar met een glas bier voor zich zaten.  Ze besloot het maar gewoon bij frisdrank te houden en zag dat Linda voor zichzelf ook een glas bier bestelde.  'De eerste trakteer ik oké?  De volgende mag je zelf betalen.'  Geschrokken greep Zoë naar haar kontzak, waar ze thuis haar portemonné  in had gedaan met de vijf gulden zakgeld die ze nu elke week kreeg.  Als ze dit soort dingen vaker overhoop ging halen, zou ze net als Bo toch een bijbaantje moeten gaan zoeken.  Want op deze manier zou ze gauw door haar geld heen zijn.

Nadat Linda een flinke slok van haar bier had genomen, zag ze haar van haar kruk springen en sleepte Zoë mee naar de dansvloer.  'Kom!  Bij deze muziek kan je toch zeker niet stil blijven zitten?' schreeuwde ze lachend in haar oor, terwijl Zoë zich totaal geen houding wist te geven.  Ze had ooit thuis achter op het straatje weleens een beetje gedanst en vroeger op de voeten van haar vader, maar híer??  'Kijk maar naar mij Zoë!  Beweeg gewoon mee op het ritme van deze heerlijke muziek,' brulde Linda haar toe, terwijl James Brown en zijn Sexmachine de ruimte vulde.  Ze stond een poosje stuntelig Linda van top tot teen op te nemen, die zich totaal door het ritme van de muziek liet meeslepen.  Zoë keek nog wat verstolen om zich heen en tot haar grote opluchting waren er nog zó weinig mensen binnen omdat zíj vrij vroeg waren.

Heel langzaam begon de muziek grip te krijgen op haar brein en haar lichaam begon als in een trance mee te bewegen op de klanken van de opzwepende muziek.  Na een minuut of tien wat op haar plaats heen en weer te hebben gewiegd, nadat ze Linda al die tijd goed in de gaten had gehouden, kreeg de muziek steeds meer grip op haar en danste ze alsof ze nooit anders had gedaan.  'Zie je 't nou?' schreeuwde Linda met een voldane grijns op haar gezicht.  'Gaat hartstikke goed joh!  Je kán hier toch ook niet bij stil blijven staan?'  zei ze nog voordat ze haar hoofd met een hemelse blik achterover gooide.

Na een half uur intensief te hebben gedanst, sleepte ze Zoë hijgend mee terug naar de bar.  'Even wat drinken hoor...  Ik kán niet meer!' waarna ze een sigaret pakte en 'm aanstak.  'Je hébt al geen lucht,' protesteerde Zoë.  'Hoe kan je dan óók nog roken?'  Linda haalde lachend haar schouders op.  'Roken gaat altijd hoor,' zei ze terwijl ze een flinke rookwalm de lucht in blies.  'Hé Zoë, vind jij al iemand leuk?' vroeg ze onverwachts, terwijl ze samenzweerderig dicht bij haar kwam zitten.  Zoë moest even nadenken over de plotselinge vraag en begon langzaam te kleuren tot achter haar oren.  'O écht waar?' riep Linda enthousiast uit.  'Wie dan? Vertel, vertel!' riep ze overdreven op haar kruk heen en weer springend.  'Ach, hij ziet mij niet eens staan hoor,' antwoordde Zoë met neergeslagen ogen.  'Ja maar wíe dan?' hield ze nieuwsgierig vol, terwijl ze Zoë ongeduldig afwachtend in haar ogen keek.  'O, een jongen bij mij op school,' zei ze timide.  'Hij zit bij Bo in de klas.  Maar ik heb hem nog nooit gesproken hoor.  Ik vind hem gewoon leuk om te zien,' zei ze haastig.

Linda's geduld begon zichtbaar op te raken en trok een ongeduldig gezicht.  'Jaja, als je nou gewoon 's zegt hoe hij héét!'  'Reinaut van Assen,' sprak ze schoorvoetend.  Zoë zag Linda met een gretige blik met haar handen op haar benen slaan.  'Die kén ik joh!  Die heb ik ook een paar keer gezien toen ik jou op kwam halen!  Die vind ik óók zo leuk!' riep ze uit, terwijl ze dromerig met haar ogen rolde.  Zoë vond haar altijd een beetje een aanstellerig type.  Ze was altijd zo met zichzelf ingenomen.  Altijd met zichzelf bezig en weinig aandacht voor anderen, behalve als ze verschrikkelijk nieuwsgierig was.

Maar ja, ze was danook enig kind en alle aandacht ging, voor de hand liggend, naar haar.  Ze kon er niks aan doen, maar soms kon ze zich mateloos aan haar ergeren.  Nou vond ze zelfs de enige jongen die zíj leuk vond natuurlijk ook zo leuk.  Tot haar grote verbazing hoorde ze haar plotseling zeggen:  'Maar ja, hij is natuurlijk meer een type voor jou.  Hij is een stuk kleiner dan ik en dat is dan toch geen gezicht,' voegde ze er meesmuilend aan toe.  Zoë wist van verbazing niet wat ze moest zeggen.  'Hé, zal ik een afspraakje voor je maken met hem?  Dat doe ik gerust hoor.'  'Als je het maar uit je hoofd laat,' spuugde Zoë er geschrokken uit.  'Nou, als hij jou niet ziet staan, dan moeten we hem toch even wakker schudden niet?'  Zoë keek haar zenuwachtig handenwringend aan.  'Maak je niet druk.  Iemand die je leuk vindt, moet daar toch even attent op worden gemaakt hè?  Ik doe dat heus wel tactisch hoor, maak je geen zorgen.'  

'Kom, we gaan nog lekker eventjes dansen.  Ik ben weer helemaal op adem.  De middag is zó weer om' en voor Zoë er erg in had stond ze alweer op de dansvloer.  Na zeker drie kwartier dansen voelde Zoë dat haar knieën gingen knikken van vermoeidheid en wierp ze een snelle blik op de grote klok die boven de bar hing.  Geschrokken trok ze Linda aan haar arm.  'Kom, we drinken nog wat en dan moeten we gauw gaan hoor, anders ben ik niet op tijd thuis,'  zei ze dwingend.  Duidelijk met tegenzin liep Linda achter haar aan, bestelde nog een biertje en een fris voor Zoë en stak haar laatste sigaret op.

Toen ze later thuis aan tafel hongerig op het eten aanviel, trokken Ron en Gemma verbaasd hun wenkbrauwen op.  'Ben je komen lopen naar huis Zoë?' merkte Ron op, toen het hem opviel dat ze een hap zette in haar inmiddels vierde boterham.  Geschrokken bleef de hap brood voor haar mond hangen, terwijl ze haar vader aan bleef staren.  'Je eet als een beer na zijn winterslaap,' vervolgde hij met een vermakelijke grijns op zijn gezicht.  Toen ze zag dat het als geintje was bedoeld, herstelde ze zich snel en hakkelde:  'Nou, dat komt...  Ik heb natuurlijk een eind gefietst enne...  bij Sharon...  nou ja, die heeft een pick-up op haar kamer enne...  toen hebben we een beetje gedanst...'   'Dansen?' Gemma's mond viel open van verbazing.  'Kan jij dansen dan?'  wetende dat de meiden geen van beiden dansles volgden.  'Nou ja, een beetje bewegen op muziek.  Meer niet eigenlijk,' besloot Zoë haar leugens waar ze zich erg ongemakkelijk bij voelde en hoopte van ganser harte dat ze klaar waren met hun ondervraging.

'Bo, heb jij het een beetje naar je zin gehad?' richtte Ron zijn aandacht nu op zijn oudste dochter en leek zichtbaar in z'n nopjes dat zijn gezinnetje weer compleet was.  'O ja hoor,' antwoordde ze weinig enthousiast, er weinig voor voelend meer aan haar ouders los te laten.  Gelukkig gingen ze geen van tweeën meer in op haar korte antwoord en slaakte ze een innerlijke zucht.  Straks, dacht ze, als we naar bed gaan kan ik mooi even met Zoë bijpraten, ongeduldig als ze was om haar te vertellen dat ze een nieuw vriendje had en ze was vreselijk nieuwsgierig hoe háár eerste uitstapje was bevallen.

'Hé Bo, slaap je al?' fluisterde Zoë zachtjes, toen ze de deur achter zich dicht had getrokken.  Tot haar grote teleurstelling kwam er geen reactie, alleen de regelmatige ademhaling van haar zusje was het enige geluid dat ze waarnam.  'Verdorie,' sprak ze mompelend in zichzelf.  Ze had het gewoon niet voor kunnen lopen.  Voordat ze ook maar tijd had gehad haar tanden te poetsen, was Bo al voor haar uitgevlogen de trap op.  Ze had zó graag nog even willen bijbetten over de afgelopen dag.  Maar aan de andere kant snakte ze verschrikkelijk naar haar bed, moe als ze was van het dansen, wat ze totaal niet gewend was.  Ze haalde haar schouders op en liep zachtjes door naar haar eigen slaapkamer.  Dan moest ze maar tot morgen wachten, dacht ze voluit gapend, want ze had het gevoel dat ze bijna omviel.

'Aaaaaah... Aááááááhh!!' Zoë bleef als aan de vloer genageld staan, met de deurknop nog in haar handen.  'Aáááááááhh...'  Ze was net van plan gewoon door te lopen met kloppend hart van de schrik, maar draaide zich nu toch heel behoedzaam om, nadat ze voor de tweede keer de angstige uitroep had gehoord.  Als een speer kwam ze nu in beweging en liep in het donker tastend, recht op de lichtknop af.  Gelukkig was er op Bo's kamer altijd vrij gedempt licht, waardoor de kamer niet meteen in fel licht baadde.  Ze zag Bo op haar ellebogen leunend met een blik vol angst naar haar opkijken, waardoor Zoë nog meer van haar stuk werd gebracht.

'Wat is er in vredesnaam aan de hand Bo?  Ik schrik me werkelijk een breuk van je,'  fluisterde ze met haar handen tegen haar borst gedrukt.  Heel langzaam zag ze Bo's ogen weer tot een redelijk normale uitdrukking veranderen en dat ze verdwaasd wat rechter op ging zitten.  'Jeetje...' zei ze verward door haar ogen wrijvend.  'Ik dacht dat je helemaal onder de bulten zat!!'   'Wááát??'  'O laat maar,' zei ze nog een beetje van de kaart.  'Ik zal het wel weer gedroomd hebben.'  Zoë begon langzaam vanuit haar verstarde houding te ontdooien.  Ze dacht dat ze er nu wel aan gewend zou zijn dat Bo soms in haar slaap kon praten, maar toch schrok ze er nog elke keer van.  Zelfs als ze in haar eigen bed lag, kon ze haar af en toe horen praten.

Ze had het zelfs een keer meegemaakt midden in de nacht, dat Mona bleef huilen toen ze nog een stuk kleiner was, waardoor ze zelf niet meer had kunnen slapen.  Ze had het licht aangedaan en gekeken wat er aan de hand was.  Ze had toen beseft dat ze in haar broek had geplast, maar zo klein als ze zelf toen nog was, had ze niet geweten wat ze ermee aan moest.  Ze had Bo wakker gemaakt en haar gevraagd of zíj haar een schoon broekje aan wilde doen, waarop ze slaapdronken haar bed was uitgekomen en naar de kast was gestrompeld met een glazige blik in haar ogen.  Zoë had met verbazing staan kijken wat ze aan het uitspoken was en daarna was ze op bed gaan liggen van het lachen.  

Bo was bezig geweest een schoon hémdje over haar beentjes te trekken en kon maar niet begrijpen waarom dat niet paste.  Ze was blijven rukken en trekken, tot groot ongenoegen van de toen nog kleine Mona, die alleen nog maar harder was gaan huilen.  Na het vijf minuten te hebben aangekeken, was Zoë van haar bed gesprongen en had haar bij haar arm gepakt en gezegd dat ze geen broekje maar een hemdje had gepakt, waarop ze haar nóg verdwaasder had aangekeken.  Langzaam was ze bij haar positieven gekomen en had er later zelf gelukkig ook om kunnen lachen.

Zoë voelde nu tóch even aan haar gezicht en armen, om er zeker van te zijn dat ze écht geen bulten had en sprong toen naast Bo op bed en trok de dekens over zich heen.  'Hé, we zouden toch effe gezellig bijpraten?  En nou lig je al te slapen!'  'Ja, dat blijkt.  Dat was eigenlijk helemaal niet de bedoeling.  Ik was alvast op bed gaan liggen, maar lag eigenlijk op jou te wachten.'  Ze trok haar kussen omhoog en plantte het tegen de muur, zodat ze kon zitten en toch de dekens over zich heen kon houden, waarop Zoë haar voorbeeld volgde. 

'Vertel nou!!' bedelde Zoë.  Wat heb je allemaal beleefd dit weekend?'  'Nou, jij éérst.  Voor jou was het tenslotte de eerste keer,' reageerde Bo kordaat, geen tegenspraak duldend.  'Nou ja, het was wel leuk.'  'Wel léuk??  Was het niet gezellig dan?'  'O jawel hoor.  We hebben bijna de hele middag gedanst.  Ik ben bekaf.'  'Jaaa, maar was het ook gezéllig?  Trouwens, ik heb het wel gezien hoor dat je mijn blousje aan hebt...'   Geschrokken gingen haar handen naar het blousje van Bo dat ze natuurlijk nog steeds aanhad en voelde daar doorheen de bh die ze ook van haar had gepikt, maar hield daar nog even wijselijk haar mond over.

'Geeft niet hoor.  Kan ik óók eens wat van jou lenen.  Dan hebben we allebei wat meer kleren,' sprak ze zakelijk, waarop Zoë een tevreden grijns tevoorschijn toverde.  'Maar vertel verder.  Was Linda niet gezellig dan?'  Zoë trok haar schouders op en wachtte even met haar antwoord.  'Ach weet je, ze is altijd zo bemoeierig.  Ik had zo mijn best gedaan om er leuk uit te zien, maar door het tranen van mijn ogen, omdat ze me de hele weg getrokken had, was mijn mascara doorgelopen en...'  'Waaat?? Had je mascara op dan?'   Ja, ik had van jou een bijna lege roller gevonden,' zei ze schuldbewust met neergeslagen ogen en zag ineens Bo's gezicht vlak voor zich, doordat ze onder haar gebogen hoofd dook.  'Heb je het er net wel afgewassen dan?'  'O nee!  Dat ben ik helemaal vergeten!'  'Dan zal morgenochtend je kussen er wel leuk uitzien!' lachte Bo met enig leedvermaak en sprong ineens onverwachts haar bed uit.

'Hier, een watje.  Dan kan je het schoonmaken.  Doop maar even in mijn glas water.'  'Nou, vertel verder,'  moedigde ze haar zusje aan, terwijl ze driftig met het watje door haar ogen aan het wrijven was.  'Nou, toen ik de zwarte strepen aan het wegpoetsen was, begon ze er over dat ik volgende keer rouge op moest doen en dat mijn kleren ook niet goed waren voor de tent waar we naar toe gingen,'  meesmuilde ze met een zuur gezicht.  'Welke tent zijn jullie geweest dan?'  'The Black Phoenix.'  'Die sóultent?  Gadverdamme!'  'O, de muziek vond ik wel geweldig om op te dansen hoor, maar de kléding die ze daar dragen vind ik echt vréselijk!'  'Nou, geef mij maar The Beatles, The Eagles en Deep Purple, dat is míjn muziek.  Ik dacht dat jíj dat óók goeie muziek vond?' reageerde Bo quasi verontwaardigd.  'O, maar dat vínd ik ook geweldig hoor, alleen kan je beter dansen op die soulmuziek.'  'Ja dat zal dan wel.  Ik dans toch haast nooit,' zei ze enigszins berustend.

'Maar wat spook jíj dan allemaal uit als je dan toch niet danst,' wist Zoë listig de aandacht bij haar te leggen.  'Waar gaan jullie dan naar toe?'  'O, meestal gaan we naar De Rode Duivel.  Dat is een hardrock sociëteit, vlakbij waar wij samen gewinkeld hebben, weet je wel?'  'Komt je vriendje daar ook?'  Ook al was het licht dan gedempt, toch kon Zoë haar zusje zien kleuren.  'Mmm.'  'Nou kom op Bo!  Nou moet jíj ook vertellen hoor!' zei ze plagend tegen haar aanduwend.  'Heb je nog altijd datzelfde vriendje?' drong Zoë aan.  'Eh... nee,' zei ze nu triomfantelijk.  Ik vond hem gewoon niet leuk meer.  Nee, ik heb nu écht een stuk hoor' en weer sprong ze haar bed uit, rommelde wat in haar tas en kwam plagerig met een gesloten hand terug.  

'Sssst, stil!' bleef Zoë ineens geschrokken ijzig stil zitten, toen ze in de verte de bromstem van haar vader hoorde.  'Doe nou toch 'ns zachtjes joh!  Straks komt er iemand kijken...  Let goed op of je de trap  hoort kraken.  Dan moet snel het licht uit.'  Na allebei in stramme houding nog even geluisterd te hebben of ze nog wat hoorden, schoot Zoë ineens op de hand van Bo af.  'En nou laat je éérst 'ns zien wat je daar in je hand hebt zitten.  Ik heb nou lang genoeg gewacht!' waarop er weer een glimlach doorbrak op het gezicht van Bo.  Langzaam begon ze haar hand te openen en zag Zoë een pasfoto tevoorschijn komen van een donkerharige jongen.  Ze zag een knap gezicht omlijst door lang, golvend haar met een scheiding in het midden.

'Oh, is ie dat?  Heb je daar verkering mee dan?'  'Nou, nog niet echt hoor,' reageerde ze lachend.  'Ik ben pas twee keer met hem mee geweest.'  'Waar naar toe dan?'  Bo sloeg haar ogen ten hemel en slaakte een diepe zucht.  'O mens, dat zeg je als je met een jongen hebt gezoend!'  'O.'  Zoë's hersenen maakten overuren en ze bedacht zich dat ze deze uitdrukking móest onthouden.  'Hé, vind jij Reinout van Assen nog steeds leuk dan?' vroeg Bo ineens nieuwsgierig, toen ze naar het peinzende gezicht van Zoë keek.  'Ja dus,' zei ze concluderend, terwijl ze naar haar rode hoofd keek.  'Maar hij ziet jou eigenlijk niet zo staan, is het niet?'  'Ja,' reageerde ze ineens verontwaardigd terwijl ze rechtop ging zitten.  'Dat is óók nog zoiets...  Linda Heukens heeft me uit zitten horen en nou gaat ze een afspraakje voor me regelen,' zei ze behoorlijk ontredderd.  'Wat moet ik dáár nou weer mee?'

Bo haalde met een nuchter gezicht haar schouders op.  'Joh, laat gaan.  Misschien zei ze het alleen maar om je te pesten.  Maar we moeten nu écht gaan slapen hoor, anders ben ik morgen helemaal een wrak,' kermde Bo ineens, terwijl ze al naar de lichtknop aan het reiken was.  'Wacht nou, anders breek ik mijn nek nog,' sputterde Zoë tegen.  'Nou schiet op!  Dan kan ik het licht uitdoen.'  Zoë liet zich rustig van het bed glijden om maar geen geluid te maken en toen ze aanstalten maakte om naar haar eigen kamer te vertrekken, voelde ze hoe zwaar haar benen waren en kreunend liet ze zich op bed zakken, waar Choco al heerlijk lag te slapen.

Toen ze de volgende ochtend door haar wekker wakker werd en ze na lang dralen haar benen zoals gewoonlijk over de rand wilde gooien, kromp ze automatisch in elkaar en liet ze zich weer languit op haar bed vallen.  'Ooo,' kreunde ze hardop.  'Het lijkt wel of ik helemáál niet geslapen heb.'  Maar toen ze een blik op de wekker wierp en tegelijkertijd van beneden een brul hoorde, realiseerde ze zich maar al te goed dat ze op móest staan, want de nieuwe week was jammergenoeg weer begonnen.  Ze sleepte zich naar de douche om te wassen en tanden te poetsen, maar zelfs na het douchen voelden haar benen nog steeds aan als dieplood.  'Wat een ellende,' kermde ze, terwijl ze medelijden had met zichzelf.

'Wat is er met jóu aan de hand?' vroeg Gemma meteen, toen ze aan tafel ging zitten.  Zoë haalde vermoeid haar schouders op en keek haar moeder met lodderige ogen aan.  'Misschien heb je gisteren teveel gedanst?' giste ze voorzichtig.  'Ik heb toch de hele nacht geslapen?  Ik heb het gevoel of ik mijn bed niet gezien heb,' besloot ze zielig.  Gemma voelde voor de zekerheid even aan haar voorhoofd, wetende dat Zoë gevoelig was voor elk griepje dat heerste, maar bedenkelijk schudde ze meteen haar hoofd.  'Je hebt geen koorts, dus griep kan het niet zijn.'  'Ik moet toch die kant op,' kwam haar vader tussenbeide, die blijkbaar met haar te doen had.  'Ik gooi je wel even af bij school. Dan hoef je in ieder geval niet te fietsen en pak je de bus vanmiddag maar naar huis.' 

Ze wierp haar vader een dankbare blik toe en moest even met afgunst denken aan Bo die nog heerlijk in haar bed lag.  Zij hoefde pas over een paar uur te beginnen.  Getroost met de gedachte dat ze gelukkig om één uur al klaar zou zijn, sjokte ze achter haar vader aan, die al achter was om zijn spullen bij elkaar te rapen en zijn jas aan te trekken. 'Hou je taai meiske,' riep Ron haar nog na, toen ze de auto was uitgestapt en net de deur dicht wilde gooien.  Bezorgd keek hij zijn dochter na, toen hij zag hoe ze zich letterlijk voortsleepte.

'Wat is er met jóu aan de hand?' vroeg Lieke meteen, die haar blijkbaar stond op te wachten.  'Je ziet eruit alsof je niet geslapen hebt.'  'Zo voel ik me ook,' antwoordde Zoë met een grote zucht.  'Vertel je me nog wel even hoe het gisteren is geweest?' klonk ze ineens nieuwsgierig.  'In de pauze oké?  Ik wil nu alleen maar zitten.'  Ze zag hoe Lieke teleurgesteld haar schouders ophaalde en samen liepen ze het schoolgebouw binnen om deel te gaan nemen aan de muziekles.  Hun lerares stond hen in de deuropening op te wachten, omdat ze blijkbaar de laatsten waren.

'Jongens en meisjes,' klonk het nog geen minuut later toen iedereen zijn plaats gevonden had.  Juf Eikelenboom was een vrijgezelle, pittige tante. Voor hun gevoel al aardig bejaard, terwijl ze eigenlijk pas tegen de vijftig was.  Maar haar gepermanente hoofd en de degelijke bril die ze altijd droeg, zorgden er voor dat ze een ouwelijke indruk maakte.  Maar over het algemeen werd ze om haar kunde en leuke manier van lesgeven, vooral omdat ze altijd vrolijk was, door iedereen wel gewaardeerd.  'Ik heb een verrassing voor jullie...' ging ze verder op enthousiaste toon en met een verwachtingsvolle twinkeling in haar kraaloogjes.

'Ik ben afgelopen weekend bij toeval gestuit op een prachtige musical, waar ik door een bezoek aan mijn broer op werd getrakteerd, doordat hij het met zijn eigen leerlingen heeft uitgevoerd.  Nou is mijn bedoeling...  Ja, jullie voelen 'm al aankomen geloof ik, dat wíj dat ook met z'n allen gaan doen.  Míts jullie er enthousiast voor zijn.'  'O leuk!' ving ze tot haar genoegen op van achter uit de klas vandaan.  'Maar ik kan helemaal niet zingen,' hoorde ze als tweede opmerking achter uit een hoek vandaan komen.

'Ik begrijp best dat jullie niet allemaal nachtegaaltjes kunnen zijn, maar er zitten ook rollen bij waarin alleen gesproken hoeft te worden.  Het gaat om een Franse musical...  Nee, jullie hoeven niet te schrikken.  We gaan 'm gewoon in het Nederlands ten gehore brengen.  We hebben de tijd tot het einde van het seizoen, als afsluiting van het leerjaar en het zal in de aula plaats moeten gaan vinden in het bijzijn van alle leerlingen en diens ouders.'

Zoë en Lieke keken elkaar onthutst aan en begonnen, ondanks Zoë's vermoeidheid, samen met de rest van de klas als bezetenen door elkaar heen te praten.  'We zullen in de loop van de komende maand wat testjes gaan uitvoeren en kijken wíe er gaat zingen en wíe de praatrollen krijgen,' ging juf Eikelenboom geestdriftig verder, na eerst haar hand te hebben opgestoken om weer de aandacht op zich te vestigen en door het geroezemoes heen te breken.  'Wie er helemáál niks voor voelt, kan zich straks melden bij mij.  Maar wat míj betreft kunnen we nú al beginnen met de tests,' zei ze, terwijl ze enthousiast in haar handen klapte.

'Oké, we beginnen hier rechts vooraan met Stefan.  Sorry dat je de spits moet afbijten jongen, maar dan ben je er gelijk maar vanaf,' zei ze troostend, toen ze het gezicht van de jongen van de zenuwen zag vertrekken.  'We oefenen met een bekend liedje en ik zal jullie op de blokfluit begeleiden,' vervolgde ze duidelijk in haar nopjes.  'Ik zal de eerste tonen aangeven en dan geef ik een signaal dat je kan invallen.  Is dat duidelijk Stefan?' 

Er waren verschillende leerlingen die elkaar lachend aanstootten, toen ze naar de trillende lip van hun klasgenoot keken.  Zoë realiseerde zich dat ze als vijfde aan de beurt was, aangezien ze altijd vooraan in de klas zat en de zenuwen begonnen door haar lijf te gieren.  Ze was in de vierde en vijfde klas van de lagere school gewend geweest deel te nemen aan bijna alle toneelstukken die zich aandienden en ook in de stukken die ze met andere leerlingen zelf verzonnen.  Ze was er ook altijd voorstander van geweest om in sommige daarvan te zingen, wat ze toen geweldig had gevonden.  Maar nu, een aantal jaren later, leek het of het veel enger zou zijn.  De vermoeidheid die ze die ochtend had gevoeld, nam langzamerhand af, wat waarschijnlijk de oorzaak was van de adrenaline die nu door haar lichaam jutterde.

Vreemd, dacht ze, nog steeds verdiept in haar eigen gedachten.  Eigenlijk ben ik de laatste weken steeds vaker moe.  Dat heb ik nog nooit gevoeld.  Ze was van jongs af aan altijd een spring in het veld geweest en wist altijd onvermoeibaar de dag door te komen.  Oké, buiten de menige griepjes die ze had opgelopen dan, maar verder had ze er eigenlijk nooit bij stilgestaan wat vermoeidheid was. 

Plotseling drong het valse geluid van een zangstem tot haar door, waardoor haar gedachtegang werd onderbroken.  'Nou Stefan,' hoorde ze haar lerares lachend zeggen.  'Laten we het práten dan maar aan jou overlaten, want voor tenor ben je niet in de wieg gelegd,' waarop ze allemaal Stefan een diepe zucht hoorden slaken en de hele klas daverde van het lachen. 

Toen de volgende aan de beurt was, werd Zoë langzamerhand weer teruggevoerd naar haar toneeltijd en zag zichzelf weer staan met een zogenaamde microfoon in haar handen en zong al lopend over het geïmproviseerde podium de sterren van de hemel.  Zo verlegen als ze in het dagelijks leven kon zijn, zo heerlijk had ze het gevonden alle ogen op zich gericht te weten.  Als dan haar klasgenoten enthousiast aan het klappen waren gegaan, had ze niet geweten hoe snel ze van het podium moest komen en weer in haar schulp kon kruipen.

'Nou Zoë, we gaan het eens met jou proberen.  Ik zal toch wel een páár nachtegaaltjes onder mijn hoede hebben?' lachte juf Eikelenboom nog net zo geestdriftig als ze begonnen was. Zoë schoot ineens rechtop in haar stoel en keek beduusd om zich heen, niet begrijpend dat ze nu al aan de beurt was.  Had ze dan zó lang zitten dagdromen?  'Kom op Zoë, zet 'm op!' hoorde ze Lieke nog brullen, toen ze met bevende benen naar voren liep.  Ze kreeg net als haar voorgangers een stencil met de tekst voor haar neus en ze hoorde in haar zenuwen amper de begintonen van de blokfluit.  Maar toen ze het vingersignaal van de juf waarnam, zette ze met een heldere stem de tekst in die ze gekregen had.  

Toen ze het tweede couplet wilde inzetten, zag ze dat de vinger van de juf weer een signaal gaf, waarop ze acuut stopte met zingen.  'Hè gelukkig!  De eerste heb ik gevonden. Goed gedaan meisje.  Volgende week gaan we oefenen met de echte tekst,' hoorde Zoë haar in een waas zeggen en hoorde tegelijkertijd verschillende leerlingen in hun handen klappen.  'Bravo Zoë, jij bent mooi de klos,' hoorde ze, terwijl ze haastig terugliep naar haar plaats, opgelucht dat haar beurt voorbij was.  Wat heb ik me nóu weer op m'n hals gehaald! dacht ze, terwijl de volgende aan de beurt was.  Kan ik straks in een volle aula gaan staan zingen.  Lekker is dat, dacht ze pruilend.  

Tien minuutjes later bleek dat Lieke gelukkig ook de klos was en Zoë haalde opgelucht adem, dat ze in ieder geval een beetje steun aan elkaar konden hebben.  Toen ze na Lieke hoorden hoe Cathy haar strot opentrok, keken Lieke en Zoë elkaar samenzweerderig aan en schoten allebei op een verschrikkelijke manier in de lach.  Iedereen wist onderhand wel dat Cathy overal nummer één in wilde zijn, maar de fanatieke manier waarop ze haar stemgeluid naar voren bracht, zorgde ervoor dat de meesten in de klas haar gewoon uitlachten.  Jammergenoeg werd ze ook uitgekozen en het idee dat ze dan ook met haar moesten oefenen, drukte het enthousiasme van Lieke en Zoë.  

Ze trokken dan ook gekke bekken naar elkaar, om aan te geven hoe ze er over dachten en op het moment dat Zoë zich weer omdraaide, zag ze juf Eikelenboom veelbetekenend in hun richting kijken, maar ging er gelukkig niet op in.  Er waren leraren bij die helemaal niet zo ingenomen waren met het fanatieke gedrag van Cathy, maar anderen vonden het weer geweldig zo'n ijverige leerlinge onder hun hoede te hebben.  Zoë wist gewoon door haar fijngevoeligheid, dat juf Eikelenboom totaal niet van haar gecharmeerd was, wat de reden was waarom ze dus geen reprimande kregen.

'Ik moet opschieten, anders mis ik de bus,' zei Zoë gejaagd, terwijl ze haar jasje van de kapstok rukte, toen Lieke haar aan het einde van de ochtend wilde tegenhouden.  'Ga nog even gezellig met Eefke en mij mee naar de snackbar, dan kunnen we nog effe bijkletsen over gisteren.  In de pauze heb ik ook al niks van je gehoord,' maar Zoë ging al in het loopje haar jasje aantrekkend richting deur.  'Morgen oké?  Het eerste wat ik straks ga doen, is mijn bed opzoeken,' riep ze hen met een vermoeid gezicht na.  Toen ze haar zenuwen weer in bedwang had gehad na de muziekles, was haar vermoeidheid weer toegeslagen, alhoewel het leek of het íets minder was dan vanochtend vroeg. 

Nog nahijgend van de sprint die ze had moeten trekken om de bus niet te hoeven missen, die ze om de hoek van de straat al had zien aankomen, plofte ze achterin op een stoel neer.  Het was goed bedoeld geweest van papa, maar ik weet niet wat vermoeiender is.  Rustig op het fietsje naar huis of een sprint moeten trekken, dacht ze toen ze langzamerhand weer wat op adem kwam.  Na vijf minuten begon ze onrustig op haar stoel heen en weer te wiebelen.  Verdorie, ik heb niet eens tijd gehad om nog even naar de w.c. te gaan, dacht ze, terwijl ze mokkerig naar buiten keek.

Toen ze een kwartiertje later sloffend de kade afliep naar huis, voelde ze ineens wat lopen.  Dat zou helemaal de limit zijn, dacht ze geschrokken.  Onbewust drukte ze haar benen iets dichter tegen elkaar, want het laatste dat ze wilde was dat ze het in haar broek zou doen.  'Hoe is het gegaan Zoë?' hoorde ze haar moeder goedbedoeld roepen.  Met een zucht plofte ze neer op de bril en keek geschrokken naar de grote bloedvlek die haar broekje sierde.  Zou dat...?  Is dát nou waar ik voorlichting over heb gehad? dacht ze terwijl langzamerhand het kwartje viel.  'Zoë, waar zit je nou?' hoorde ze de stem van haar moeder weer.  Gemma zag de deur van het toilet op een kiertje opengaan.  'Mam... kom eens kijken...'  Gemma trok verbaasd haar wenkbrauwen op, terwijl ze de deur wat verder opentrok.  Ze zag Zoë op de w.c. zitten, wijzend naar haar broekje.  'Ja dat is het.  Kom maar mee naar boven.

Zoë trok, op een verschrikkelijke manier in verlegenheid gebracht, haar broek op en volgde haar moeder naar boven.  Ze zag haar een la opentrekken in de kamer van Bo en duwde haar een wit lapje in haar handen, waarop ze zich omdraaide en haar alweer naar beneden hoorde gaan.  Ze stond met stomheid geslagen met het lapje in haar handen en draaide het om en om, niet wetend wat ze er mee aan moest.  Is het dan iets waar je je voor moet schámen dan?  Ik krijg het toch vanzélf!  Ik vráág er toch niet om!  dacht ze, terwijl ze boosheid in zich voelde opborrelen.  Ik heb Bo er eigenlijk óók nooit over gehoord, vroeg ze zich ineens verbaasd af, maar zij zou er toch ook wel last van hebben...

Nog steeds in gedachten verzonken verschoonde ze zichzelf en liet zich toen dankbaar op haar bed ploffen.  Nou lekker dan!  En dat ga je dan ook nog elke maand beleven ook!  dacht ze, plotseling tot dat besef komend en wilde zich net ontevreden op haar zij draaien, toen ze ineens het klagende gejank van Choco voor haar deur gewaar werd.  Met een zucht van ongenoegen hees ze zich weer omhoog van haar bed.  Liep sloffend naar de deur en duwde die zachtjes open, waarop het kleine beestje kwispelend naar haar bed liep en er met z'n pootjes tegenaan ging staan als teken dat ze hem moest optillen.  Toen ze hem had opgepakt, duwde ze even knuffelend haar gezicht in zijn vacht en kroop weer zuchtend haar bed in.  En terwijl Choco zich tevreden tegen haar aan nestelde, was ze al in een diepe slaap verzonken.

 

'Ben je nou nog zo moe?' vroeg een verbaasde Lieke, toen ze haar de volgende morgen op het schoolplein op stond te wachten.  'Ssst,' reageerde Zoë met een klein hoofdknikje, toen ze Eefke met net een stukje daar achter Cathy op hen af zag komen.  'Het gaat wel wát beter, maar ik ben gisteren ongesteld geworden,' fluisterde ze gauw tegen Lieke, die haar belangstellend aankeek.  'Jeetje... ga je je dan zó voelen?  Nou, das lekker!'  'Ja, dat dacht ik gisteren precies hetzelfde,'  lachte Zoë nu, terwijl ze naar het onthutste gezicht van haar vriendin keek.  'Hé, niks tegen hun zeggen hè!' zei ze nog samenzweerderig en stapte meteen weer op haar trapper om haar fiets weg te gaan zetten.

'Wat is hier aan de hand?' hoorde ze nog net de snetterige stem van Cathy toen ze bijna bij de fietsenstalling was.  'Niks wat voor jouw oren bestemd is!' en Zoë zag lachend in zichzelf het verontwaardigde gezicht van Cathy voor zich. Net goed!  dacht ze vergenoegd, terwijl ze haar band in de dunne geul zette om via de trap de fietsenkelder in te gaan.  Zulke dingen kon ze gemakkelijk kwijt aan Lieke waarbij ze zich altijd op haar gemak voelde, wat in mindere mate zo was bij Eefke en al helemaal niet bij Cathy, die bemoeial, want dan zou ze haar wel weer even gaan vertellen hoe het zit. En dat was het laatste waar ze op zat te wachten, plus dat ze het vertrouwen had dat Lieke niet verder zou vertellen wat ze haar in vertrouwen vertelde.  Ze realiseerde zich ineens dat ze waarschijnlijk de eerste van haar vriendenclubje was, anders zou ze er vast wel wat over gehoord hebben.

'Hé, wil je ook 'ns proberen?' vroeg Lieke later zachtjes toen ze zich weer bij de meiden voegde.  'Gadverdamme, wat doen jullie nou?' hoorde ze vlak daarna de bazige stem van Cathy.  Nou, als het tegen de wil van die vervelende Cathy was, dán doe ik mee.  Wát het ook moge zijn, dacht ze al met veel leedvermaak.  Toen ze ineens rook omhoog zag dwarrelen en ze met haar ogen volgde waar die vandaan kwam, besefte ze met open mond van verbazing dat Lieke met een sigaret in haar hand stond.  'Hier, neem een trekje,' zei ze, terwijl ze het rokende ding voor de nog steeds openstaande mond van Zoë hield.  'Denk erom, niet meteen álles inhaleren, want dan stik je de moord.  Eerst een heel klein beetje,' waarschuwde ze nog, terwijl Zoë onwennig de sigaret in haar mond stak.  

'Je moet wel trékken, niet dúwen sukkie!' Zoë begon voorzichtig aan de sigaret te zuigen en blies het met dezelfde noodgang weer uit haar mond, waarbij ze een vies gezicht trok.  'Je moet gewoon proberen een héél klein beetje te inhaleren!' proestte een lachende Lieke.  'Je moet het gewoon beetje voor beetje leren.'  'Sinds wanneer rook jij dan?' bracht Zoë verbaasd uit, terwijl ze de sigaret weer naar haar mond bracht.  'O, ik ben al een paar weken aan het oefenen met Inge en Kirby en nou kan ik het al helemaal over mijn longen,' zei ze met een triomfantelijke blik op haar gezicht, maar veranderde ineens van schrik omdat Zoë als een gek stond te hoesten.  

'Jullie zijn écht gestoord!' hoorde ze Cathy zeggen, die ze daarop met een vies gezicht zagen weglopen.  Dat gaf de doorslag.  Zoë zou net zo lang oefenen tot ze het voor elkaar zou krijgen.  Gezellig samen met Lieke en Eefke.  En als Cathy daar niet bij wilde zijn, des te beter.  Konden ze ook eens iets doen waar die vervelende klier niet bij was.

 

Hoofdstuk 13.

'
'

'Zoë, ga je mee een eindje lopen?' Het was vrijdagavond tegen zevenen en net klaar met eten, toen Linda de kamer in kwam lopen.  Zoë was na dik een week zich belabberd te hebben gevoeld, eindelijk weer opgeknapt en ze stond te springen om weer eens lekker de deur uit te gaan.  'Je moet eigenlijk nog afdrogen,' herinnerde Gemma haar met een veelbetekenende blik, die geen tegenspraak duldde.  Ongeduldig om weg te komen, begon Zoë de tafel af te ruimen, terwijl Gemma zuchtend haar voorbeeld volgde.  Ze vond het altijd heerlijk, zeker als het weekend begon, om lekker even na te zitten na het eten en even bij te praten met haar gezin.  Het was al wennen geweest sinds Bo elke vrijdag na school met Inge meeging en nou wilde Zoë ook al weg.

Ze besefte zelf maar al te goed dat het grotendeels ook te maken had met wíe ze wegging.  En in dit geval was het dan ook nog eens Linda, waar ze een naar gevoel bij kreeg.  Linda bracht Zoë op het slechte pad, was het enige dat ze steeds kon denken als ze haar zag en onbewust begon ze steeds meer wrok tegen dit meisje te koesteren.  Ze had het nooit erg gevonden als Zoë na het eten nog even naar Petra liep.  Dan was ze tenminste in de buurt en wist ze in elk geval dat er niet zo snel rottigheid kon gebeuren.  Maar met Linda...?  Ze vertrouwde haar voor geen meter.

'Waar gaan jullie dan naartoe?' vroeg ze dan ook enigszins waakzaam, waarbij ze Linda strak aankeek.  'O gewoon.  Lekker even een stukje lopen.  Het is nog van dat lekkere weer.  Volgende week kan het wel weer regenen.  De herfst staat tenslotte voor de deur niet waar?' zei ze met een zelfverzekerd stemmetje en ze bleek zelf nogal ingenomen met haar antwoord.  'Maar maak het niet te laat wil je?  Tenslotte is Zoë een paar jaar jonger dan jij!' voegde ze er scherper aan toe dan haar bedoeling was, waarop Linda haar toch iets geschrokken aankeek.

Zwijgend deden ze gauw de afwas, terwijl Linda op Zoë's nog steeds geliefde schommel ging zitten wachten.  'Ik waarschuw je Zoë!  Als ik er achter kom dat jullie dingen doen die niet door de beugel kunnen, dan kom je de deur niet meer uit!'  Zoë keek haar moeder bevreemd aan en begreep maar weinig van haar uitval, maar ze wilde er gewoon niet op ingaan om haar blijdschap niet te laten bederven.  'We gaan alleen maar een stukje lopen hoor,' was het enige dat ze kwijt wilde, terwijl ze de natte theedoek zoals gewoonlijk over het gevelkacheltje hing.  Meteen liep ze door naar buiten, waarmee ze haar moeder bezorgd kijkend achterliet. Gemma keek haar vanuit het keukenraam na.  Ze zag Linda van de schommel springen en even later hoorde ze de poortdeur achter hen dichtslaan.

'Ik weet het niet hoor,' zei ze nog met de handdoek in haar handen de kamer binnen lopend, waarop Ron haar verbaasd aankeek.  'Wat weet je niet?'  'Ach, die Linda!  Ik vertrouw die meid gewoon niet.  Wie weet wat ze gaan uitspoken.  Zoë groeit snel in haar ontwikkeling.  Daar hadden we het pas nog over, weet je nog?  Ze is vorige week trouwens ook voor het eerst ongesteld geworden...'  voegde ze er met neergeslagen ogen aan toe.  

Hoe kwam dat toch? dacht ze beschaamd.  Dat ze er zo'n moeite mee had over zulke dingen met Ron te praten?  Vroeger thuis had ze alles meegekregen van haar eigen moeder en daar werd verder niet moeilijk over gedaan.  Maar sinds ze Ron kende, werd het voor haar steeds moeilijker om over intieme dingen te praten.  Om de doodeenvoudige reden dat Ron er niet over wílde praten.

'O, dáárom was ze natuurlijk zo moe vorige week,' merkte hij op en draaide zich demonstratief weer terug naar de t.v., ten teken dat het 'gesprek' wat hem betrof beëindigd was.  Terneergeslagen liep Gemma met de handdoek nog steeds in haar handen, terug naar de keuken en begon driftig het aanrecht droog te wrijven.  Zich eenzaam voelend met haar eigen gedachten.

'Waar lopen we naar toe dan?' vroeg Zoë nieuwsgierig toen ze de kade afgelopen waren.  'We lopen een stukje de buurt in en slaan dan af naar het jaagpad,' zei ze met een geheimzinnige grijns op haar gezicht.  Het jaagpad was een lang stuk laan dat langs een zijtak liep van het water waar Zoë aan woonde en werd in vroeger tijden gebruikt door paarden die de motorloze scheepjes voorttrokken en nog steeds  de term 'jaagpad' met zich meedroeg, dat kilometers doorliep tot het volgende stadje.

'Wat verberg jij?' vroeg Zoë en keek Linda argwanend van opzij aan.  'Jaaaaa,' was het enige dat ze geheimzinnig uitbracht.  'Vind je Reinaut nog steeds leuk?' kwam er eigenlijk heel onverwachts nog achteraan en Zoë moest van schrik even slikken voor ze antwoord gaf.  'Mmm... Ja, ik geloof dat ik hem nog steeds leuk vind, maar hij weet volgens mij weinig van mijn bestaan af.'  'Nou, ik denk dat daar van nu af aan verandering in gaat komen Zoë,' zei ze met een korte hoofdknik voor zich uit, toen ze al een kilometertje of twee hadden gelopen.

Zoë draaide met een wee gevoel in haar maag haar hoofd in de richting van Linda's hoofdknik en dacht op dat moment even, toen ze in de verte het blonde haar en de lange gestalte gewaar werd, dat ze het zou besterven van de zenuwen.  'Je hebt...?  Ben je nou helemáál gek geworden?' fluisterde ze met lichte paniek in haar stem, waarop Linda alleen maar een brede grijns tevoorschijn toverde.  'Je vindt hem toch zo leuk?  Nóu dan!'   'Hé Reinaut, dat is nou óók toevallig,' hoorde ze Linda op slijmerige toon uitroepen en Zoë had haar op dat moment wel kunnen vermoorden.  Waar bemóeide dat mens zich toch altijd mee.  Waarschijnlijk vindt hij mij helemaal niet leuk, anders had hij op school toch al wat tegen me gezegd?

Maar toen ze opkeek naar het bekende gezicht dat ze al een poosje aanbad en 's avonds in bed vaak over had gefantaseerd, begonnen haar knieën gevaarlijk te knikken, waardoor ze voor een seconde haar evenwicht leek te verliezen en voor heel even tegen Linda aanstootte.  Gelukkig had ze niets in de gaten van Zoë's toestand omdat, zoals gewoonlijk, ze nooit verlegen zat om gespreksstof.  Ze waren met z'n tweeën door hun knieën gezakt en hadden zich comfortabel in het hoge gras geïnstalleerd, waarop Zoë beschaamd hun voorbeeld had gevolgd.  Nog steeds zich geen raad wetend met haar houding en wat ze in vredesnaam moest zeggen.  Ze zat er eigenlijk een beetje voor joker bij.  Niet in staat het gesprek van de andere twee te volgen.  Ze was in ieder geval vreselijk dankbaar dat ze waren gaan zitten, dus de vrees dat ze nog een keer haar evenwicht zou verliezen was gelukkig uitgesloten.  Maar toen ze zich plotseling gewaar werd van de blik die hij haar toewierp, had ze het gevoel dat ze van verlegenheid wel door de grond kon zakken.

'Nou, pak ze dan!' hoorde ze in een waas de betuttelende stem van Linda, waarop Zoë de persoon, waar ze máánden en máánden over had gedroomd en gedagdroomd, steeds dichter op zich af zag komen.  Hij was plotseling zó dicht bij haar, dat ze in paniek naar adem snakte en zo snel dat ze het amper kon voorkijken, lagen zijn lippen op de hare, waardoor haar adem zo snel ging dat het leek of ze totaal bedwelmd raakte.  De zoete smaak van zijn tong die langzaam bij haar binnendrong, zorgde ervoor dat ze langzaam van paniek in extase raakte en het gevoel had of ze op wolken zweefde.  Niet in staat zich verder te bewegen, voelde ze voorzichtig zijn handen naar haar armen gaan, die hij teder optilde en ze als vanzelfsprekend om zijn eigen nek liet glijden. 

Zoë voelde zich in de zevende hemel en hoopte dat dit moment nooit meer voorbij zou gaan.  Ze was zo in de ban van het moment, dat ze zich er totaal niet van bewust was dat Reinaut en Linda intussen oogcontact met elkaar hadden. Het had haar een eeuwigheid geleken.  Alsof ze van een andere planeet kwam, toen hij zich voorzichtig van haar los begon te maken en  onverwachts overeind sprong.  Ze zag hem in een waas een pakje shag uit z'n borstzakje graaien en plofte naast Linda in het gras en begon doodgemoedereerd een shaggie te draaien.  Terwijl hij en Linda al snel weer in een geanimeerd gesprek waren gewikkeld, sloeg Zoë verdwaasd het tafereel gade.  Ze besefte door halve ontnuchtering en nog half in een roes, totaal niet wat er gebeurde.  Heel langzaam keerde ze terug in de werkelijkheid en voelde zich eenzamer en stommer dan ooit.  

Nog nabevend van alle nieuwe emoties die door haar lijf hadden gegierd, probeerde ze zich van het gras los te maken.  'Ehh...  Ik denk dat ik eh...  maar alvast naar huis loop...  voordat eh...  mijn moeder zich ongerust gaat maken...' zei ze met een hoogrode kleur, terwijl ze geruisloos achteruit liep.  De twee namen amper de moeite haar aan te kijken en Zoë draaide zich met een ruk om en zette het op een lopen, waarbij de tranen over haar wangen biggelden.  

Na blindelings een meter of tien te hebben gelopen alsof de duivel haar op de hielen zat, stopte ze even om op adem te komen en alsof er onzichtbaar aan haar hoofd werd getrokken, draaide ze met een ruk haar hoofd om en zag ze met grote ontzetting een beeld, dat voorlopig de eerste weken niet meer van haar netvlies zou verdwijnen.  Daar...  tien meter van haar verwijderd, zag ze het blonde hoofd dat haar net zo teder had gekust, liggen...  Bovenop degene die er voor gezorgd had dat zij, Zoë, voor het eerst in haar leven deze ervaring had mogen meemaken.

Verblind door tranen vervolgde Zoë haar weg.  De pijn op haar borst van verdriet en het harde lopen negerend.  Weg van de plek waar ze op wolken gezweefd had en waar zo snel en bikkelhard een eind aan was gekomen.  Op het moment dat ze het gevoel had, dat ze zou stikken als ze verder zou blijven rennen, liet ze zich vallen in het hoge gras dat elk uitzicht naar de weg versperde en huilde zoveel bittere tranen, dat het leek of ze nooit meer gelukkig zou kunnen zijn.  Was dát het nou? dacht ze hopeloos.  Verliefd worden en dan genadeloos gedumpt worden als de eerste de beste vuilniszak??  

Heel langzaam keerde ze terug naar de realiteit, toen ze geschrokken besefte dat het schemerig begon te worden.  O god, dacht ze toen ze paniekerig opsprong en verwilderd om zich heen keek.  Ik moet als een speer naar huis.  Mama vermoord me als ik thuis kom als het al donker is!  Besluiteloos keek ze om zich heen, niet wetende hoe ze verder moest en plotseling drong het tot haar door dat haar gezicht en ogen brandden van het huilen.  Resoluut stevende ze op het water af en liet zich aan de kant op haar knieën vallen.  Ze bukte zo dicht mogelijk naar het water toe, om vervolgens met haar handen een kommetje te maken, waarmee ze een plons water naar haar verhitte gezicht bracht.  Ze bleef net zo lang het water tegen haar gezicht gooien tot ze het gevoel kreeg dat ze enigszins was afgekoeld.  Ze veegde het water met de mouwen van haar jasje zoveel mogelijk weg en kwam dodelijk vermoeid overeind alsof ze onder een wals had gelegen.

Strompelend van ellende vervolgde ze haar weg en toen ze eindelijk het bekende sluisje had bereikt, had ze tot haar opluchting het idee dat ze redelijk hersteld was.  Maar haar hersenen begonnen ineens op volle toeren te draaien toen ze zich plotseling realiseerde welke smoes ze verzinnen moest om zó laat thuis te komen. Het was inmiddels natuurlijk steeds donkerder geworden.  Het éne grote voordeel was dat haar ouders niet zouden zien dat ze had gehuild.  Sloffend liep ze de poort door.  Klaar om haar straf in ontvangst te nemen.  En terwijl ze langs het raam liep, zag ze vanuit haar ooghoeken haar moeder opstaan van achter de tafel vandaan.

'Waar heb jij uitgehangen jongedame?'  Eén blik op het gezicht van haar moeder deed haar geschrokken een stap achteruit zetten en keek vervolgens beschaamd naar de grond.  'Mam, ík kan d'r niks aan doen hoor,' sprak ze bevend.  'Ik zéi het toch!  Die griet zorgt gewoon voor rottigheid!' spuugde Gemma spinnijdig.  'Ik hoef deze ellende er óók nog niet eens bij te hebben hoor.  Ik heb op het moment mijn handen al vol aan Mona!' 

Mona die inmiddels ook alweer tien jaar was, had waarschijnlijk het virus opgelopen op school, want ze lag nu alweer een week op bed met de waterpokken.  Het kind zag eruit als een mummie, omdat Gemma een flesje van de dokter had gekregen dat er uitzag als witte melk, wat de jeuk enigszins moest verhelpen.  Aangezien Mona altijd al een kleine driftkop was geweest, werd dat er met de jeuk van deze kinderziekte niet echt beter op.  De godsganselijke dag jammerde ze over die jeuk die haar hele lichaam teisterde, dat totaal bedekt was met lelijke rooie blazen en Gemma liep de benen uit haar lijf om het haar zoveel als mogelijk was haar naar de zin te maken.  Als gevolg was ze onderhand aardig aan het eind van haar latijn.

'Waar zijn jullie nou eigenlijk geweest?' bitste Gemma verder, terwijl de boosheid van haar gezicht straalde.  'Linda kwam bekenden tegen en toen zijn we met z'n allen in het gras gaan zitten en toen hebben we gezellig zitten kletsen,' hakkelde Zoë, terwijl ze haar blik naar de grond gericht hield.  'Ja en moet dat dan tot het donker wordt?'  'Mam, ik had al een paar keer gezegd dat we naar huis moesten, maar Linda hóórde het niet eens en toen ik zag dat het steeds donkerder werd, ben ik alleen naar huis gerend...'  'Wát?  Je bent óók nog eens alléén naar huis gekomen?  Ik zal Linda d'r moeder er weleens op aanspreken.  Die meid is gewoon door en door verwend en denkt dat ze alles maar mag.'

Gemma was buiten zichzelf van woede, maar realiseerde zich wel dat het weleens zo gebeurd zou kunnen zijn.  Toen ze vroeger elke middag na school kwam omdat ze áltijd alleen thuis was, had Gemma medelijden gehad met het meisje, maar naarmate ze ouder werd vond ze haar steeds onuitstaanbaarder en ze vertikte het haar eigen dochter daarin mee te laten slepen.  'Nou ja, ga jij maar gauw naar binnen om wat te drinken, want zo te zien ben je daar wel aan toe,' zei Gemma duidelijk wat milder gestemd en ze hoorde Zoë nog net een zucht van verlichting slaken toen ze naar de koelkastdeur greep.

'Ik ga daarna gelijk naar bed mam.'   'Is goed.  Zo te zien heb je de benen uit je lijf gerend,' waarop ze haar nog even een bedenkelijke blik toewierp en Zoë snel haar glas fris achterover gooide om haar niet aan te hoeven kijken.  Ze zette met een klap het lege glas op het aanrecht en pakte Choco op om nog even kort om de hoek van de deur haar vader welterusten te zeggen, die haar alleen maar onderzoekend aankeek en liep vervolgens dodelijk vermoeid en verdrietig de trap op.  De slaap kon ze maar moeilijk vatten door de beelden die onafgebroken door haar hoofd flitsten. Ze probeerde bij Choco wat troost te vinden door hem zachtjes met haar rechterhand naar zich toe te trekken en haar gezicht in zijn vertrouwde vacht te verstoppen.  Langzaam huilde ze zichzelf in slaap en ze bezwoer zichzelf nóóit meer verliefd te worden...

 

Toen ze de volgende morgen heel langzaam bij haar positieven kwam, realiseerde ze zich dat ze wakker werd doordat Choco met zijn voorpootjes op haar borst stond en waakzaam zijn oren in zijn nek had getrokken.  'Zoëëë!'  Ze draaide haar hoofd met een ruk richting de deur en hoorde inmiddels Bo voor de tweede keer haar naam klagelijk roepen.  Ze stond in een mum van tijd, nog tollend op haar benen van het plotseling uit haar slaap rukken, bij het bed van Bo en keek haar verbaasd aan.  'Riep jij nou?'  Het was nog nooit gebeurd dat Bo haar vanuit haar bed geroepen had, want ze was de langslaapster uit hun gezin.  En déze keer zag ze eruit alsof ze helemáál niet van plan was haar bed uit te komen.

'Wil jij bij oma gaan werken?  Ik heb de waterpokken!'  zei ze met een zielig stemmetje.  Nee hè... schoot het door Zoë heen.  Dat is het láátste waar ik nu zin in heb, dacht ze... en de tranen sprongen weer in haar ogen.  Bo die hoopvol op antwoord wachtte, keek haar bevreemd aan en trok de verkeerde conclusie.  'Daar hoef je niet om te huilen hoor.  Voorlopig verdien jíj dan het geld wat ik goed had kunnen gebruiken.  Ik denk dat ík degene ben die zou kunnen huilen,' maar ze bleef Zoë nieuwsgierig aankijken die haar best deed de opkomende tranen te bedwingen.  Ze wilde zich net beschaamd weer omdraaien, om met tegenzin aanstalten te gaan maken, toen Bo haar weer terugriep.  'Wat is er dan?  Is er wat gebeurd of zo?'  Zoë trok beverig haar schouders op en probeerde het over een andere boeg te gooien, voordat de tranen weer zouden komen.  

'Wanneer ben jij thuisgekomen dan?  Je was toch bij Inge?'  'O, ik voelde me gisteren op school al niet lekker, maar wilde toch mee naar Inge.  Maar toen ik daar een paar uurtjes was, stortte ik gewoon in elkaar en heeft haar vader me naar huis gebracht.  Toen ik daarna meteen in bed stapte, merkte ik dat ik overal jeuk begon te krijgen.  Maarre...  Nou wil ik eerst even weten wat er met jóu aan de hand is!  Je kijkt of het eind van de wereld nadert!'   Terwijl Zoë iedere keer een hand naar haar ogen bracht om de tranen weg te vegen die weer onophoudelijk langs haar gezicht begonnen te stromen, vertelde ze stotterend haar verhaal, waarop ze de ogen van Bo steeds groter zag worden.  'Wat een kléremeid is dat toch ook!' spoog ze er ondanks haar levenloze lijf fel uit.  'Probeer het maar zo snel mogelijk te vergeten meid, er zijn nog meer jongens op de wereld dan Reinaut van Assen!  Tja en de één vind je nou eenmaal leuker dan de ander,' besloot ze wereldwijs, waarop Zoë toch wel weer wat opgeluchter ademhaalde nadat ze haar verhaal kwijt had gekund.

'Hé, maar je moet nu wel gaan opschieten hoor.  Oma staat me altijd op te wachten.  En breng Choco maar bij mij, dan kan ie hier verder slapen' en ze liet haar hoofd vermoeid weer op haar kussen zakken.  'Zeg jij het dan even tegen mama?  Ze zal niet écht blij zijn dat ze nu twee zieken in huis heeft.'  'Hebben ze je gisteravond niet thuis zien komen dan?'  'Nee, ze lagen al op bed.'   'Nou, horen ze dat dan niet?'  'Blijkbaar niet.  Ik had ook wel verwacht dat ze wakker zouden worden toen ik die kraaktrap opliep, maar ik heb niks gehoord.  Ze zullen wel diep geslapen hebben óf...   ze waren met iets anders bezig,'  antwoordde Bo met een veelbetekenende blik in haar ogen, waarop Zoë een vies gezicht trok, zich niet kunnen voorstellen dat háár ouders dat zouden doen.

'Hé weet je?' zei Zoë, toen ze de half slapende Choco bij haar op bed legde.  'Dan blijf ik morgen bij jou!  Ik zou morgenmiddag naar Lieke gaan, als dat tenminste nog mag na gisteren, maar dan blijf ik thuis.  Dat is wel net zo gezellig voor jou, oké?'  Toen Bo haar een dankbare blik toewierp, maakte ze zich met een veel blijer gevoel dan ze ooit verwacht had, snel uit de voeten, om aan de zware klus te beginnen waar Bo om gevraagd had.

'O Zoë, trommel jij je zus d'r bed eens uit wil je?'  Gemma kwam net de kamer uitlopen waar het bed van Mona de laatste week gestationeerd was, met de inmiddels steevaste mummiefles nog in haar handen.  'Bo heeft ook de waterpokken mam,' zei ze ietwat bedremmeld.  Wetende hoe druk ze het al had met haar jongere zusje.  'Nee hè?'  Gemma liep daarop met een vermoeide zucht de trap op.  'Nou, dan zal ik haar ook maar meteen  gaan insmeren...  Róóón!  Kom jij dan ook je bed uit! Want jij zal dan toch echt brood moeten gaan halen,'  hoorde Zoë haar roepen, terwijl ze de deur van de ouderslaapkamer open hoorde gaan en vervolgens hoorde ze haar voetstappen verstommen.

'Is het de bedoeling dat jíj dan naar oma gaat?' vroeg ze, terwijl ze haar hoofd over het hekje boog, dat Ron jaren geleden om de trap had gebouwd om ongelukken te voorkomen.  'Ja, dat heeft ze net aan me gevraagd,' reageerde ze met een grote zucht.  Gemma haalde haar schouders op om vervolgens naar de volgende 'ziekenzaal' te lopen. 

'Waar is Bo?' vroeg oma een half uurtje later, toen ze Zoë op haar akkertje aan zag komen sloffen.  'O, die heeft de waterpokken, net als Mona.'  'En nou kom jíj de boel bij mij schoonmaken?  Nou, het zal mij benieuwen!' zei ze nou niet erg opbeurend en draaide zich om en begon met emmers te rammelen terwijl ze Zoë zo liet staan.  Zoë begon gekke bekken te trekken achter de rug van haar oma en wachtte daar net zo lang tot ze zich weer naar haar omdraaide. 

'Je moet eerst de ramen lappen.  Je krijgt één keteltje heet water dat nog op het gas staat en de rest doe je er koud water bij.  Dan ga je achter de hekjes en de stoep boenen...'  'Moet ik dan weer een keteltje heet water komen halen?' onderbrak Zoë haar relaas.  'Nee, dat kan je gewoon met koud water doen.  Daarna kom je even een kopje koffie drinken en dan ga je vóór verder met de hekjes.  Als je daar mee klaar bent, dan moet je weer schoon water pakken en de vloer van de werkplaats boenen.  Blijf áf van al het hout dat er ligt, anders krijg ik ruzie met je vader als hij merkt dat het nat is geworden.  Deze fles links van de emmers is voor de ramen en deze is voor het boenwerk,' zei ze als een echte directrice, terwijl ze de andere fles schoonmaakmiddel aanwees.  'Nou vooruit!  Aan de gang!  Bo is altijd veel vroeger!'  'Waar is het trapje oma?  Anders kan ik nooit bij die hoge ramen.'

Beteuterd bij het idee wat er allemaal van haar verwacht werd, dwaalden haar gedachten met verbazing af naar Bo, die hier elke week haar luttele zes gulden mee verdiende.  Met een grote zucht en verschrikkelijk veel tegenzin, klom Zoë tien minuten later het trapje op, om voor het eerst in haar leven ramen te gaan lappen.  Het water was binnen een half uur zo koud geworden, dat er steeds meer strepen op de ramen verschenen en de frustratie begon steeds meer toe te slaan.  Zeker toen ze het gezicht van oma gewaar werd, die stiekem achter de gordijnen stond toe te kijken.

'Je moet voor de achterramen wel schoon, warm water komen halen!'  Zoë verloor van de schrik bijna haar evenwicht, waardoor ze zich snel aan het trapje vast moest grijpen om geen noodklapper te maken, toen ze plotseling het gezicht van oma bij het open raampje van de voordeur ontdekte.  'Nou, kom kind!  Sta daar niet zo stom te staren en kom nieuw water halen,' waarna het raampje met een klap werd dichtgegooid.  

Toen ze een half uur later met alle ramen klaar was, was ze al dood aan haar eind en liet ze zich met een zucht in de stoel vallen waar haar koffie al klaar stond.  Normaal dronk ze nóóit koffie, maar ze durfde dat niet tegen oma te zeggen en dapper nam ze haar eerste teug, terwijl ze al veel te lang door de hete brei heen zat te roeren.  'Je mag wel een chocolaatje van het schaaltje pakken hoor,' zei oma nu wat vriendelijker dan ze tot nu toe gedaan had.  'Heb je honger of zo?  Je krijgt toch wel te eten thuis hè?  Je bent al net zo mager als die zus van je!'  'O jawel hoor.  Alleen vanmorgen toen ik hoorde dat Bo ziek was en ik dus plotseling hier heen moest, had ik in de haast geen tijd meer om nog te eten,' zei ze zich concentrerend op het chocolaatje en trok zich maar weinig aan van de opmerking van oma.  

Dankbaar dat ze bijna door de vieze koffie heen was waar allerlei klontjes in dreven, ontdekte ze op de bodem de vieze, bruine smurrie die haar bijna deed kokhalzen.  Resoluut duwde ze het kopje van zich af en wilde van haar stoel opspringen om maar weer zo snel mogelijk aan de gang te gaan.  Des te eerder was ze er vanaf.  'Blijf zitten!  Je krijgt natuurlijk nog een tweede bakkie.'  Maar Zoë was al van haar stoel gegleden en liep met ferme stappen richting buitendeur.  'Nee hoeft niet hoor oma!  Ik ga gauw verder' en liet oma verbouwereerd achter.  

Ze werkte als een paard en rond twaalven glipte ze snel naar binnen om haar zwaar verdiende centjes in ontvangst te gaan nemen.  'Ik moet tot mijn verbazing toegeven dat je het er niet slecht vanaf hebt gebracht.  Jullie moeder geeft jullie toch nog wel het één en ander mee...  Je geld ligt daar op de schaal.  Als Bo het niet meer wil doen, neem jij dan haar plaats in?' wilde oma nieuwsgierig weten.  'O, daar heb ik nog niet over nagedacht oma.'   'Nou, dit zal waarschijnlijk het laatste jaar zijn dat Bo hier komt, want dan is ze van school af en zal ze wel voor de hele week gaan werken.  Dus moet je er toch maar snel over nadenken dan!'  'Dááág oma!'

Zoë rénde bijna de werf af met het kostbare geld in haar broekzak, er in gedachten al mee bezig wat ze dáár voor leuks mee zou kunnen gaan doen.  Toen ze even later weer thuis kwam in de ziekenboeg, was er weinig belangstelling hoe het met haar gegaan was.  Alleen haar vader keek haar bezorgd aan.  'Was het niet te zwaar voor je?' vroeg hij, terwijl hij naar haar tengere gestalte keek.  'Ik ben doodop en ik heb honger als een beer,' antwoordde ze, terwijl haar aandacht alleen nog maar gericht was op de grote pan nasi die haar moeder op tafel zette.  'Ik dacht al dat ik véél te veel zou hebben met twee zieken, maar als jij zo'n honger hebt dan komt het nog goed uit ook,' zei ze met een knipoog naar Ron.

'Heb je bij oma nog wat gegeten? Want vanmorgen is daar natuurlijk niks meer van gekomen.'  'Ja, alleen een klein chocolaatje en een verschrikkelijk, vieze bak koffie waar ik maagkramp van kreeg,' zei ze tussen de happen door, waarop Gemma en Ron elkaar veelbetekenend aankeken.  'De prut ligt gewoon onder in het kopje, báh!' waarop ze een rilling vol walging door haar lijf zagen gaan.  'Ga jij straks ook maar even een tukkie doen Zoë, voordat je omvalt,' zei Gemma meelevend, toen ze haar ogen dicht zag zakken nadat ze de laatste hap naar binnen had gewerkt. 

'Is het goed gegaan?' wilde Bo nog even belangstellend weten, toen Zoë even later langs haar bed liep om door te lopen naar haar eigen kamer.  'Hou op, schei uit!  Wát een hondenbaan!  Maar ik heb in elk geval wat verdiend,' zei ze tevreden op haar broekzak kloppend.  'Was ze érg vervelend?' doelend op het gedrag van oma.  'Ik vind het een naar mens...  Ik snap níet hoe jij dat volhoudt!'  'Ja, ook alleen maar om het geld.'  Nou, dan is er toch wel wat anders te vinden, dacht Zoë en terwijl ze zich dankbaar in haar bed liet glijden, nam ze zich voor op zoek te gaan naar een ander baantje, vóórdat Bo er mee op zou houden.  Nog geen vijf minuten later lag ze te ronken als een beer in z'n winterslaap.

Zachtjes deed ze de volgende ochtend de deur open naar Bo's slaapkamer om haar niet wakker te maken.  Ze zag dat haar zus nog een hoogrode kleur had van de koorts en stelde vast dat die in elk geval nog lang niet beter zou zijn.  Ze wist dat ze haar de vorige dag beloofd had vandaag bij haar te blijven, maar voelde aan haar nog altijd aanwezige vermoeidheid en haar hoofd en spieren, zelfs na twaalf uur geslapen te hebben, dat ze dezelfde rotziekte zou krijgen als haar beide zusjes en had besloten toen ze wakker werd haar belofte te verbreken...

'Zoë, ben jij dat?' klonk het ineens zachtjes, waardoor ze schrok van het onverwachte geluid in de vroege ochtend.  'Ja ik ben het' en ze kroop vertwijfeld bij Bo op bed.  'Hé Bo?'  Wetend dat Bo altijd maar langzaam tot haar positieven kwam, wachtte ze even voordat ze verder ging.  Toen ze zag dat er enige beweging volgde in het tweepersoonsbed, dat alleen zij als oudste had, ging ze schoorvoetend verder.  'Hé weet je nog dat ik je gisteren beloofd heb om vandaag bij jou te blijven?'  'Mmm.'  'Nou weet je, ik voel gewoon dat ik het óók ga krijgen en Mona begint dan wel al weer wat op te knappen, maar ze heeft daar wel twee weken over gedaan.' 

Om wat tijd te rekken en zich duidelijk niet op haar gemak voelend omdat ze haar belofte ging verbreken, draaide ze schuldbewust een lok van het naar haar zin nog steeds te korte haar, bedachtzaam om haar vinger.  'Nou dacht ik...  weet je...'   'Jaja, ik snap het maar al te goed.  Als jij ook twee weken op bed komt te liggen, dan duurt het wel érg lang hè voordat je weer even weg kunt.'  'Precies!'  Zoë was verrast rechtop gaan zitten en keek haar zus met een mengeling van dankbaarheid en schuld verlegen aan.  'Vind je het niet erg Bo?  Anders blijf ik wel hoor!'   'Nee, ik snap het maar al te goed.  Ik baal zelf ook als een stekker!  Als ik maar éven het gevoel had dat ik zou kunnen opstaan, dan weet ik zeker dat ook ík weg zou gaan...' 

'Maar hoe weet je nou dat jij het óók gaat krijgen?  Misschien hobbel jij er met een beetje vermoeidheid wel doorheen.'   'Ken je me onderhand nog niet?  Ik doe toch altíjd met elk griepje mee?  Dan denk je zeker dat ik dít ga overslaan?  Écht niet!  Ik wou dat het waar was.  Maar geloof mij, morgen lig ik ook op bed.'  Vermoeid stond ze op van het bed en slofte naar de deur om zich klaar te gaan maken voor het wekelijkse kerkbezoek.  'Maarre...  bedankt hè!'  'Mmm.'   Zoë probeerde zoveel mogelijk geen acht te slaan op haar vermoeidheid en ging tanden poetsen en douchen.

'Zo, jíj bent vroeg uit de veren?'  Toen ze de deur van de douche uitkwam, keek ze recht in het nog slaperige gezicht van haar vader.  'Ja, ik heb onderhand twaalf uur geslapen bij elkaar.  Ik breek zowat doormidden.'  'Ben je nou weer een beetje bij de mensen?' vroeg Ron, terwijl hij een scheerapparaat uit het kastje pakte.  'O, het gaat wel.'  Ron keek haar nog even van opzij aan en begon zich hoofdschuddend te scheren.  Hij voelde zich zelf ook niet bijster fris, maar wist dat hij in ieder geval géén waterpokken meer kon krijgen.  Dat had hij vroeger gelukkig al gehad.  Maar met twee zieken in huis kon het niet uitblijven dat je er allicht wát van zou meepikken en Zoë...  Nou, die zou het sowieso niet ontlopen.  Dat kon hij op z'n klompen wel aanvoelen.  Hij snapte niet eens hoe Gemma nog op de been bleef met het nalopen van twee zieken en dan de derde nog eens in het vooruitzicht.  Dat wist zij net zo goed als hij.

Zwijgend zaten ze later te ontbijten.  Duidelijk dat ze alle drie genoeg aan zichzelf hadden.  Zoë duwde haar stoel als eerste naar achteren en liep de trap op om zich op te gaan knappen.  Besluiteloos bleef ze voor de kast staan en wist in de verste verte niet wat ze moest aantrekken.  Plotseling kwam er een ondeugende glimlach op haar gezicht, zich realiserend dat Bo het tóch niet aan zou trekken.  Ooo... Dat vindt ze vást niet goed.  Ze heeft het pas, dacht ze ineens en ging teleurgesteld op haar bed zitten.  Ik kan het toch gewoon proberen, dacht ze.  Als ze het niet goed vindt kan ik alsnog wat anders bedenken.

'Boooo,' probeerde ze met haar meest innemende stemmetje.  'Níet mijn nieuwe zwarte stelletje!'  'Aaaaa...'   Bo draaide zich met een zucht om.  'Waar ga je heen dan?'  'O, ik ga met Lieke mee naar die nieuwe tent.  Je weet wel...'  en keek haar verwachtingsvol aan.  'O, nou,  dan mag het wel.  Want ik heb het al aangehad daar naar toe.'  Zoë sprong naast Bo op bed en gaf haar een spontane smakkerd op haar gloeiende wang.  'Je bent een engel!  Het is toch wel schoon hè?'  'Tja, dat weet ik ook niet zeker.  Maar dat zal toch wel?  Ik heb het twee weken geleden aangehad.' 

Zoë trok met een zwaai Bo's kast open en begon haastig tussen de inmiddels aardige garderobe van haar zus te zoeken.  Met een triomfantelijke grijns op haar gezicht kwam ze met het stelletje in haar handen achter de kastdeur vandaan en liep er mee naar haar kamer.  De zwarte broek was van hetzelfde model als haar eigen spijkerbroek en zat haar als gegoten, omdat Bo en zij dezelfde maat hadden.  Ze reeg haar eigen zwarte, leren riem er doorheen en haalde het blousje van de hanger en schoot het over haar zwarte bh'tje, die ze nu steevast elke dag droeg en waar Bo en haar moeder pas na een week achter waren gekomen.  Het enige dat haar moeder er over gezegd had was  'o, dat is wel zo netjes eigenlijk' en Bo had er alleen maar om kunnen lachen, wetend hoe trots ze zelf was geweest toen ze er zelf voor het eerst één had aangehad.

Even later bekeek ze zichzelf in de spiegel en slaakte een verrast kreetje.  Het blousje had aangerimpelde mouwtjes op de schouders en liepen smal tot aan haar ellebogen, waar een brede kanten band zichtbaar was en wijd uitliep tot aan haar polsen, waar het bij elkaar gebonden moest worden door twee lintjes.  Over het lijfje liepen smalle stroken kant in de lengte en in haar middel zaten aan weerskanten dunne lusjes om de kanten ceintuur door te doen die nog aan het hangertje hing.  Besluiteloos stond ze voor de spiegel of ze het kanten ceintuurtje door het blousje zou doen of in haar haren zou knopen.  Met één blik op haar nog ondefinieerbare lengte haar was de beslissing gauw genomen.  Ze borstelde het haar bij elkaar om daarna het zwarte lint er omheen te knopen, waar ze inmiddels knap handig in was geworden.  

Gelukkig had ze zelf zwarte schoenen die ze snel aanschoot en begon voorzichtig mascara op haar wimpers aan te brengen, die ze zo trots als een pauw van haar eerste verdiende geld had gekocht, samen met een doorschijnende, zachtroze lipgloss.  Toen ze het resultaat even later in z'n totaliteit in de grote kastspiegel bij Bo bekeek, was ze verbijsterd over haar spiegelbeeld.  'Zwart staat je goed bij dat blonde haar Zoë,' wist Bo moeizaam uit te brengen, enigszins jaloers dat zwart haar beter stond dan haarzelf.  Het was voor het eerst in haar leven dat Zoë zwart droeg en ze moest zelf toegeven dat ze er een heel ander mens in was.  'Tot vanmiddag Bo.  Enne...  Sterkte hè!' waarop Bo zich nukkig met haar gezicht naar de muur draaide.

Toen ze even later beneden kwam en haar tas uit de kamer wilde pakken, voelde ze dat ze door vier ogen gevolgd werd.  Verbaasd draaide ze zich om.  'Wát?  Wat ís er dan?' waarop Ron zijn blik weer van haar af wendde.  'Het maakt je wel ouder Zoë, dat zwart,' zei Gemma gauw, terwijl ze quasi nonchalant een borstel door haar haar haalde.  'Nou én?  Dat geeft toch niks?'  Gemma wierp even een snelle blik op Ron, maar die was alweer bezig met het eeuwige zoeken naar zijn autosleutels.  'Nou ja, je gaat toch alleen maar naar de kerk,' mompelde ze meer in zichzelf dan tegen Zoë.  'Ik ga hoor!' riep ze nog op de gang, terwijl ze haar spijkerjasje van de kapstok rukte en het in het loopje aantrok.  'Hoe laat ben je thuis?' hoorde ze haar moeder nog naroepen.  Ze stak nog even gauw haar hoofd om de deur.  'O, met eten ben ik zéker weer thuis.  Nou dááág!'

Gemma keek haar dochter hoofdschuddend na, toen ze haar even later met de fiets door de poort zag gaan.  Ze begon steeds meer haar gezinsleven te missen van toen de meiden nog alle drie thuis waren.  Ze waren altijd in de buurt geweest en ze had maar hoeven te roepen of ze waren zo weer thuis.  Vooral de zondagmiddagen had ze heerlijk gevonden, maar werden steeds eenzamer doordat alleen Mona nog maar thuis was en Ron de hele middag aan zijn boekhouding zat.  Gezellig babbelen was er niet meer bij, want Mona was altijd boven of zat buiten in zichzelf te kletsen en als ze wat aan haar vroeg, kreeg ze meestal alleen maar een grote mond en vroeg ze maar niks meer.  Ze bracht de middag dan door met een tijdschrift binnen of buiten en dutte af en toe maar wat weg of ze legden soms een bezoekje af bij familie van Ron.  Meestal bij zijn moeder, waar dan ook weleens een broer of zus van hem was.  Normaal waren alle drie de meiden erbij geweest, waardoor ze het nog wel gezellig had gevonden.

Ze miste haar meiden nu al meer dan ze hebben kon en wist dat dat in Ron's geval precies hetzelfde was, maar ze zeiden er geen van tweeën iets over.  Gemma verbeet soms haar tranen van eenzaamheid en verlangde steeds meer naar haar eigen familie.  'Kom Gem, ik heb ze gevonden!' doelend op zijn sleutels.  'We moeten gaan, anders komen we veel te laat.'  'Mona, schiet op nou!' riep ze haar jongste toe, die op de bank zat met de casettenrecorder naast zich, alsof ze totaal niet van plan was om op te staan.  'Neem in godsnaam maar mee in de auto,' was voor Ron de enige manier om haar zonder ruzie mee te krijgen.  Waarom waren zijn liefste meiden toch al zo uithuizig en bleven ze achter met de altijd nukkige Mona.  Ze spraken het geen van tweeën uit, maar wisten alle twee dat ze niet blij met hun derde dochter waren.  Ze hielden wel van haar als hun kind, maar ze hadden weinig contact met haar.

 

Hoofdstuk 14.

'Hoe is het met Bo?' was het eerste wat Inge fluisterend vroeg, toen ze later uitgeput van de fiets was gestapt en nu naast haar op een bank in de kerk aanschoof.  'Nog helemaal niks,' fluisterde Zoë, terwijl ze nog na hijgde van het fietsen.  'Nou, volgens mij is het met jou ook niet veel,' vulde Lieke zachtjes haar antwoord aan.  'Ik ben bang dat ik het ook ga krijgen ja.  Daarom dacht ik dat ik vanmiddag er nog maar even uit moest, voordat ik ook twee weken op bed kom te liggen.  Waar gaan we naartoe straks?' probeerde ze wat enthousiaster, toen ze weer wat bijgekomen was.  'O, we gaan naar die nieuwe tent, De Witte Roos.  Maar ik denk dat we maar met de bus moeten gaan als ik jou zo 'ns bekijk.  Want dat ga jij vast niet redden.'  Lieke keek haar medelijdend aan, waarop Zoë haar een dankbare blik toewierp.  'Staat je trouwens goed joh!  Dat zwart!'  'Dank je!  Van Bo gekaapt,' zei ze met een voldane grijns.

Toen ze later terug kwamen van de communie, liepen ze gevieren sluipend de kerk uit, al voordat de dienst was afgelopen.  'Veel te mooi weer om nog langer binnen te zitten,' zei Inge, terwijl ze met haar armen een zijwaardse beweging maakte, alsof ze het mooie weer wilde omarmen.  'Kom, dan gaan we eerst nog even bij het hokje kijken en als we denken dat de kerk uit is gaan we naar huis om te eten.  

Zoë herinnerde zich plotseling dat Bo het daar ooit over had gehad en vond het geweldig dat ze er nu eens achter zou komen, waar ze al die tijd had uitgehangen.  Toen ze er vijf minuten later binnenliepen, wist Zoë haar teleurstelling maar matig te verbergen.  Het enige dat ze zag was een minuscuul barretje met een stuk of wat ouwe krukken en een leren bankstel dat tot de draad toe versleten was.  Het zou er bij kunstlicht wat knusser uit kunnen zien, maar bij daglicht was het vreselijk.

'Hé Reinaut, kom 'ns tevoorschijn!' hoorde ze Inge tot haar schrik roepen.  Om zichzelf in korte tijd tot de orde te roepen, prentte ze zich in dat er meer hondjes op de wereld waren die Fikkie heetten, maar toen ze de bekende blonde kop om de hoek zag verschijnen, dacht ze dat haar hart het zou begeven.  'Dag Zoë, hoe is het?'  De schok die door haar heen ging, benam haar zover de adem dat ze twee seconden later losbarstte in een onbedaarlijke hoestbui.  Verblind door tranen van het hoesten, strompelde ze naar de bank die het verste uit het zicht stond en het stomste wat ze zich op dit precaire moment kon bedenken, was dat ze nu in elk geval waterproof mascara droeg.  

Ze voelde dat er een glas in haar handen werd geduwd en dankbaar bracht ze het naar haar lippen, waarop ze het koele water bevrijdend door haar keel voelde glijden.  Toen ze weer opkeek dacht ze in het vertrouwde gezicht van Lieke te kijken, maar kreeg een tweede schok te verduren.  Reinaut stond haar medelijdend aan te kijken.  'Vind je het goed als ik even naast je kom zitten?'  De enige reactie die ze kon uitbrengen was een koele knik met haar hoofd en even later voelde ze de warmte die ze de eerste keer met volle teugen tot zich genomen had.

'Zoë...  Het is nooit mijn bedoeling geweest je zo van streek te maken...  Mijn excuses daarvoor.'  Doelde hij nou op de hoestbui van daarnet?  Of had hij het over hun eerste ontmoeting?  Het tolde Zoë verschrikkelijk in haar hoofd en ze kon nog steeds geen woord uitbrengen.  'Het is héél gemeen van me geweest om via jou in contact te komen met Linda...'  De stukjes puzzel van vraagtekens, verliefdheid vermengd met verdriet, begonnen langzaam in haar hoofd op z'n plaats te vallen en de verontwaardiging die daarop volgde, uitte zich in één woedende zin, waarvan ze zelf nooit gedacht had, verlegen als ze was, eruit zou gooien.

'Dus je hebt me gewoon gebruikt??'  'Ja... sorry!'  Toen hij voor even waagde haar aan te kijken, zag hij een onschuldig gezichtje dat rood aangelopen was van schaamte en woede en hij begreep donders goed dat hij te ver was gegaan.  'Verdomme Zoë, het is écht nooit mijn bedoeling geweest om jou daarbij te kwetsen, niet wetende dat je gevoelens voor mij had.  Ik ben vanaf het eerste moment dat ik Linda zag, verliefd op haar geworden en toen ze mij vroeg om jou van je onschuld af te helpen, zag ik dat alleen als een handvat om dichter bij haar in de buurt te komen...  Ik dacht dat het jouw bedoeling was om het zoenen eens uit te proberen, waar ik geen enkele moeite mee had om het je te leren...  Maar toen het lampje bij me ging branden en besefte dat je verliefd op me was, voelde ik me een enorme klootzak.  Toe, probeer me te zien als een goeie vriend en besef dat ik het net zo moeilijk heb als jij...  Want ook míjn liefde wordt niet beantwoord.'

Zoë begon bij zijn woorden licht te ontdooien en keek hem voorzichtig van opzij aan.  Zijn ogen staarden naar de grond en ze voelde dat hij het oprecht moeilijk had.  'Maar hoezo heb jij het moeilijk dan?  Je hebt verdorie voor mijn ogen met haar liggen vrijen!'  De woede begon weer op te vlammen in haar stem en ze zag dat hij bevreemd zijn gezicht weer naar haar toedraaide.  Was ik maar verliefd op háár! dacht hij, terwijl hij haar mooie gezichtje bestudeerde.  Wat is gevoel toch gecompliceerd.  Waarom was hij toch zo verliefd op Linda?  Maar iedere keer als die donkerbruine ogen voor hem opdoemden, raakte hij in een soort roes, waar hij totaal in kon verzwelgen.  Haar stem, haar aanraking, haar klaterende lach achtervolgden hem overdag en in zijn slaap.  Vreselijk, ik moet er gewoon niet aan denken dat ik Linda zou zien met een ander.

Hij wreef vermoeid door zijn ogen en keek Zoë even later met een gepijnigde blik aan.  'Ze is gewoon niet verliefd op mij...  Dat heeft ze me zelf gezegd.  Ze vind me vreselijk leuk en lief ook nog, maar ze heeft geen vlinders zegt ze,' waarbij hij zijn blik weer op de grond vestigde.  'Maar waarom vrijt ze dan wel met je?'  Zoë vond het allemaal te bizar voor woorden en wilde gewoon begrijpen wat hier nou allemaal de bedoeling was.  'Zoë, je bent vreselijk jong.  Oké, ik ben maar een paar jaar ouder, maar ik geloof dat ik íets meer van de liefde weet dan jij.  Je hoeft niet altijd verliefd te zijn om met elkaar te vrijen, weet je.'  Zoë zag dat hij zich duidelijk niet op zijn gemak voelde, maar besloot het hem niet makkelijker te maken.  'Hoe kun je nou met iemand zoenen waar je niets voor voelt!' schreeuwde ze hem bijna toe.

Reinaut veranderde ongemakkelijk van houding en stond plotseling op om twee tellen later met een biertje en een glas fris weer terug te komen.  'Weet je Zoë...  Vrijen kan gewoon, zeker voor jongens, een spelletje zijn, zonder dat hij verliefd is op de ander.  Dat is wat er gebeurd is van mij naar jou toe.  Ik vind je een leuke, mooie meid, maar verder ook niet.  Mijn liefde gaat nou eenmaal naar een ander toe.  Ik kan er gewoon niets aan veranderen.  Ik hoop dat ik Linda's liefde ooit voor mezelf kan winnen...  Zo niet, dan geniet ik van de momenten die ik met haar kan hebben.  En wat jou betreft...  Ik weet zeker dat je ooit een leuke gozer zult ontmoeten die helemaal gek van jou zal zijn, zit daar maar niet over in de war.  Liefdesverdriet maken we allemaal eens of vaker mee.  Je zal de eerste niet zijn en ík kan het weten!' vulde hij er met een veelbetekenende blik aan toe.

Toen hij zijn glas leeg had, zag ze dat hij aanstalten maakte om op te staan en even benauwd vroeg ze zich af wat ze dan in vredesnaam moest doen, maar dat werd gelukkig door hem opgelost.  'Kom, ga gezellig bij je vriendinnen zitten aan de bar,' zei hij, terwijl hij zijn hand naar haar uitstak.  Dankbaar en met een opgeluchte glimlach, pakte ze die aan en liet zich naar de bar begeleiden.  Het deed nog steeds een beetje pijn, maar na nog een uurtje aan de bar gezellig met elkaar gebabbeld en gelachen te hebben, wist ze dat ze er wel overeen zou komen.  Ze had er in elk geval een vriend bij die begrip voor haar had getoond.

Toen ze met z'n allen later aan de keukentafel bij Inge en Kirby zaten, voelde ze pas hoe moe ze was.  Toen ze van de fiets was gestapt, had ze haar benen voelen beven en ze was dan ook dankbaar om te kunnen gaan zitten.  Twee boterhammen kreeg ze met moeite naar binnen en ze vroeg zich af of het wel wijsheid was om vanmiddag nog met de meiden mee te gaan.

'Trek je het nog wel Zoë?' vroege Lieke plotseling, alsof ze haar gedachten geraden had.   'Je ziet eruit alsof je zó om gaat vallen.'  Zoë vond het altijd zo schattig van haar dat ze zo bezorgd om haar was en een voorzichtige glimlach brak door op haar vermoeide gezicht.  'Nou, ik zat er zelf net ook aan te denken of ik wel mee moet gaan, maar als ik er aan denk dat ik de komende weken op bed moet doorbrengen, dan geloof ik dat ik het toch maar ga proberen.'   'Je kan altijd nog een bus eerder pakken als het niet meer gaat.  Dan ga je gewoon rechtstreeks naar huis en laat je fiets gewoon hier staan.  Je hebt net met die ontmoeting met Reinaut natuurlijk ook al genoeg energie ingeleverd.'   'Ja mam,' reageerde Zoë en keek Lieke veelbetekenend aan.  'Je vader zal allicht hier een keer in de buurt moeten zijn en kan dan je fiets weer meenemen,' ging Lieke onverstoorbaar verder.  'Oké, dat is dan mooi geregeld.  Op die manier kan er eigenlijk weinig fout gaan,' reageerde Zoë met een zucht van opluchting. 

Toen ze later met z'n vieren aanstalten maakten om naar de bus te lopen, had ze het gevoel of er loodjes aan haar broekspijpen hingen.  Maar gedreven door de zin om in het gezelschap van haar vriendinnen te zijn en gezellig uit te gaan, zetten haar over het dode punt heen.  Het grote voordeel was ook, dat het nog steeds prachtig weer was en toen ze een half uurtje later het trapje opliepen om De Witte Roos binnen te gaan, vond ze het toch even jammer om met dit mooie weer binnen te gaan zitten.  Rook en de lucht van bier kwamen hen al vóórdat ze de bar bereikten tegemoet en Zoë moest haar ogen even laten wennen aan de duistere ruimte, waar alleen een paar lampen boven de bar hingen.  De enkele ramen die er waren, waren zwart geverfd en verder waren bar, krukken, banken en zelfs de houten vloer zwart.  De enige reden dat deze sociëteit zijn naam eer aan deed, waren de witte roosjes die in kleine vaasjes op de bar stonden.  Verder was het Zoë een raadsel, hoe je zo'n donkere tent de naam De Witte Roos kon geven.

'Hoi schat,' hoorde ze een stem plotseling zeggen en toen ze haar hoofd omdraaide, zag ze een donker getinte knul met een brede grijns op Lieke aflopen.  Na haar een begerige zoen op haar mond te hebben gegeven, trok hij haar mee naar één van de banken.  Die waren ze waarschijnlijk de rest van de middag wel kwijt.  Nu met z'n drieën, zochten ze een plekje aan de bar en Zoë kwam terecht naast een jongen met vrolijke lichtjes in zijn ogen.  De kleur kon ze door het weinige licht niet goed onderscheiden, maar ze zag wel meteen de twinkeling erin.  'Hoi, mag ik me even voorstellen?  Ik ben Janis, ook wel Nis genoemd...  Omdat ik zo mager ben dat ik daar doorheen zou kunnen,' waarop hij haar spontaan een hand toestak en haar toelachte, waarbij een schitterende rij witte tanden tevoorschijn kwam.

Oké, dacht ze.  Hij is wel dun, maar zijn schouders zijn wél breed!  'Volgens mij ben jij het zusje van Bo is het niet?'   'Ja klopt!' antwoordde Zoë, terwijl ze verbaasd haar wenkbrauwen optrok.  'Is dat zo duidelijk zichtbaar dan?  Zij is namelijk donker en ik blond.'  'Ja oké, maar ik zag je net binnenkomen en het viel me eigenlijk meteen op.  De manier van lopen en de kleding die je draagt én de manier waarop je je hoofd draait, zijn precies hetzelfde als bij Bo.  Waar is ze eigenlijk?  Ik heb haar met jullie niet binnen zien komen,' zei hij, terwijl hij zich omdraaide op zijn kruk en zijn ogen nog eens door de ruimte liet dwalen. 

Zoë kon haar ogen niet van hem afhouden en dacht dat ze nog nooit iemand gezien had die zó knap was.  En dan die lách!  Ze schrok hevig van zichzelf, toen ze in de gaten kreeg dat ze bijna hardop kreunde.  Nee Zoë Lankhorst,  sprak ze zichzelf streng toe.  Je bent nog niet eens over je eerste teleurstelling heen, dus ga je nou niet meteen in de volgende storten.  Ze probeerde zoveel mogelijk de daad bij haar gedachten te voegen en trok voorzichtig haar been terug, dat af en toe gevaarlijk zijn warme dijbeen raakte.

'Ken je Bo dan Nís?' benadrukte ze met een vrolijke grijns op haar gezicht en probeerde zo nuchter mogelijk over te komen.  'Wil je wat drinken zusje van Bo?' omzeilde hij handig haar vraag en terwijl ze antwoord gaf, bleef ze hem aankijken om aan te geven dat ze nog steeds op een antwoord wachtte.  Toen hij een flinke teug van zijn bier had achterover geslagen, draaide hij zich met die verleidelijke lach weer terug naar Zoë.  'En óf ik haar ken!'  'O, vertel!' drong Zoë verder aan.  'Je bent wel wat spraakzamer én nieuwsgieriger dan je zus, is het niet?' waarop ze totaal niet inging, weer bedwelmd door die prachtige lach.  'Nou oké, omdat je je nieuwsgierigheid duidelijk toch niet kan bedwingen...  Bo en ik hebben sinds vier weken wat met elkaar.'  

Zoë voelde hoe haar mond openviel en probeerde zich zo snel mogelijk te herstellen.  Zie je nou stommeling, dacht ze woedend in zichzelf.  Dat heb je als je valt voor de eerste de beste knappe smoel en dan óók nog eens weggekaapt door haar bloedeigen zus, verdomme!  'O, maar wácht eens even!' bracht ze ineens uit, terwijl haar ogen nog groter werden bij de herkenning die ze plotseling in zijn gezicht zag.  'Ze heeft me een pasfoto laten zien, maar die was vrij donker en je lachte er niet op.  Maar nu gaat het me ineens dagen!  Ooo... Dat was jíj?'  'Blijkbaar.  Of ze moet er een hele rij op na houden?'  zei hij quasi verontwaardigd.  'O nee, zo steekt Bo niet in elkaar!'  verdedigde ze haar zusje, ondanks haar eigen teleurstelling.

Ergens was ze blij dat het zo liep, vóórdat ze verliefd op hem zou worden en ze weer maanden last zou hebben van liefdesverdriet.  Ze wist nu in elk geval waarom ze afstand moest houden en hoefde ze niet in stilte te wachten en te lijden.  Lachend pakte hij haar hand vast.  'Ik vind het geweldig dat je zo opkomt voor je zus hoor, maar ik geloof dat ik dat zelf ook al in de gaten had.  Het is alleen jammer dat ik zelf wat minder serieus ben.  Meestal heb ik het met een grietje na een week of twee al weer bekeken.  Ik sta ook echt verbaasd over mezelf.  Ik weet niet wat het is...  Maar op één of andere manier is ze ánders,' zei hij bedenkelijk voor zich uitkijkend.  'Ze is zo rustig en zeurt ook nooit aan mijn hoofd.  Andere meiden gingen altijd zeuren als ze te weinig aandacht kregen, maar Bo hoor ik daar nooit over.  Ze vindt het ook altijd prima als ik een poosje bij mijn vrienden zit en dat vind ik wel erg prettig zo!

Zoë was intussen op het puntje van haar kruk gaan zitten en was in gevecht met zichzelf.  Moest ze Bo verder verdedigen?  Of was het beter haar mond te houden?  Ze wist van zichzelf dat ze er meestal uitflapte wat op haar tong lag, maar dat werd niet altijd gewaardeerd.  Ze wist hoe gek ze was op deze Nis en ze was na zijn ontboezemingen bang dat haar zus binnen een paar weken ook een trap onder haar kont zou krijgen.  Ze besloot er verder maar niet op in te gaan.  Dat was iets tussen hen tweeën.  En mocht hij van plan zijn haar te dumpen, dan kwam ze daar vanzelf wel achter.  Hoe pijnlijk dat ook moge zijn.

'Maarre, nou weet ik nog steeds niet waarom ze er niet is.  Dat ben ik helemaal niet gewend van haar dat ze me zo laat zitten!'  Zoë schrok op uit haar gedachten en keek hem aan of ze water zag branden.  'O ja, das waar ook!  Dat heb ik nog niet verteld hè?' waarop ze zijn fonkelende tanden weer tevoorschijn zag komen.  'Dat vind ik wel grappig aan jou, weet je dat?'  Zoë trok verrast haar wenkbrauwen op en wist in de verste verte niet waar hij op doelde.  'Nou, dat ongekunselde gedrag van jou!  Je doet je gewoon niet anders voor dan je bent.  Je denkt openlijk na over wat je gaat zeggen.  Dat lees je gewoon van je gezicht af en daarentegen zijn je reacties zó spontaan, waar een ander z'n tong zou afbijten. Je kijkt met zo'n open blik de wereld in alsof je zeggen wilt: 'kom maar op'.  Bo is wat dat betreft veel geslotener.  Je weet gewoon nooit wat ze denkt...  Aan de ene kant  vind ik het prettig dat ze zo rustig is, maar aan de andere kant zou ik ook weleens in haar ziel willen kijken...  Maar ja, je kan natuurlijk niet alles hebben,' deed hij zijn betoog schouderophalend af.

'Mag ik je misschien een goeie raad geven?  Van een jochie die net een paar jaar ouder is dan jij?'  Zoë keek hem met haar open blik aan en kon niet begrijpen dat iemand die zó vrolijk was, ook zo serieus kon zijn.  Bo had het werkelijk getroffen met hem.  'Je bent al weer mijlenver weg hè?  Maar laat me raden...  Je snapt gewoon niet dat ik ook nog serieus kan zijn met die eeuwige grijns op m'n gezicht waar?'  Zoë keek hem geschrokken aan.  Was het zó duidelijk van haar gezicht af te lezen wat ze dacht?  'Je hoeft niet te schrikken hoor.  Ik wou alleen maar zeggen...  Laat dat door niets of niemand van je afnemen.  Die spontaniteit bedoel ik.  En ik spreek uit ervaring, om te kunnen zeggen dat niets zo belangrijk is dan jezelf te kunnen zijn.

Zoë's mond viel open van verbazing, waarop Nis zijn hoofd naar achteren gooide en een vrolijke lach liet horen.  'Dát bedoel ik nou!  Héérlijk!'  Ze trok nog even een wenkbrauw op en had eigenlijk geen flauw idee waar hij het over had.  'Misschien zal je ooit nog weleens, ik hoop het niet, terugdenken aan die goeie ouwe Nis!' waarop hij zijn laatste slok bier achterover gooide en het glas met een voldane klap terug zette op de bar.  Plotseling besefte ze dat ze nog steeds geen antwoord had gegeven op zijn vraag en haar hoofd schoot ineens omhoog.  'O, trouwens, voordat het vergeten wordt, Bo heeft de waterpokken.'  Het was Nis' beurt om nu van verbazing zijn mond te laten open zakken, waarop Zoë nu onbedaarlijk in de lach schoot.  'Je moet dat gezicht van jóu eens zien!  Jij weet er óók wel raad mee!'  Beseffend dat hij een schot voor open doel had gekregen, sloot hij ogenblikkelijk zijn mond en legde zijn hand op haar schouder.

'Oké, we begrijpen elkaar, maar wát zei je?  De wát?'  'De waterpokken.  Ze ziet eruit als een mummie en als het even tegen zit dan zie ik er de komende week ook zo uit,' vulde ze met een misnoegd gezicht aan.  'Mona, mijn jongste zusje, heeft haar aangestoken en zíj is míj nu gewoon aan het aansteken.  Ik voel het gewoon aan mijn hele lijf.'  'Maar waterpokken krijg je toch tot je tiende jaar ongeveer en hoe oud is Bo?  Zeventien?'  Beseffend dat Bo gelogen had over haar leeftijd, haalde ze wijselijk alleen haar schouders op.  'We hebben het geen van beiden ooit gehad.  Mona zal het wel van school meegekregen hebben, om ook óns lekker aan te steken pfff...  Hoe het ook zij, ze zijn er werkelijk doodziek van.  Ze hebben hoge koorts en de godsganselijke dag sterven ze van de jeuk.  De ramp is ook nog dat ze er niet aan mogen komen.  Daarom smeert mijn moeder ze in met een of ander goedje, waardoor ze net mummies lijken.'

'Ben ík blij dat ik het al heb gehad en gelukkig toen ik nog héél klein was,' reageerde Nis opgelucht.  'Ach, wel zielig voor haar.'  Hij pakte een bierviltje van de bar en griste een pen achter de bar vandaan en krabbelde er een paar woorden op.  'Wil je dit alsjeblieft aan haar geven?  Daar knapt ze hopelijk een beetje van op.  En zeg haar dat ik haar gemist heb, wil je?'  Zoë pakte het aan en stopte het op een veilig plekje in haar tas.  Daarna gaf hij haar een spontane kus op haar wang, waarna hij naar een groepje vrienden liep.  Zoë zag nog net hoe hij iemand vrolijk op zijn schouder sloeg.

Toen Nis weg was en ze alleen aan de bar achterbleef, besefte ze pas hoe ziek ze zich voelde en had er alles voor over om in haar bed te liggen.  Ze pakte haar tas op en ging wankelend op zoek naar Lieke, om haar te gaan zeggen dat ze naar huis zou gaan.  Lieke die haar zoekend om zich heen zag kijken, stak haar hand op, als teken dat ze haar had gezien.  'Je gaat naar huis hè?  Gelijk heb je meid.  Enne... beterschap hè, ook voor Bo!'  Zoë die haar hand nog even opstak als groet naar Inge en Kirby, wankelde naar de buitendeur en moest zichzelf even aan de deurpost vasthouden, toen ze duizelig werd van het felle licht.

Dronken als ze zich voelde van de koorts en de lucht van rook en bier, probeerde ze zich te oriënteren op waar ze was en waar ze ook al weer vandaan waren gekomen op de heenweg.  Aangezien ze normaal al geen oriëntatievermogen had, hield ze de eerste de beste voorbijganger aan, om te vragen waar de dichtstbijzijnde bushalte was.  De vrouw die haar de weg wees, keek haar bevreemd aan en ze realiseerde zich plotseling dat ze een totaal verkeerde conclusie trok.  Te ziek om haar verder uitleg te geven, begaf ze zich zo goed en zo kwaad als het ging, naar de bushalte.  Dankbaar dat ze niet al te lang hoefde te wachten, legde ze even later haar hoofd tegen de rugleuning van haar zitplaats en doezelde ze al snel half weg.

Zonder dat ze er enig besef van had, hield de chauffeur haar vanuit zijn spiegel in de gaten.  'Jongedame, wanneer denk jij uit te moeten stappen?'  Zoë zat geschrokken ineens recht overeind in haar stoel en keek hem verdwaasd aan.  Ze had totaal niet in de gaten gehad dat ze gestopt waren en keek ineens paniekerig om zich heen.  Toen ze wat bekende huizen zag, wilde ze overeind vliegen, maar viel net zo hard weer terug in haar stoel.  Het duizelde haar zo vreselijk, dat ze even haar ogen dicht moest knijpen om langzaam weer tot haar positieven te komen.

'Gezopen zeker hè?'  Zoë keek de man niet begrijpend aan, waarop hij rechtsomkeert maakte naar de bestuurdersstoel.  'Nou, vooruit!  Weg wezen!' bromde hij, meewarig met z'n hoofd schuddend.  Zoë wilde hem het liefst toeschreeuwen dat het niet was wat hij dacht, maar kon de kracht er niet voor opbrengen.  Als een zoutzak liet ze zich uit de bus glijden en met inspanning van al haar krachten wist ze thuis de poortdeur te bereiken, waar ze als een pudding in elkaar zakte.

Zo vond Ron haar even later, toen hij vond dat het maar lang duurde voordat ze binnen was.  Geschrokken tilde hij haar op en liep met grote passen de trap op, om haar daarna voorzichtig in haar bed te leggen.  Onbewust draaide ze zich meteen op haar zij, om haar benen meteen als een klein kind op te trekken en als een blok in slaap te vallen.  Gemma die hem achterna was gerend, stond het tafereel hoofdschuddend gade te slaan.

'Ze had ook nooit weg moeten gaan vanmiddag.  Dat kon je op je klompen aanvoelen dat ze door haar knieën zou gaan.  Nou, óp naar de volgende ronde,' zei ze met een vermoeide zucht en liep meteen nog even langs Bo, die ook nog steeds met hoge koorts lag.  'Is Zoë ook ziek?' hoorde ze het minne stemmetje van haar oudste.  'Ja, de ziekenboeg is compleet,' reageerde ze en zuchtte nog maar een keer.

Zoë sliep in één ruk door tot de volgende ochtend en werd kreunend wakker door de pijn in haar spieren. Haar eerste gedachte was het bierviltje dat ze in haar tas had voor Bo en ze schoot overeind om haar zus blij te gaan maken, maar viel door zwakte meteen weer terug in haar kussen. Even later voelde  ze een hand op haar arm, waarop ze verschrikt haar ogen weer opende en zag Bo met een spierwit gezicht boven haar staan.

'Mens, ik schrik me kapot!  Wat zie jíj d'r uit zeg!'  waarop Bo ondanks haar zwakte toch even in de lach schoot.  'Maak je geen zorgen... Straks zie jíj er ook zo uit!'  'Hoe is het geweest?' fluisterde ze, terwijl ze haar hoofd naar de deur draaide om er zeker van te zijn dat ze niet betrapt zou worden.  'Ik heb een bierviltje in mijn tas zitten van Nis,'  waarop ze de ogen in het witte gezicht van haar zus zag opklaren.  'Het probleem is dat mijn tas waarschijnlijk beneden ligt, want ik weet niet eens hoe ik in mijn bed ben gekomen...  Ik moest wel zeggen dat hij je mist.'

Bo's ogen begonnen nog meer te stralen en het leek Zoë alsof ze in de ogen van een spook uit een tekenfilm keek.  'Moest jij nou zonodig de knapste gozer uit die hele tent inpikken?' vroeg ze en keek haar quasi verontwaardigd aan. 'Jeetje wát een stuk zeg!'  Bo ging van trots rechter opstaan dan haar lichaam eigenlijk aankon en viel daarna vertwijfeld om,  bovenop het zieke lichaam van haar zusje.  Haar lichaam was door de koorts zo verzwakt, dat ze nog niet lang op haar benen kon staan.  Zoë begon zachtjes te kermen door het gewicht dat op haar eigen zieke lichaam lag en probeerde Bo van zich af te duwen.

'Bo sta alsjeblíeft op!  Dit ga ik geen secónde langer volhouden!' kreunde ze vertwijfeld.  'Ik sluip zachtjes naar beneden om je tas te halen oké?'  'Dat ga jij niet redden!  Je kan niet eens op je benen blijven staan, laat staan lópen!'  Toen ze na een hoop gekreun en gesteun eindelijk weer op haar benen stond, liep ze slingerend de kamer uit en Zoë hoorde de trap gevaarlijk kraken. 

Bo moest onderweg meerdere keren een stop inlassen en zakte dan uitgeput neer op een traptrede.  Ik móet en zál die tas hebben, dacht ze verbeten.  'Zoë?  Ben jij dat?'  Geschrokken bleef ze halverwege staan en greep zich duizelig aan de leuning vast en ging daarna weer zitten voordat ze antwoord gaf.  Ze besefte ook wel dat het pas zes uur was en was zich er ook duidelijk van bewust dat papa over een half uurtje zou opstaan.  Maar vóór die tijd moest ze beneden zijn geweest.

'Nee, ik moet alleen maar even naar de w.c...'  en bleef nog even luisterend staan of er niemand uit bed zou komen. Ze hoorde dat haar vader en moeder nog wat tegen elkaar zeiden, maar verder bleef het stil.  Moeizaam nam ze de vier laatste traptreden en bleef weer even onderaan stilstaan om op adem te komen.  Toen ze later zo zachtjes mogelijk de kamerdeur had geopend, zich ervan bewust dat haar ouders dachten dat ze naar de w.c. zou gaan, zag ze godzijdank meteen de tas van haar zusje op de bank liggen.  Ze griste hem mee en sloot de deur weer zo geruisloos mogelijk om daarna door te lopen naar de w.c., door te trekken en vervolgens haar moeizame tocht naar boven te beginnen.

Toen ze zich weer geradbraakt op haar bed liet vallen en haar ogen even sloot om bij te komen, was algauw haar verlangen groter dan haar uitputting en ging na luttele seconden op de tast naar het kostbare viltje in de tas.  Op het moment dat haar hand het harde karton van de bierfilter raakte, omklemde ze het alsof het de grootste schat was die ze vinden kon.  Zichzelf ondersteunend met een elleboog, opende ze haar hand en draaide het om, om te vinden wat ze zocht.  Ze hield het dichter bij haar gezicht om te kunnen ontcijferen wat er in hanenpoten op was geschreven.

'Ik hoop dat ik je gauw weer zie vriendinnetje van me.  Je vriendje Nis.'  Met een gelukzalige blik in haar ogen liet ze zich terugvallen in het kussen en drukte het inmiddels kapotte viltje op haar borst onder de dekens en viel als een blok in slaap.  

Toen Gemma twee uur later haar kamer binnenkwam, lag ze nog steeds met een hoogrode kleur te slapen en ze besloot eerst maar eens bij Zoë te gaan kijken, die klaarwakker, eveneens met een hoogrode kleur en waterige oogjes, opkeek om te kijken wie er nu weer binnenkwam.  'Hoe is 't meisje?  Heb je een beetje kunnen slapen door de jeuk?'  'Als een blok!  En die jeuk viel eigenlijk nog wel mee.  Die begint nu eigenlijk pas te komen,'  waarbij ze meteen naar haar voorhoofd greep.

Zo snel als Gemma kon reageren, greep ze haar dochter bij de arm en legde die rustig terug op de deken.  'Ik ga er bij jou ook maar meteen dat spul op doen, vóórdat je aan 't krabben gaat, want daar houd je alleen maar lelijke littekens aan over' en keek zorgelijk naar de flinke blazen die zich vurig op haar gezicht begonnen af te tekenen.  'Krijg je daar littekens van?' vroeg Zoë geschrokken.   'Maar hoe kan ik dat nou vólhouden als ik zo'n jeuk heb?'  'Ik weet dat het heel vervelend is.  Ik heb het vroeger ook gehad, maar het is ook nog eens zo dat áls je gaat krabben, de jeuk alleen maar erger wordt...

Met een grote zucht van ellende, ging ze wat rechter op zitten, zodat haar moeder er beter bij kon.  'Hoe lang duurt dat dan?  Die jeuk?'  'Hooguit een week, maar dan duurt het nog minimaal een week voordat je weer beter bent.'  'O mam...  Dan ga ik nog líever naar school!'  'Ja dat begríjp ik, maar het ís gewoon even niet anders.  We zullen er met z'n allen maar doorheen zien te komen.  Ook híer komt gelukkig weer een eind aan.'  

Toen ze klaar was met het insmeren van de ergste plekken, pakte ze de thermometer, die een minuut later veertig/vijf aangaf.  Gemma schudde bezorgd haar hoofd.  Hoe kwám dat toch?  Dat zíj altijd de hoogste koorts had van allemaal? 

Zoë hoorde amper dat haar moeder, na nog een stop gemaakt te hebben bij Bo, die inmiddels ook wakker was geworden, naar beneden ging, want ze was meteen alweer weggezakt in een koortsige roes.  Angstige beelden doemden op en ze zag het bekende beeld van de man in de dakkapel voor zich verschijnen.  Hij stak zijn hand naar haar uit, als teken dat ze moest komen.   'Neeee...  Néééééé!'

Gemma die net de kamer weer inkwam, zag dat haar voeten onder de dekens trapten en ze met haar armen wild om zich heensloeg.  Haar haren zaten vastgeplakt op haar voorhoofd, met een gezicht dat vertrokken was van angst.  Zachtjes, om haar niet nóg meer te laten schrikken, legde ze haar hand op Zoë's arm, maar inplaats van het gewenste kalmerende resultaat, sloeg ze de hand weg en dook in wilde paniek onder de dekens.

Zichtbaar aangedaan door het tafereel dat zich voor haar ogen afspeelde, trok ze de dekens van haar dochter af en zag haar in elkaar gedoken met haar handen voor haar ogen liggen.  Troostend begon ze over haar rug te wrijven, waarop Zoë langzaam haar ogen begon te openen, waarin de schrik nog te lezen was.  'Stil maar...  Je droomde door de koorts.'  Beduusd kroop ze terug naar haar kussen en keek haar moeder met glazige ogen aan, alsof ze nog niet besefte dat zíj het was.  Ze wilde zó graag het beeld van haar moeder vasthouden, maar steeds veranderde haar gezicht in het beeld van een man...  Tenminste...  Ze wíst dat het een man was, maar kon zijn gezicht niet onderscheiden.  Aan de ene kant wilde ze weten wie het was die haar 's nachts zo deed schrikken en aan de andere kant wilde ze het beeld wegduwen alsof ze het nooit had gezien.  Ze wílde het niet, maar ze vóelde het gewoon.  Alsof hij bij haar was...

Gemma zag de strijd in de ogen van haar dochter en bleef troostend tegen haar praten, totdat ze zag dat ze weer helemaal bij haar positieven was. 'Ik ga nog even naar beneden om een teiltje water te halen, oké?  Red je het even alleen?'   Zoë's diepe frons op haar voorhoofd was de enige reactie die ze kreeg en ze liep zo snel mogelijk naar beneden om met het water terug te komen.  Ze doopte een nieuw, zacht washandje in het koude water en begon het gloeiende gezichtje met deppende bewegingen nat te maken om maar geen blaasjes kapot te maken.  Zoë liet het met een zucht van opluchting over zich heenkomen.

'Hier, neem maar even een aspirientje om de koorts een beetje te drukken, dan heb je ook niet meer van die nare dromen,' zei Gemma, nadat ze haar weer voorzichtig had afgedroogd.  Ze had een aspirine opgelost in een glas water, wetende dat géén van de meiden zo'n ding zo weggeslikt kon krijgen.  Na haar opnieuw te hebben ingesmeerd, omdat alles er weer door het water af was, pakte ze het teiltje en het glas en liep de kamer uit, na nog één blik op het gezicht met de gesloten ogen te hebben geworpen.

Bo zat rechtop in bed en keek haar moeder vragend aan.  'Je weet toch hoe hoog die koorts bij haar altijd oploopt?'  Bo knikte wijs met haar hoofd en ze wisselden een blik van verstandhouding.  'Nou, ik denk dat ze een beetje lag te ijlen.'  Bo zag de bezorgde trek op het gezicht van haar moeder.  'Moet je de dokter niet bellen dan?'   'Mmm...  Daar liep ik net ook al aan te denken...'

In gedachten liep Gemma de trap af en het lieve gezicht van Daan Hartmans drong zich op in haar geest.  Er ontsnapte een hartverscheurende snik aan haar keel die haar adem deed stokken.  Ze veegde nijdig de twee tranen weg die ze vanuit haar ooghoeken voelde ontsnappen en liep met ferme passen naar de telefoon.  Ze herstelde zich zo snel mogelijk zoals ze zichzelf had aangeleerd en draaide het nummer van dokter Gomés.

'Goedemorgen, u spreekt met de assistente  van dokter Gomés,' klonk de vriendelijke stem aan de andere kant.  'Ja goedemorgen.  U spreekt met Gemma Lankhorst.  Mijn derde dochter heeft nu ook de waterpokken en ze is de eerste die zo'n vréselijke hoge koorts heeft...  'Hoeveel is het?'  'Nou, ik heb net gemeten en de thermometer wees veertig vijf aan...'  'Oei, dat is wel veel ja...  Op dit moment heeft de dokter spreekuur mevrouw Lankhorst.  Geef haar om de vier uur een aspirine en dep zoveel mogelijk haar gezicht met koude compressen, dan stuur ik vanmiddag de dokter naar u toe.  Afgesproken?'  Gemma knikte enigszins opgelucht met haar hoofd.  'Ja, dat is goed.  Heel erg bedankt hoor.'   'Graag gedaan mevrouw Lankhorst.'

De klik die daarop volgde gaf haar te kennen dat de verbinding verbroken was, terwijl Gemma nog steeds met de hoorn in haar handen zat.   Was het haar straf?   Omdat Zoë nooit haar échte vader zou leren kennen?  En die dromen van haar?  De man die ze boven had gezien?  Die angsten waar ze mee dealde?  Zou het dan waar zijn wat sommige mensen beweerden?  Dat geesten van dode mensen bij je konden zijn?   Misschien bij háár?

Gemma voelde een rilling over haar rug trekken en klapte de hoorn op de haak, toen ze verbaasd besefte dat ze die nog steeds in haar hand had.  Gemma Lankhorst!  Waar ben je in vrédesnaam mee bezig!   Resoluut sprong ze op uit de stoel en liep met grote stappen naar de keuken, maar draaide zich onbewust nog even om, alsof ze het gevoel had dat er iemand achter haar was.  Driftig draaide ze de kraan open om de afwas te gaan doen en probeerde zichzelf te beletten ongewenste gedachten terug te laten komen in haar geest.  Maar het beeld van Daan bleef onbewust terugkomen in haar hoofd en de tranen liepen hierdoor over haar wangen.  De spanning en vermoeidheid van de afgelopen weken begonnen z'n tol te eisen en door tranen verblind, strompelde ze terug naar de kamer en liet zich daar in de dichtstbijzijnde stoel vallen en liet voor het moment haar tranen de vrije loop.  Er was geen houden meer aan.  De tranen bleven stromen en onbewust kwam Daan's naam in een zucht over haar lippen.  Ze had nóóit afscheid van hem kunnen nemen.  Had zelfs nóóit naar zijn graf kunnen gaan en had alle tranen om hem altijd heldhaftig weggeslikt.

Altijd alert op de wereld om zich heen, besefte ze plotseling dat ze door wíe danook in deze toestand betrapt zou kunnen worden en kwam moeizaam overeind en strompelde naar de w.c. om daar de deur achter zich op slot te doen en met haar kleren aan bovenop de deksel te gaan zitten.  Alleen...  Eindelijk alleen met haar verdrongen verdriet.  De snikken scheurden door haar ziel en mét haar tranen vloeiden alle spanningen en al haar toneelspel van al die jaren langzaam haar lichaam uit.  Voor heel even wilde ze alleen zijn met al haar verdriet, totdat ze de draad van het leven van nu weer moest oppakken en weer het harnas moest aantrekken én het masker moest opzetten om zich te kunnen manifesteren in de werkelijkheid.  Ze voelde zich terugzakken in de beschermende armen van Daan en luisterde naar zijn zachte, troostende woorden.  'Luister goed naar me Gemma...  Zorg goed voor onze kleine meid en weet dat ik altijd bij je zal zijn om je daarin te steunen...'

Heel langzaam kwam ze terug uit een trechter van verdriet.  Ze stond op van het toilet, deed de deur van het slot en getroost door de gedachte dat Daan bij haar was, liep ze gesterkt in haar geest, rechtstreeks naar de kraan en draaide die op volle kracht open.  Als een zegen voelde ze het koude water over haar gezicht lopen en voor haar gevoel bleef ze zo zeker vijf minuten staan, waarna ze zich afdroogde, een kam door haar haren haalde, crème op haar gezicht smeerde, om zichzelf daarna in de spiegel vol in de ogen te kijken.

Met lichtere tred, dan dat ze voor zichzelf ooit voor mogelijk had gehouden, liep ze de trap weer op en deed zachtjes de deur bij Zoë open.  Ze hoorde meteen de kreunende ademhaling en ging geruisloos op de stoel naast haar bed zitten en haalde het washandje uit het teiltje dat ze daar had achtergelaten.  Behoedzaam drukte ze het koude lapje op haar voorhoofd, waar ze meteen met een rustigere ademhaling op reageerde.  Zachtjes veegde ze de natte haren van haar voorhoofd en keek ontroerd naar het o zo op Daan lijkende gezichtje.  Maar deze keer prikten de tranen niet in haar ogen, maar kon ze alleen maar een gevoel van dankbaarheid waarnemen.

'Mam?'  hoorde ze ineens het iele stemmetje van haar dochter.  'Wat is er schat?'   'Regent het?'  Ze wist hoe verknocht ze was aan mooi weer...  Wárm weer, waarbij de zon stralend aan de hemel stond en ze haar jas thuis kon laten.  Dan leefde haar kleine meid op als een bloem die uit haar schulp barstte.  Ze kon haar altijd zien genieten als ze op haar geliefde schommel zat en uren kon kijken en luisteren naar het gemekker van de lammetjes en het zingen van de vogels, die ze met haar blik kon opzoeken in de bomen en er zich een glimlach rond haar lippen vormde.  Maar ja, de herfst stond voor de deur en het was inmiddels half oktober en tot haar spijt moest ze haar dochter teleurstellen.

'Ja lieverd, het komt met bakken naar beneden.  Maar daar hoef jíj je geen zorgen over te maken.  Jij ligt lekker in je warme bed en vanmiddag komt de dokter even naar je kijken,'  waarop Zoë weer weggleed in een nu tevreden, droomloze slaap en Gemma wist gewoon dat ze zich geen zorgen meer hoefde te maken.

 

'
'

 

Hoofdstuk 15.

'Zoë!  Lieke!  Ópschieten!!  Wat zitten jullie hier nou te geiten?  Jullie moeten over vijf minuten óp hoor!'  Ze hadden zich teruggetrokken in de ruimte vóór de toiletten en zaten giechelend op de grond tegen de w.c. deur aan.

Ze hadden zich ruim een half jaar voorbereid op het evenement en nu was dan de laatste avond vóór de grote vakantie aangebroken, waarop ze aan de volle aula hun kunsten moesten laten zien.  Ze waren beiden zó zenuwachtig, dat ze zich érgens moesten terugtrekken, vóór ze blootgesteld zouden worden aan die massa mensen, die zich al vanaf zeven uur in de grote aula bevond.  Stiekem hadden ze samen om de hoek van de deur gegluurd om een glimp van de zaal op te vangen en tot ieders grote schok, waren ze tot de conclusie gekomen dat de zaal niet vol, nee stámpvol zat...  Er waren zelfs extra stoelen aangesleept om in de gangpaden te zetten, om de introducé's die al hun familieleden hadden opgetrommeld, van een plaats te kunnen voorzien.

Van de zenuwen waren ze allebei bang dat ze straks geen woord konden uitbrengen en Lieke had Zoë meegetroond naar het toilet, waar ze een pakje sigaretten uit haar zak had gevist.  'Dat rúiken ze joh!  Dat kunnen we niet doen hoor!' had Zoë geschrokken, giechelend uitgeroepen.  'Ben je gek!  Ze zitten allemaal te roken in de zaal.  Dan denk je zeker dat ze óns zullen betrappen?'  Ze zag Lieke met bevende handen een sigaret opsteken, waarop ze haar achterhoofd tegen de deur liet leunen en diep inhaleerde.  'Hier, neem nou maar een trekje, daar knap je van op...  Hou je je zenuwen wat beter in bedwang!'

Zoë had de sigaret met trillende vingers aangepakt en wist, na het vele oefenen wat ze had gedaan, net zoveel te inhaleren als Lieke, maar moest toch nog even kuchen toen ze 'm weer teruggaf.  'Niet gaan hoesten hoor!  Dan betrappen ze ons misschien tóch nog!'  reageerde een geschrokken Lieke, waarop Zoë weer in een zenuwachtig lachje schoot.  Toen ze samen de sigaret op hadden, sprong Lieke overeind en gooide de peuk in de w.c. en trok 'm door.   Ze wapperden nog even met hun handen om de  rook nog enigszins weg te krijgen en lieten zich weer op hetzelfde plekje op de grond zakken.

Plotseling ging de deur met een ruk open en zagen ze het hoofd van juf Eikelenboom nét om de hoek verschijnen.  'O... ja, we komen er zo aan hoor...'  wist Lieke stotterend uit te brengen, terwijl Zoë alleen maar kon staren naar de plotselinge verschijning.  Lieke stootte haar aan en begon langzaam met een grote zucht overeind te komen, terwijl Zoë het liefst tot het eind van de avond zo was blijven zitten.  Waar was ze in vredesnaam aan begonnen...  Ze voelde haar knieën knikken toen Lieke de deur opentrok en ze had het gevoel of ze door de grond opgeslokt wilde worden, toen ze zicht kreeg op de overvolle zaal.

Het podium was prachtig gedecoreerd met tekeningen van de Eifeltoren en een Frans cafeetje, alsof je er zó in kon stappen.  Aan beide kanten waren vlaggenstokken aangebracht waaraan de Franse vlag prijkte.   Stoelen en tafels waren zo geplaatst alsof de mensen die er al zaten, gezellig een avondje in het café doorbrachten.  Meegesleurd door de sfeer van de muziek, voortgebracht door een klein orkest, dat juf Eikelenboom bij elkaar had getrommeld, en het kleine cafeetje dat met haar gedempte licht lonkte, betrad Zoë het podium alsof ze nooit anders had gedaan en begon met heldere stem aan haar couplet.  De overvolle zaal mét haar ouders, Bo, Mona én alle  vreemden vergetend.

Toen haar laatste klank wegstierf en Lieke het van haar overnam, hoorde ze het applaus, waarbij ze zag dat haar ouders en nog een paar andere mensen geestdriftig gingen staan.  Zich ineens weer bewust van haar eenzame positie, haastte ze zich naar één van de stoelen in het nepcafé, waar ze gelukkig onopvallend tussen haar klasgenoten kon gaan zitten en slaakte een opgeluchte zucht. Blij dat haar aandeel erop zat.  Ze kon het laatste halfuur tenminste genieten van de rest van het optreden. Met ook een kléin beetje leedvermaak om degenen die net als zij, zenuwachtig op hun beurt  stonden te wachten.

Toen het doek viel en na enkele seconden weer geopend werd, konden ze tevreden een opgewonden applaus in ontvangst nemen, dat aanzwol tot een staande ovatie.  Er werd een grote bos bloemen aangedragen door de hoofdnon, die ze overhandigde aan juf Eikelenboom voor alle inzet en het succes wat ze ermee geboekt had.  Met haar hoofd kaars rechtop en een hoog rode kleur van opwinding en trots, nam ze de bloemen in ontvangst en maakte een kleine buiging  naar het publiek en de non.  Er waren zelfs mensen uit de menigte die knuffelbeertjes het podium opgooiden en Zoë was één van de gelukkigen die er één opving.  Trots stak ze het kleinood de lucht in en toen ze het podium via het trapje aan de voorkant verlieten, werden ze door menigeen omarmd en gefeliciteerd.  Zelfs Ron, die zich altijd het liefst op de achtergrond hield, omarmde haar en gaf haar trots een flinke pakkerd op haar wang.

De lange rij tafels, die haastig aan de zijkant van de aula werden opgesteld door een ingehuurd cateringbedrijf, voorzag hen de rest van de avond van hapjes en drankjes, waar dankbaar gebruik van werd gemaakt.  Ze hadden met z'n allen geen betere afsluitingsavond kunnen hebben voor het inluiden van de vakantie.  Tegen enen begonnen er langzamerhand mensen af te druipen en Ron vond het ook wel welletjes geweest.  Zoë liep nog even naar Lieke en de rest van haar vriendinnen om gedag te gaan zeggen en riep nog even in het loopje naar Lieke.  'Je komt toch wel in de vakantie hè?'  'Ja tuurlijk, leuk!   Ik kom volgende week al oké?'  Zoë stak haar hand op als teken dat ze het prima vond en liep samen met haar ouders en zusjes naar de auto.

'Zoooo...  Tuten jullie oren óók zo?  't Lijkt wel of d'r fluitjes in m'n oren zitten...'   Gemma en Ron keken elkaar lachend aan toen ze naar haar keken.  Ze huppelde op dit late uur nog over de weg alsof ze zweefde.  De twinkeling in haar ogen verraadde de voldoening van de avond en Zoë wilde dat deze avond eigenlijk nog lang niet was afgelopen.  Maar Ron die de hele week hard gewerkt had, was zichtbaar aan het eind van zijn latijn en daar moest ze dan maar begrip voor opbrengen.

Toen ze later haar hoofd tegen de leuning van de autobank liet vallen, flitsten de beelden van de afgelopen avond aan haar geestesoog voorbij.  Gelukzalig sloot ze haar ogen en was tevens blij met het vooruitzicht op de komende vakantie.  Bo zou met Inge een weekje op tienertour gaan, wat haar ouders schoorvoetend goed hadden gevonden.  Ze vonden dat ze het eigenlijk niet  had verdiend, aangezien ze gezakt was voor haar examen.  

Het bericht was op zó'n onverwachts moment gekomen en op zó'n lullige manier gebracht, dat iedereen er door van zijn stuk was gebracht.  Een leraar, waar ze totaal geen les van kreeg, was het aan de deur komen melden en had daar gewoon bij staan lachen, zodat Ron hem bijna de poort uit had geschopt.

Zoë had op een verschrikkelijke manier met Bo te doen.  Voor zichzelf vond ze het wel leuk, want dan zou ze nog een jaar bij haar op school zitten om het over te doen.  Nee, het ging meer om het feit waaróm ze was gezakt.  Nadat Bo genezen was van haar waterpokken, was ze de week daarna met Inge voor de eerste keer weer gaan stappen en toen ze daar was aangekomen, had ze Nis aangetroffen met een ander meisje.  Ze was verdrietig naar buiten gelopen en hij was haar achterna gegaan.  Hij vond het heel vervelend dat ze er op deze manier achter moest komen, maar hij had zich in haar afwezigheid zó eenzaam gevoeld, dat hij troost had gezocht bij een ander meisje, waar hij verliefd op was geworden.

Het had Zoë niet in het minst verbaasd, terugdenkend aan het gesprek dat ze toen met hem had gehad, maar had diep medelijden met haar zusje die er zichtbaar kapot van was.  Toen ze bij thuiskomst naar het sombere gezicht van Bo had gekeken, had ze meteen geweten wat er aan de hand was.  Haar moeder had wel gevraagd wat er loos was en toen Bo verteld had dat het uit was met haar vriendje, had Gemma haar uitgelachen.  'O, is dat alles?'  had ze gevraagd.  'Er is geen hand vol, maar een land vol hoor.  Dat zal nóg wel eens een keer gebeuren,'  zichtbaar opgelucht dat ze van haar vriendje af was.  Ze had zich er ook nooit in verdiept of haar meiden wel of niet een vriendje hadden.  Liever gezegd...  Ze sloot bij voorkeur haar ogen ervoor dat dát aan de orde kon zijn.

Zoë had op dat moment haar moeder wel een lel kunnen verkopen bij zoveel botheid en was Bo achterna gerend naar boven, waar ze huilend op bed was gevallen.  Ze had alleen even haar hand gepakt als troost, om te laten weten dat ze met haar meeleefde.  Maar verder moest ze haar verdriet zelf verwerken.  Zijn alle gasten zo gemeen?   Om je zomaar weer te dumpen voor een ander?  had ze zich bezorgd afgevraagd.  Je kan beter maar niet verliefd worden, dan heb je er óók geen verdriet van...   Is het wel mogelijk om ooit de ware te vinden?  

Ze wist nog als de dag van gisteren, dat ze heel lang had liggen piekeren voordat ze in slaap was gevallen.  Maar goed, dat was waarschijnlijk ook de reden geweest, waarom Bo zich een tijd niet meer op haar schoolwerk kon concentreren.  En dat precies in haar examenjaar, waardoor haar gemiddelde te laag kwam te staan.  Gelukkig was ze er inmiddels overheen en had ze samen met Inge weer de grootste lol.

Mmm...  wát zal ik allemaal gaan doen in de vakantie?  Haar hersenen draaiden nog op volle toeren op dit late uur door de adrenaline, die ze nog bij zich had van de afgelopen avond.  'Hé Bo?'  Ze stootte haar zus in een opwelling onverwachts aan en Bo die half slapend in de auto naast haar zat, schrok zich te pletter.  'Jezus!  Doe effe normaal joh!  Ik schrik me kapot!'  'Hé Bo, hoe vaak hebben we dat nou al gezegd?  Je kan ook 'jeetje'  zeggen.  Dat klinkt wat beter, vind je niet?' hoorden ze hun vader kort brommen.  Zoë wist dat Bo nu een gezicht zou trekken, maar kon het in het donker niet zien.

'Maarre...  Wat was er nou?' probeerde ze de aandacht van haar vader af te leiden.  'Nou, zullen we volgende week naar De Put van Broekhoven gaan?  Dan vragen we Inge, Lieke en Kirby ook mee.  Gezellig joh!'  'O, dat kunnen we wel doen ja!  Eerst effe slapen ja?  Regelen we morgen wel,' waarna haar hoofd weer terug viel tegen de leuning.

Het was altijd wel een eind fietsen, tien kilometer of zo, om aan de grote plas te komen.  Het was er altijd beregezellig en er stond nog een snackbar ook.  Leuk, dacht Zoë, die nu ook langzamerhand aan het wegzakken was.  O en ik kan natuurlijk ook nog wel een paar keer naar Jenny gaan.  Das ook altijd gezellig.  Jenny was het meisje dat vanaf vorig jaar augustus, van het begin van het schooljaar met haar mee was gefietst.  Ze was dat jaar voor het eerst in Nederland en had vanaf haar geboorte met het hele gezin in Brazilië gewoond.  Haar ouders waren geëmigreerd toen ze pas getrouwd waren en hadden een horde kinderen mee teruggenomen naar huis.  Haar moeder was langzamerhand haar thuisland gaan missen en wilde graag terug, waarbij ze tien kinderen met zich meenamen.

Jenny had Zoë ingehaald toen ze naar school fietste en had zich aan haar voorgesteld en gevraagd of ze met haar mee mocht fietsen.  'Ik heb al een paar weken een heel stuk achter je aan gefietst, maar het is me nú pas gelukt je in te halen pfff...  Fiets jij altíjd zo hard?' had ze hijgend gevraagd, waarop Zoë in de lach was geschoten.  Jenny was een knappe meid met ravenzwart, kort geknipt haar.  Een oogverblindende lach en een prachtige, gladde huid, waar Zoë meteen jaloers op was geweest, aangezien ze zelf nog weleens last had van een jeugdpuistje zo hier en daar.  'Alleen is ook maar alleen. En als je niet kan kletsen, fiets je alleen maar om er zo snel mogelijk te zijn.'   'Hartstikke leuk joh,'  had Zoë spontaan gereageerd.  'Heb ik tenminste ook wat gezelschap.'

Van toen af aan fietsten ze bijna elke dag samen naar school, afhankelijk van de lesuren die ze hadden.  Het had meteen geklikt en langzamerhand waren ze ook bij elkaar thuis gekomen, wat Zoë beregezellig vond in zo'n groot gezin.  En het toeval wilde, dat ze niet eens zo ver uit elkaar woonden.  Ze hadden ook een grote Ierse Setter, die de naam Shine droeg, omdat ze zo'n prachtige, glanzende, roodbruine vacht had.  Haar vader had haar meegenomen bij mensen vandaan die haar niet meer wilden...  'Ze vonden het te lastig geloof ik, zo'n groot beest,' had Jenny schouderophalend verteld en Zoë was meteen de beste maatjes met haar geweest.

Al met al zou het bést eens een gezellige vakantie kunnen gaan worden en tegen de tijd dat ze langzaam begon weg te doezelen, stopte de auto in de poort en lagen ze binnen een kwartier allemaal op bed.

 

'Kom, we gaan ja?' jutte Lieke de rest van de meiden op, die nog bezig waren met alles wat ze mee wilden nemen, in hun tassen  te proppen.  Bo had Inge gebeld afgelopen weekend en haar en Kirby aangespoord met hen mee te gaan, waar ze enthousiast op hadden gereageerd en Zoë had het met Lieke geregeld, die op haar beurt Eefke weer had meegenomen.  Ze hadden het allemaal zo snel mogelijk willen regelen en nu op de eerste maandagochtend van de vakantie, stond het hele spul met fiets in de aanslag in de poort nog te wachten op Bo en Zoë.

'Nou, zijn jullie eindelijk klaar?  We hebben nog een hele rit voor de boeg en we moeten er wel vóór twaalven zijn!  Anders is het zó stampvol dat we geen plekje meer kunnen vinden!' dramde Lieke nog even door.  Gemma stond hen lachend uit te zwaaien, toen de meiden met een hoop kabaal vijf minuten later op de fiets stapten.  'Veel plezier meiden!  Wel op de weg blijven letten hè?'  voegde ze er nog aan toe met haar moederlijke bezorgdheid, waar de meiden door hun enthousiasme en onbevangenheid niet eens meer op reageerden. Zwaaiend reden ze weg en toen ze twee minuten later op het sluisje stonden, gingen er als laatste groet nog vijf handen omhoog naar Gemma, die hen voor het huis stond na te kijken.

Ze kwebbelden de hele weg door en voorbijgangers keken hen lachend na, alsof er een compleet kippenhok voorbij kwam.  Door het kletsen en het gezelschap dat ze aan elkaar hadden, waren ze er veel sneller dan ze zelf in de gaten hadden en opgelucht konden ze constateren dat er nog ruimte genoeg was.  De fietsen werden tegen een struik gegooid, badlakens tegen elkaar uitgespreid en in een mum van tijd zaten ze in hun bikini, die ze al onder hun kleren hadden aangetrokken.

Bo was de eerste die naar het water rende.  Het gras waar ze hun handdoeken neergelegd hadden, liep een paar meter voor het water over in een zandstrandje, waar het water heel ondiep begon.  Niet één van de meiden had het ooit aangedurfd verder naar het midden van de plas te gaan, omdat volgens zeggen, het daar behoorlijk diep moest zijn.

'Brrrr...  Wat is het water kóud!' riep Bo geschrokken uit, toen ze nog maar alleen met haar voeten in het water stond.  Ze zagen het kippenvel over haar hele lijf trekken en de rest bedacht dat ze voorlopig maar eerst eens wat heen en weer moesten lopen, vóórdat ze verder zouden gaan.  'Míj te koud!' hoorden ze Lieke bibberend zeggen.  'Laten we eerst maar eens een patatje gaan halen' en trok Zoë en Eefke met zich mee.  'Wat gaan jullie doen koukleumen?'  Inge stond hen lachend na te kijken.  'Wíj gaan eerst een patatje halen!  Genieten júllie maar lekker van het kouwe water ja?' riep ze over haar schouder.

'O, dat willen wíj ook wel!  Kom op Bo!  We kunnen de hele middag nog zwemmen!' waarop Inge haar aan haar arm het water uit trok.  'Kijk meiden...  Ongeveer drie meter rechts van je!   Níet meteen allemaal tegelijk omkijken ja!!'  fluisterde ze waarschuwend, toen ze zag dat ze allemaal tegelijk hun hoofd om wilden draaien.  Maar het was al te laat...  Het object dat ze voor ogen had, was een vreselijk knappe gozer, met een bos bruine krullen en een lichaam dat zó bruin was, alsof hij hier dagelijks lag.  Ze zagen tot hun schaamte dat hij ondeugend naar hen lachte en ze wisten niet hoe snel ze hun hoofd weg moesten draaien.

'Tjongejonge, stelletje meuten!' fluisterde Inge nijdig.  'Maarre...  Ík heb hem het eerste gezien, dus hij is voor míj!  Begrépen?'  De meiden keken haar meesmuilend aan en oké, ze hád natuurlijk gelijk.  'Laten we éérst maar eens afwachten of ie jóu wel wíl!'  stootte Bo haar met een vrolijke grijns aan, waarop Inge haar een waarschuwende blik toewierp.  

Een kwartiertje later leek het of hij al z'n moed verzameld had en kwam quasi nonchalant op hen aflopen, waarbij Inge de arm van Bo vastgreep om steun te zoeken.  Maar héél jammer voor Inge.  Deze keer viel de eer Eefke ten deel, waar hij rechtstreeks op afliep.  Nijdig pakte Inge voor de tweede keer Bo's arm en trok haar mee naar het water.

'Huh...  Hij komt er nog wel achter dat ie z'n eigen vergist!  Verwaande kwast!' en ze liep met grote stappen het water in en liet zich in één keer kopje onder vallen.  Bo stond haar lachend na te kijken en zag Lieke en Zoë eveneens lachend op hen afkomen.  'Nou, die zijn we de rest van de middag kwijt,' zei Zoë met een hoofdknik in de richting van Eefke, die hand in hand met het lijdend voorwerp het water in liep.

Ze zagen met z'n drieën een proestende Inge boven water komen en Bo rende spetterend naar haar toe.  'Kom!  Laten we een eindje verder zwemmen.  Kijken of het écht zo diep is in het midden!' en liet zich met een plons in het water vallen.  Bo kon goed zwemmen, maar ze bleven alle drie achter om haar na te kijken.  Niet van zins haar voorbeeld te volgen.  Zoë voelde dat er zich een knoop in haar maag aan het ontwikkelen was en bezorgd zag ze de gedaante van haar zus steeds kleiner worden.

'Verdorie, waaghals...'  sputterde ze met groeiende angst in haar ogen.  'Ah kom op!  Ze kan toch goed zwemmen?' stootte Lieke haar troostend aan, maar Zoë liet zich er in het geheel niet door opbeuren.  'Dit gaat fout...'  fluisterde ze in zichzelf en langzaam maar zeker begonnen de zenuwen steeds meer vat op haar te krijgen.  Met grote angstogen keek ze Lieke en Inge aan.  'Hé, kom op!  Maak je niet druk!  Ze is oud het wijs genoeg om een stukje te zwemmen.  Als dát al niet meer kan...'  reageerde Inge met een minachtende blik in haar ogen.

Lieke daarentegen kende Zoë onderhand lang genoeg, om te weten dat zij zich niet voor niets druk maakte en sloeg troostend een arm om haar heen.  'Er moet iemand achteraan, anders verdrinkt ze!!' gilde ze ineens.  Wild keek ze om zich heen en stevende met grote passen op een reus van een vent af, waarvan ze het idee had dat hij met hen mee had staan kijken.  'Jij vertrouwt het niet hè?  Nou, ik heb het zakie is staan bekijken, maar volgens mij heb jij groot gelijk!' en met grote stappen, stevende hij op het water af en verdween met een flinke duik in het water.

Bo genoot intussen van het water, dat als je er eenmaal doorheen was, lang niet meer zo koud aanvoelde.  Ze lag heerlijk op haar rug te drijven, met de zon midden op haar toet.  Af en toe keek ze even om naar het strandje, waar ze in de verte nog steeds de meiden zag staan, die haar al die tijd hadden nagekeken.  Weet je wát, dacht ze met een ondeugende grijns op haar gezicht.  Ik zal ze eens een beetje laten schrikken...  Ze drukte zich met haar bovenlichaam boven het water uit en dook als een snoek onder water.  Volgens mij ben ik aardig in het midden...  Effe testen hoe diep het hier wérkelijk is...

Ze dook met krachtige slagen steeds verder naar beneden en voelde weldadig hoe haar lichaam door het water schoot.  Soms schrok ze even als ze iets langs haar benen voelde, maar als ze er naar greep, bleek het slechts een stuk wier te zijn.  Terwijl ze verder naar beneden ging, besefte ze toch wel dat het véél dieper was dan ze gedacht had en realiseerde zich plotseling dat ze het hele eind ook weer terug moest.  Tot haar grote schrik besefte ze óók dat ze het steeds benauwder kreeg... Paniek begon langzaam toe te slaan en in gedachten schold ze zichzelf uit voor de stommeling die ze eigenlijk was.

Op het moment dat ze haar hoofd en lichaam met een plotselinge ruk richting het wateroppervlak draaide, voelde ze een vlijmscherpe pijn door haar kuit schieten.  Met haar gezicht vertrokken van pijn, greep ze met haar rechter hand naar haar kuit, waar de kramp zich verder ontwikkelde.  De combinatie van de kou van het water en de vermoeidheid die zich sluipenderwijs in haar benen ontwikkelde, zorgden ervoor dat de kramp steeds hoger haar been introk en realiseerde zich in paniek dat ze zelfs met ál haar inspanning geen kracht genoeg meer zou hebben om boven te komen.

Haar been zoveel mogelijk negerend, probeerde ze met het beetje kracht dat alleen nog uit levensbehoud voortkwam, haar weg naar boven te vervolgen.  Toen ze met haar verkrampte been onverhoeds een felle trap gaf om met grotere snelheid naar boven te kunnen, volgde er een tweede scheut door haar been, die de pijn zo ondraaglijk maakte, dat ze in een reflex naar adem hapte.  Ze voelde nog net het verstikkende water haar keel inlopen naar haar longen, toen het heldere water veranderde in een niets ontziende zwarte massa...

Guus Eelbers was al vier keer onder water gedoken en zocht turend naar het vermiste meisje. De paniek begon ook bij hem langzaam toe te slaan, terwijl hij normaal gesproken toch altijd een nuchtere ziel was.  Maar het beeld van het nog zó jonge, mooie meisje stond hem helder voor de geest en wilde dat leven niet opgeven aan dit allesverslindende, normaal zo vredig uitziende meer.  Toen hij voor de vijfde keer onderdook, dacht hij in een flits een arm te zien en of het nou de wens van de gedachte was of dat het werkelijk zo was, zorgde ervoor dat hij met zijn gespierde armen met drie krachtige slagen bij haar was.  In een fractie van een seconde greep hij het bewegingsloze, dunne armpje en zette met nóg meer snelheid de terugtocht naar boven in.

Aan de oppervlakte gekomen nam hij,  naar het leek, het levenloze lichaam onder zijn arm.  Er zich goed van bewust dat hij haar hoofd boven water hield.  Met zijn laatste kracht wist hij haar op het strandje te krijgen.  Hij hapte twee keer naar adem, pakte het doodsbleke hoofd van Bo op,  drukte het iets naar achteren waardoor haar mond iets open viel en bracht zijn lippen naar haar mond.  Daarna stootte hij een flinke hoeveelheid lucht bij haar naar binnen.

Zoë was inmiddels met een onaardse gil naast het tweetal op de grond gevallen en met grote, wilde ogen keek ze toe hoe de man met haar geliefde zusje bezig was.  Haar keel zat zover dichtgesnoerd, dat ze rochelend ademhaalde en van onmacht stroomden de tranen rijkelijk over haar wangen.  Ze zag twee grote handen op de borst van Bo drukken en zag in een waas van tranen zijn lippen weer naar haar mond gaan, waar hij vervolgens weer een flinke stoot lucht in pompte en gelijk daarna zijn handen weer in sneltempo naar haar borst gingen.

De toegesnelde Inge, Lieke en Eefke mét vriend, die elkaar met spierwitte gezichten stevig vasthielden, zagen plotseling verbaasd hoe Zoë haar hoofd als in een soort trance ophief en in het niets leek te staren.  Haar gezicht dat pure paniek uitstraalde, zagen ze langzaam maar zeker veranderen in een zelfverzekerde, vredige blik, om vervolgens zich weer voorover te buigen om een lichte kus op het bijna asgrauwe voorhoofd van haar zusje te drukken.

Op het moment dat ze haar hoofd weer langzaam ophief, zagen ze dat van Bo licht bewegen.  Ze kotste een grote golf water midden in het gezicht van de grote reddende reus, wiens grote, verschrikte ogen veranderden in louter blijdschap.  Met een ruk draaide hij Bo op haar zij, zodat ze niet nog een keer zou stikken, en de rest van het water er kokhalzend kon uitgooien.  Tot groot genoegen van Zoë, die nog steeds naast haar geknield zat, kwam er heel langzaam weer wat kleur op het gezicht van Bo, die haar met doodvermoeide ogen aankeek.  Héél even zag ze een mondhoek van Bo omhoog gaan, wat meer leek op een grimas dan op een bevrijdende glimlach, waarop Zoë overeind sprong en een vreugdedansje om haar zus heen maakte, om meteen daarna weer naast haar neer te ploffen.

'Wil je dat nóóit, maar dan ook nóóit meer in je hoofd halen!  Stomme trut dat je bent!!'  De reus stond het tafereel van bovenaf met een tevreden glimlach gade te slaan, waarop Zoë hem een dankbare blik toewierp.  Ze zag hem weglopen, waarna hij zich met een plof op zijn badlaken liet vallen en het eerste wat hij deed was een sigaret opsteken.  'Nou, daar ben ik óók wel aan toe,' zei ze met een opgelucht knikje van de reus naar de meiden, die nog steeds als aan de grond genageld elkaar vast stonden te houden.  'Ik denk dat jíj voorlopig niet wilt roken mevrouw!  Jij hebt je lucht hard genoeg nodig om gewoon te kunnen ademhalen!' 

'Kun je al opstaan denk je?  Op je badlaken lig je vast wat comfortabeler dan hier in het zand, denk je niet?' Bo strekte haar hand naar haar uit en te hulp geschoten door Lieke en Inge, die plotseling in beweging kwamen toen Bo overeind probeerde te komen, ondersteunden ze haar met z'n drieën.  Ze voelde aan als een zoutzak, alsof alle kracht uit haar lijf was verdwenen.  De meiden hadden er daarom een behoorlijke kluif aan, om haar op haar badlaken te krijgen.  Toen ze haar voorzichtig lieten zakken, zagen ze dat Bo meteen haar ogen sloot.

'Die is bekaf.  Ik hoop dat ze de rest van de middag slaapt, anders weet ik niet hoe we thuis moeten komen,' zei Zoë fluisterend tegen Inge en Lieke, waarop Bo haar ogen weer opende en Zoë aan haar arm trok.  'Kom is'  en terwijl Zoë zich naar haar toe boog om haar vermoeide, zachte stem te kunnen verstaan, sloot Bo haar ogen weer.  'Ik wil eerst effe wat drinken...  Ik heb zo'n zere keel van het kotsen en wil je alsjeblieft...'  Bo brak haar zin af, omdat het haar zichtbaar teveel moeite kostte. 

'Wat?  Wat wil je zeggen dan?'  Zoë moest haar oor bij haar mond houden om te kunnen verstaan wat ze zei.   'Wil je hier thuis alsjeblíeft niks over zeggen?'   'Hoezo?  Waaróm dan niet?' vroeg Zoë verbaasd.  'Ach, ik weet het wel...  Dan wordt ik vanaf vandaag helemáál in de gaten gehouden, weet je wel?  'Tja, dat zou zó maar kunnen,' antwoordde Zoë peinzend.  'Ik mag al bij gods gratie op tienertour.  Weet je wat er gebeurd als ze dít horen?'  'Oké, ik houd mijn mond, als jij nú gaat slapen.  En hopelijk de rest van de middag, anders kómen we niet eens thuis!'  en gaf haar een gezusterlijk duwtje, waarop Bo zich tevreden in het zonnetje nestelde en als een blok in slaap viel.

 

'Wat is er met jóu aan de hand?' vroeg Gemma verbaasd, terwijl ze naar Bo's vermoeide gezicht keek toen ze om half zeven binnen kwamen.  De rest van de meiden waren meteen doorgegaan naar huis, want het was al veel later dan ze beloofd hadden thuis te zijn. Dus, hadden ze samen de laatste meters over de kade naar huis afgelegd.

'Je zou zeggen na zo'n lange dag in de zon dat er wel wat méér kleur op je gezicht zou zitten.'  Bo, uitgeput van het hele gebeuren en de fietstocht die daarop volgde, was niet in staat ook maar íets te zeggen of alleen maar een grijns op haar gezicht te toveren.  De poging daartoe mislukte jammerlijk, waarop ze zich omdraaide en vervolgens als een spook de trap opliep, om zich met een plof op haar bed te laten vallen.

Het was een hele toer geweest om met Bo thuis te komen.  Ze hadden haar letterlijk met z'n tweeën op haar zadel moeten zetten, zó zwak was ze geweest en hadden haar om beurten voort moeten duwen.  Ze waren wel zo wijs geweest om vroeg te vertrekken, want waar ze 's morgens een uur over hadden gedaan, hadden ze op de terugweg twee uur over moeten doen.

Zoë die zich bezorgd had afgevraagd of de dokter er niet bij moest komen, om te kijken of ze er niets aan overgehouden had, werd door Bo resoluut van de hand gewezen.  Zoë die als enige achterbleef, had dan ook de taak om haar moeder uitleg te geven, die nu háár met een gebiedende blik aankeek.  Wachtend op enige uitleg.  Zoë probeerde zo nonchalant mogelijk haar schouders op te halen en liep door naar de kamer, waar de heerlijke geur van het eten dat al op tafel stond haar tegemoet kwam, met Gemma in haar kielzog.

'Die heeft gewoon de hele middag in het water gezeten,' zei ze met een hoofdknik naar het plafond.  'We hebben haar nog gewaarschuwd dat ze straks véél te moe zou zijn om nog naar huis te fietsen, maar ze wilde er niks van horen.'  Toen ze stoïcijns hongerig haar bord begon vol te laaien, keken Gemma en Ron elkaar even vragend aan en besloten zwijgend het hier dan maar bij te laten.  Genietend keken ze nu naar Zoë, die aanviel op haar bord zoals Choco altijd op zijn bak eten dook.

'Zijn er al weer plannen voor morgen?  Of besluiten jullie dan maar eens gezellig thuis te blijven?' vroeg Gemma met enige hoop in haar stem.  Maar die werd al weer gauw om zeep geholpen, toen het antwoord van haar dochter met een mond vol doperwtjes volgde.  'Mmm... nou... Lieke gaat morgen een dagje met haar ouders en haar broertje naar de Efteling en Inge en Bo gaan geloof ik iets samen doen. Wát weet ik eigenlijk niet...  Dus ik dénk dat ik maar 's bij Jenny ga kijken.

Jenny's gezin was net terug in Nederland, dus die waren totaal niet van plan om ook maar íets te gaan ondernemen, waar Zoë eigenlijk wel blij om was.  Dan kon ze dáár tenminste ook af en toe naar toe.  'Vraag dan of Jenny hier heen komt!' spoorde Gemma haar nog voor één keer aan.  Ze vond het zó ongezellig...  Nu hádden ze eindelijk vakantie en nou waren ze nóg elke dag weg.  Bo zou dan wel een weekje weggaan, maar Zoë zou gewoon thuisblijven.  Ze had dan ook het plan om tóch te proberen haar een dagje mee te krijgen naar de stad.  Dat zal ze toch wel leuk vinden zeker?

'Hé Zoë?' begon Gemma, terwijl ze een kwartiertje later het vaatwerk spoelde onder de hete kraan.  'Als Bo een weekje weg is, zullen we dan samen een keertje gaan winkelen?'  Zoë's hoofd schoot verbaasd omhoog, terwijl ze met de theedoek in de aanslag stond om te gaan afdrogen.  Ze had haar vakantie zoveel mogelijk ingeplant om met vriendinnen op stap te gaan, wat natuurlijk veel gezelliger was dan met je moeder.  Ze keek naar haar moeder's profiel, terwijl deze haar blik onafgebroken op haar werk gericht hield en Zoë dacht even een verdrietige trek op haar gezicht te zien. 

Hierop trok Zoë in gedachten haar wenkbrauwen op. Ineens voelde ze het...  Altijd druk met haar eigen leven, vriendinnen, vriendjes, stappen, noem maar op, had ze er nooit bij stilgestaan.  Ze bleef naar het profiel van haar moeder staren en realiseerde zich voor het eerst in haar leven dat ze eenzaam was.  'Háár moeder was eenzaam...  Eigenlijk, nu ze er over nadacht, had ze doordeweeks niets anders dan haar huishouden.  Papa was natuurlijk óók de hele week weg en zij zaten alle drie op school.  Plús nog de menige uitstapjes die ze in de weekenden maakten...  Ze míste hen!  Dat stond voor Zoë plotseling als een paal boven water.  Ze voelde dat er zich langzaam een wee gevoel in haar maag ontwikkelde en het gevoel van medelijden was zo intens, dat ze haar ogen voelde vollopen.

'Maar mam...'  antwoordde ze eindelijk met een verstikte stem.  'Túúrlijk ga ik mee winkelen!  Gezéllig!!  Waar gaan we naar toe?'  Tot haar grote ontroering zag ze het gezicht van haar moeder als bij toverslag ophelderen en terwijl ze haar gezicht naar Zoë toedraaide, sprak uit haar omfloerste blik grote blijdschap en dankbaarheid.  Om verder geen blijk te geven van haar innerlijke gevoelens, draaide ze haar hoofd weer snel terug naar haar werk waar ze mee bezig was en bijna stotterend, wat Zoë helemáál niet gewend was van haar moeder, kwam ze met een voorstel.

'Nou...  Wat denk je ervan om eh...  een dagje naar Utrecht te gaan?  Dan gaan we  eerst een poosje winkelen op Hoog Catherijne, we doen een bakkie daar en dan gaan we 's middags de stad in.  Dan kunnen we daar eind van de middag op één van die gezellige terrasjes aan de grachten wat gaan eten.  Wat denk je ervan?'  Zoë had constant naar het enthousiaste gezicht van haar moeder staan staren en voelde zich warm worden van binnen.  Ze had er nooit één seconde bij stilgestaan dat haar moeder daar behoefte aan had.  En op dit moment zou er ook niets op de wereld kunnen zijn, wat haar ervan kon weerhouden haar moeder dat plezier te gunnen. 

Ze werd zelf nu eigenlijk ook wel een beetje meegesleept door haar enthousiasme, wat als resultaat had dat ze er best zin in kreeg.  'Oké,' zei ze dan ook met een lach van oor tot oor.  'Neem me maar op sleeptouw, want ík ben er nog nooit geweest.  Je mag me trouwens wel met een tuigje aan je vastbinden voor het geval ik je uit het oog verlies, want dan kom ik nóóit meer thuis,' zei ze opeens met een benauwde blik op haar gezicht, waarop Gemma hartelijk in de lach schoot.  Ze wíst hoe slecht het oriëntatievermogen van haar dochters was.  

'O, maak je dáár maar geen zorgen over!  Ik zal als een moederkloek over je waken!'   'Gezellig,' besloot Gemma met een zucht.  'Ik heb er nou al zin in!'  'Waar heb jij zin in?' hoorden ze een slaperig stemmetje achter zich, waarop ze zich alle twee tegelijk omdraaiden.  'Zo dametje?  Weer in het land van de levenden?'  Bo leunde nog half verdwaasd tegen de deurpost en keek hen geeuwend aan.  'Jij wilt zeker nog eten hè?  Ik hoor hier vandaan je maag rammelen,'  zei Gemma goedgemutst.  'Nou, ik heb een bord voor je bewaard, want ik had niet anders verwacht.'  Zonder antwoord af te wachten, haalde ze het bord van het warmhoudplaatje en liep er mee naar de kamer.

'Maar nou weet ik nog niet waar ze zo'n zin in heeft!'  fluisterde ze Zoë toe.  'O, die week dat jij op tienertour gaat, gaan we samen een dagje winkelen in Utrecht.  Vind ze leuk.'  'Bo kom nou!  Anders wordt het koud!' hoorden ze hun moeder vanuit de kamer roepen, waarop Bo zich schouderophalend omdraaide.  'Nou, jij liever dan ik!'  waarop Zoë haar nog net een mep op haar arm verkocht.

Bo kon soms zó bot zijn.  Ze kon dat soms gewoon niet vatten.  Als haar moeder daar nou behoefte aan had, dan zou het toch onmenselijk zijn dat te weigeren?  Maar ze was er nu van overtuigd dat zíj dat gedaan zou hebben...

 

'Mam, ik ga hoor!' groette Zoë de volgende middag haar moeder om de hoek van de deur.  Ze had vanochtend tot tien uur op bed gelegen, wat eigenlijk bij haar nooit voorkwam.  Maar het voorval van gisteren had haar toch meer energie gekost dan ze verwacht had.  Toen ze beneden gekomen was om een boterhammetje te eten, had Bo al klaar gestaan om naar Inge te gaan.  Blijkbaar alweer hersteld van haar verdrinkpartij.

Zoë daarentegen had de hele ochtend wat lopen tutten en was na het eten, nog in pyama, samen met Choco nog lekker buiten op de schommel gekropen, waar ze nog lang van had genoten.  Haar moeder was voor de gezelligheid met de naaimachine buiten gaan zitten en genoten zo samen van de prachtige ochtend.  De belofte van een snikhete dag was al vroeg aanwezig geweest, maar om elf uur was het nog heerlijk en kon je na een zwoele nacht nog lekker genieten van het koele ochtendbriesje.

Na het voorval van gisteren was de rust bij Zoë weer teruggekeerd en vredig had ze met volle teugen genoten van het windje en de strak blauwe lucht, die hier en daar onderbroken werd door een vliegtuigstreep.  Toen na anderhalf uur de zon loodrecht boven haar hoofd stond en de hete stralen haar verbrande huid van de dag  daarvoor begonnen te teisteren, was ze zich op haar gemak gaan douchen.  Ook nam ze nog even de tijd om gezellig bij haar moeder te gaan zitten en stond nu klaar om naar Jenny te gaan.

'Kan je haar niet beter eerst even bellen om zeker te weten of ze thuis is?' vroeg Gemma.  'O, dan ben ik zó weer thuis hoor.  Het is maar een klein stukje en ik vind het lekker om met dat windje even op de fiets te zitten,' glimlachte ze goedgemutst.  'Oké dan.  Doe je ze de groetjes?'   'Doe ik!  Tot straks!'  en even later liep ze met de fiets aan de hand door de poort, omdat het dikke grind het niet toe liet al op te stappen.  

Heerlijk vond ze het bij deze temperatuur op de fiets te zitten en ze genoot van de wind, die als een zijden laken haar blote armen en benen beroerde.

'Jennyyy...  Ben je thuis?'  Zoë stond met de knop van de voordeur in haar hand, die blijkbaar gewoon open was, terwijl er op de hele werf en ook vanaf de plek waar ze stond geen teken van leven te bekennen was.  Het was toch raar dat het zó stil was in en om een huis waar zó veel mensen woonden?

'Jennyyyyy?'   Besluiteloos stond ze nog steeds bij de deur, toen ze vanuit de grote woonkeuken plotseling een stem hoorde.  'Zoë?  Ben jij dat?  Kom binnen kind en blijf daar toch niet zo bij die deur staan!'  Ze herkende de stem van Jenny's moeder en stond met een paar stappen bij de deur naar de keuken, waar mevrouw Ockers met een grote mand appels voor zich zat en een al even zo grote pan, waar de geschilde appels in verdwenen.  Blijkbaar om later te veranderen in appelmoes.

'Is Jenny niet thuis mevrouw Ockers?'  'Ik denk dat ze boven is.  Loop maar naar die deur en geef dan nog maar eens een gil,' zei ze, wijzend naar de middelste van de vijf deuren die zich in de muur aan het eind van de grote keuken bevonden.  'Ze kan niet zo goed tegen de hitte.  Daar had ze in Brazilië ook altijd zo'n last van.  Heel vervelend als je in zo'n warm land woont...  Het was niet alleen de hitte, maar ook de slangen die je bij nacht en ontij tegenkwam.  Als je 's nachts naar de w.c. moest, kon je er zó onverwachts één tegenkomen, die daar dan gewoon opgerold lag te slapen...  Verschrikkelijk was dat!'

Zoë zag een siddering door het lijf van de potige vrouw gaan, die schijnbaar meer in zichzelf sprak dan tegen haar, terwijl ze onvermoeibaar doorging met het schillen van de vracht appels die nog op haar lagen te wachten.  Zoë begreep plotseling waarom deze vrouw zo zielsgraag terug had gewild naar haar geboorteland, met haar steeds terugkerende jaargetijden.  Waar de zomer, als je mazzel had, nooit heter werd dan twee, drieëndertig graden en afgewisseld werd door de koelte van de herfst en de kou van de winter, waarna de prachtige lente zich weer aandiende met haar weelderige bloesemgroei en de bomen die zich na een kale winter weer vertoonden in een prachtige groene waas van bladeren, als voorteken op de daarop volgende zomer.

Zoë had van jongs af aan een bloedhekel aan de winter gehad, met haar kou en grotendeels regen.  Behalve als er vorstperioden waren en het zonnetje het wit van de sneeuw weerkaatste, zodat het zeer deed aan je ogen.  Zelf zou ze het liefst het hele jaar zomer willen, maar misschien was het ook wel zo, dat je de hitte dan wel zat zou worden.  Ze zou het waarschijnlijk nooit weten, dus het verlangen bleef.

'Jenny, ben je boven?'   'Jaaaa...  Ben jíj dat Zoë?  Kom maar naar boven!'  waarop Zoë de steile, houten trap begon te beklimmen.  'Gatverdamme, wat een enge trap is dat joh,'  zei ze, toen ze het lef had omhoog te kijken en Jenny boven aan de trap zag staan.  'O, als je 'm elke dag gebruikt wen je er wel aan hoor.'   'Wat zit je in vredesnaam hier boven te doen met dat mooie weer?' vroeg Zoë, waarop Jenny haar schouders ophaalde.  'Ik heb al die jaren genoeg hitte beleefd voor de rest van mijn leven,'  waarna ze zich omdraaide en terugliep naar haar kamer met Zoë achter zich aan, die in eerste instantie niet wist wat ze zag.  Verbaasd bleef ze in de deuropening staan.

'Wát??  Heb je nog nooit stapelbedden gezien?'  vroeg Jenny met een minachtende grijns op haar gezicht.  Ach nee,  natuurlijk niet.   Jullie zijn natuurlijk maar met z'n drieën!  Nou, dan weet je ook eens hoe het er in een groot gezin aan toe gaat.  Het líjkt altijd wel gezellig, maar het is hier óók weleens wat hoor.  Wij meiden slapen met z'n vieren hier en de jongens slapen met z'n tweeën op een kamer.  De oudste heeft een eigen kamer.  Waaróm dat is, heb ik óók nooit begrepen, maar het is nou eenmaal zo.  Nou...  en dan heb je ook nog de kamer van mijn ouders.  In totaal dus vijf.'

Zoë stond automatisch te rekenen en realiseerde zich dat ze in totaal uitkwam op negen kinderen.  'Ik had toch begrepen dat jullie met z'n tienen waren?'  'Ja, dat klopt ook.  Jacco meegerekend, maar die is door een slangenbeet op vierjarige leeftijd gestorven...'  Zoë zag de tranen in haar ogen springen en onthutst door het zo simpel gebrachte nieuws, liet ze zich op het enige stoeltje zakken die de kamer van zoveel meiden rijk was.  'Maar je hoeft aan een slangenbeet toch niet meteen dood te gaan?' vroeg Zoë met een benepen stemmetje, zich geen raad wetend met de tranen die over Jenny's wangen rolden.

'Ik weet het...  Dat dacht ik ook altijd...'  en met een nijdig handgebaar veegde ze haar tranen van haar gezicht.  'We woonden daar in een vreselijke uithoek en waren afhankelijk van een oud, verroest, klein vrachtautootje, die negen van de tien keer niet startte...'   Alsof ze terug was op de plek des onheils, staarde ze verbeten voor zich uit.  'Het was zaterdagochtend om zeven uur...  Ik weet het nog zo goed...  Jacco en ik waren de enigen die al wakker waren.   Ik zie hem nóg met zijn korte pootjes naar buiten rennen...  Naar de w.c.   Ja Zoë, de luxe van hier, dat je een w.c. bínnen hebt, kennen ze daar gewoon niet,'  waarop ze haar met een korte, glazige blik aankeek en haar ogen daarna weer snel afwendde in het niets.  Zoë had het idee alsof ze de film in haar ogen kon aflezen en met grote afschuw luisterde ze verder naar haar verhaal.

'Ik ben verder gegaan met het dekken van de tafel, zoals ik elke ochtend deed, aangezien ik in het weekend de enige was die zo vroeg opstond.  Toen ik daar mee klaar was, je kunt je voorstellen dat je wel even bezig bent met een tafel voor twaalf personen, drong het plotseling tot me door dat ik Jaccootje nog niet terug had zien komen.  Als een bezetene ben ik naar buiten gerend...  Toen ik de w.c. deur openrukte, lag mijn kleine broertje bewusteloos op de grond...  Ik zag meteen de beet op zijn beentje waar een straaltje bloed uitliep en ben gillend met hem in mijn armen het huis ingerend.

Voordat ze verder ging, plukte ze een zakdoekje uit de kast om de oneindige tranenstroom te stelpen en Zoë kon bijna niet meer slikken door het brok in haar keel.  Toen Jenny luidruchtig van boosheid en frustratie haar neus had gesnoten, ging ze verder.  'Mijn vader stond als eerste beneden en overzag de situatie in een fractie van een seconde en sprong met pyama en al in z'n ouwe roestbak...  Je begrijpt het waarschijnlijk al...' zei ze, terwijl ze haar gezicht even naar Zoë draaide.  'Het kléreding!!  Waarschijnlijk ook door de zenuwen, was die binnen de kortste keren verzopen en voordat we wegreden waren we drie kwartier verder...  Jacco stierf in mijn armen...'

Het was nu Zoë's beurt om met haar korte mouwtje langs haar wang te vegen en was niet in staat om nog maar één woord uit te brengen.  Toen ze daartoe weer in staat was, was het eerste dat ze vroeg:  'Hoe lang geleden is dit gebeurt Jenny?'  'Een jaar voor we teruggekomen zijn.  Mijn moeder was al jaren bezig mijn vader over te halen terug te gaan naar Nederland, maar daar voelde hij toen nog niks voor.  Ja, na deze ramp zijn ze als een gek gaan sparen voor de terugreis.  We hebben een jaar lang droog brood gegeten en onze schoenen waren bijna tot de draad versleten, maar alles was voor de grote terugreis...   Nu ben ik blij dat we hier zijn en ik zal nooit, maar dan ook nóóit teruggaan naar dat vervloekte rotland, waar ik mijn lieve broertje heb achter moeten laten...'

Zoë staarde met alweer tranen in haar ogen, naar haar verkrampte handen, waarmee ze zonder erg haar eigen been had fijn zitten knijpen.  Langzaam stond ze op en ging naast Jenny op het onderste stapelbed zitten.  Troostend sloeg ze een arm om haar inmiddels goeie vriendin heen en gaf haar een kus op haar wang.  'Kom, laten we maar naar buiten gaan.  We kunnen ook ergens in de schaduw gaan zitten,'  waarop ze de hand van Jenny pakte, die met zichtbare tegenzin opstond.  'Als je hier in die bedompte ruimte blijft zitten, vrolijk je ook niet echt van op hè?  Zullen we anders lekker een eindje met Shine gaan lopen?  Daar knap je misschien een beetje van op,'  probeerde Zoë haar een beetje op te beuren.  Maar tot haar grote verbijstering rukte Jenny zich los en gooide zich met een kreet als van een gewond dier, terug op haar bed en begroef haar gezicht met hartverscheurende snikken in haar kussen.  Haar vuisten timmerden onophoudelijk naast haar hoofd, naar het leek uit pure wanhoop.  

Zoë hief haar armen op, niet meer bij machte hoe ze dit aan moest pakken.  'Wat heb ik gezegd?  Waarom raak je weer zo van streek dan?'  Ze ging in gedachten terug naar wat ze gezegd had en het enige dat ze kon herinneren was, dat ze voorgesteld had met Shine te gaan lopen...  Plotseling voelde ze hoe haar nekharen overeind gingen staan en angst tekende zich af in haar grote, blauwe ogen.  De rillingen, zelfs in deze bedompte, donkere kamer, liepen over haar rug en zonder te gaan zitten en zonder Jenny aan te raken, bracht ze schor uit:  'Wat is er met Shine Jenny...?'  

De gil die daarop volgde deed haar zover in elkaar krimpen, dat ze onbewust haar handen tegen haar oren duwde.  Alsof ze het antwoord niet wilde horen.  Maar onverbiddelijk volgde de ontknoping na het vorige naargeestige verhaal.

'Shine is dóód Zoë!!'  Zonder haar handen van haar oren te hebben gehaald, ontploften de woorden als een bom in haar hoofd en luisterde ongewild naar de gillende, bijtende woorden van haar vriendin.  'Shine had puppies Zoë...  Dat wist jij natuurlijk nog niet, want toen ze vier weken oud waren, gingen ze m'n vader teveel voor de voeten lopen en heeft hij ze verzopen!

Zoë stond nog steeds in elkaar gedoken.  Als vastgenageld aan de planken vloer en de keiharde woorden sneden als messen door haar ziel.  De tranen stroomden nu ook bij haar over haar wangen en in deze hete, klamme ruimte voelden haar handen als ijs.

'Maar...  maar Shine dan?  Heeft hij haar ook...?'  Voordat ze antwoord had gekregen, voelde ze een wrange, misselijke scheut door haar maag gaan en voordat het antwoord zou komen, kwam ze als een geest in beweging en begaf zich door een mist van tranen naar de deur.  Wég!!  Wég uit dit vreselijke oord!  Die vént, een ander woord kon ze niet vinden voor de lamzak die door moest gaan als de vader van Jenny.  Dat kón gewoon geen mens zijn van vlees en bloed.  Die lamzak was gewóón een koelbloedige moordenaar...

Toen ze de deur had bereikt en haar hand uitstak naar de deurknop, klonk Jenny's schreeuw als een donderslag door de ruimte.   'Jij weet niet wat het ís hè, om dierbaren te verliezen.  Nou, welcome to the real world Zoë!  Die bruut die door moet gaan voor mijn vader, heeft ook mijn allerliefste vriendin vermoord...  Genaamd Shine!  Toen hij de kleintjes verzoop, stond Shine er jankend bij te kijken en stortte zich met haar hele lijf op hem en greep hem bij zijn nek.  Toen hij zich bloedend heeft kunnen bevrijden, heeft hij een steen om haar nek gebonden en haar bij de verzopen jongen gegooid!   Híer in de sloot naast het huis!!

Het hysterische gegil dat er op volgde, dreef Zoë met haar handen weer tegen haar oren tot actie en liet zich verblind door tranen, half strompelend, half vallend van de trap zakken en vluchtte, zónder mevrouw Ockers nog één blik waardig te gunnen, het huis uit.

 

Gemma zag haar een uurtje later met een hoofd als een biet, haar gezicht nat van tranen, geheel overstuur de poortdeur door strompelen.  Geschrokken schoot ze van haar stoel achter de naaimachine vandaan en liep zonder iets te zeggen op haar dochter af.  Ze nam de fiets van haar over en gooide hem tegen de dichtst bijzijnde muur.  Ze pakte haar dochter bij de arm en plantte haar in een tuinstoel.  Daarna liep ze meteen naar binnen en hield twee tellen later een glas water voor haar, wat Zoë in twee teugen achterover gooide.

Hijgend liepen de tranen nog steeds over haar wangen.  Nog niet in staat om maar een woord uit te brengen.  Snikkend pakte ze de kleine Choco op, die met zijn pootjes tegen haar benen stond en haar met een schuin koppie vragend aankeek.  Huilend drukte ze het kleine lijfje, strakker dan ze in de gaten had, als troost tegen zich aan, waarop het kleine diertje luid protesteerde.  Geschrokken liet ze haar armen wat losser, waardoor hij weer wat meer adem kreeg en begon snikkend haar verhaal.

Gemma volgde het met toenemende afschuw.  Wetende hoe gek haar dochter met dieren was, maar ook vooral met Shine, voelde ze zelf ook een brok in haar keel komen.   'Wat een vreselijke man!' was het enige wat ze zei.  'Ja mam, maar dat was nog niet alles...  Voordat ze met dit verhaal kwam, vertelde ze  me hoe haar broertje van vier om het leven is gekomen in Brazilië.  Gebeten door een slang...  En omdat die lúl zo'n gare auto had, konden ze niet op tijd in het ziekenhuis zijn.  Hij is gestorven in Jenny's armen.   'Vind je het gek dat die meid soms zo somber uit haar ogen kijkt,'  reageerde Gemma met een blik vol medelijden, waarop Zoë haar bevreemd aankeek.  'Dat is me eigenlijk nog nooit opgevallen...'    'Nee, jullie meiden leven natuurlijk zoveel mogelijk voor de lol, wat heel normaal is op jullie leeftijd.  Maar het blijkt wel weer hoeveel verdriet er onder mensen kan heersen.

Hoofdschuddend liep ze naar de keuken om een kopje thee te zetten en dacht terug aan de Zoë van een paar uurtjes geleden, die zo gelukkig op de schommel had gezeten.  Ineens lichten haar ogen op en bedacht of het geen wijsheid was, dat ze mórgen naar Utrecht zouden gaan.  Dan zou ze wat afleiding hebben.  Bo zou tóch bij Inge blijven slapen en morgen tegen het eten pas thuiskomen.  Dan kon ze Riet vragen of Mona een dagje bij haar kon blijven.  Er verscheen een glimlach om haar mond bij het idee en pakte het theeblad met de kopjes op, waarna ze de horredeur  met haar pink opentrok.  

Zoë was weer op haar geliefde schommel gekropen.  Gemma zag dat ze diep in gedachten was, maar de tranenstroom was gelukkig opgehouden.  'Zoë?  Wat dacht je ervan als we mórgen eens naar Utrecht gingen?'  Ze zag dat ze haar wenkbrauwen omhoog trok, alsof ze de hele weersomslag totaal niet begreep.  'Maar we zouden volgende week toch pas gaan als Bo weg was?'  'Ja, dat weet ik wel...  Maar Bo blijft vannacht bij Inge slapen en is morgen ook nog de hele dag weg en ik dacht...   Nou ja, dan heb je een verzetje en vergeet je de ellende misschien wat eerder.'

Zoë was er eigenlijk totaal niet voor in de stemming.  Maar misschien had ze wel gelijk.  Als ze er de hele dag aan bleef denken, zou haar dag sowieso verpest zijn.  Gemma zag dat ze er over nadacht, terwijl ze Choco over zijn zachte vacht aaide.  Na enkele minuten ging haar hoofd omhoog.  'Misschien heb je wel gelijk mam.  Hier word ik ook niet vrolijk van.'  Gemma had al die tijd wel een vrolijker vertrek voor ogen gehad, maar dat zou hopelijk later dan wel komen.  Met een tevreden hoofdknik roerde ze het klontje suiker door haar thee en leunde met een zucht achterover.

'Maar hoe moet het dan met Mona en Choco als iedereen weg is?  Ik neem aan dat die niet alleen kunnen blijven.'  'O, daar heb ik ook al over nagedacht.  Ik loop zo wel even naar tante Riet.  Die vindt het vast niet erg Mona een dagje te hebben en dan kan ze ook misschien een paar keer bij Choco kijken.   Hem dáár naartoe brengen met die katten is denk ik geen optie.  Dat wordt oorlog.'  Toen ze haar thee op had, bracht ze de boel terug naar de keuken en maakte aanstalten om naar Riet te gaan.  'Loop anders even mee.  Vind ze vast gezellig.  Misschien is Petra ook wel thuis, dan zie je haar ook weer eens.' 

Zoë plantte Choco op een tuinstoel, waar hij zich oprolde en verder sliep en liep achter haar moeder aan naar de buren, waar Riet ook net naar buiten kwam met een dienblad.  'Hé gezellig!  Drinken jullie ook een bakkie mee?'  'Nou, eigenlijk hebben we net thee op, maar vooruit, geef me nog maar een bakkie dan.'  'Zoë?  Wil jij ook?'   'Nou, ik heb liever wat fris als het mag?'  'Wat is er trouwens aan de hand?  Heb je gehuild meid?'  Voordat ze antwoord kon geven had ze al een por in haar zij van haar moeder te pakken en voor even uit het veld geslagen, wist ze dondersgoed waar ze op doelde.  Als ze over Jacco zou beginnen, zou dat haar onherroepelijk herinneren aan Bram en dan had je de poppen aan het dansen.  Dáár zaten ze nu geen van allen op te wachten.

'Nou...  De hond van mijn vriendin is dood en daar was ik nogal verdrietig over.'  'Ach, wat vervelend,'  reageerde ze en met haar hoofd schuddend liep ze waggelend naar binnen.  Tante Riet was altijd een gezellige, gezette vrouw, dat als je alleen al naar haar keek er meteen een glimlach op je gezicht kwam.  Jammer alleen dat ze na de dood van Bram nooit meer de oude was geworden.  Pfff...  dood, dood, dood...   Zoë kreeg het gevoel of er voor even niets anders meer bestond.  Gelukkig,  net op het moment dat ze haar tranen weer voelde opkomen, kwam Petra de werf opgerend.  Nog hijgend van het harde lopen.

'Hé, leuk je weer eens te zien!  Ga je nou weer eens een keer met míj mee naar het zwembad?  Ik zie je nog zó weinig!'  'O, maar morgen ga ik met mijn moeder naar Utrecht.'  'Nou, dan gaan we toch nú!  Het zwembad is tot acht uur open hoor in de vakantie.'  De uitnodiging kwam voor Zoë als een geschenk uit de hemel, want hier stil op een stoel blijven zitten werd ze echt gek van.  'Oké!  Ik ga metéén mijn spullen halen!  Zó terug!' zei ze enthousiast, terwijl ze bijna uit haar stoel spróng.  

'Dat is inderdaad beter voor haar dan stil te zitten.  Ze zit alleen maar te piekeren,' reageerde Gemma, toen Riet buiten kwam met de limonade.  'Ik neem aan dat ze dit nog wel even opdrinkt!  Ik heb het niet voor niks ingeschonken...'  mopperde Riet, waarop Gemma in de lach schoot.  Ze kon het altijd goed met Riet vinden, maar soms was het een echte mopperkont.  'O tante Riet, ik drink het eerst op hoor!  Die vijf minuten maken óók niks uit,' zei Zoë, toen ze met haar badtas aan de fiets kwam aangelopen.  Net alsof ze haar woorden had opgevangen.  

Gemma zag het gezicht van haar buurvrouw zienderogen ontdooien en een tevreden glimlach speelde rond haar mond.  Soms leek het wel of die kleine van haar gedachten kon lezen.  'Nou kom op!  We gaan!'  drong Petra aan, die haar glas met een klap op het theeblad terug zette.  'Anders hoeven we niet meer te gaan.'  'Ik weet niet of ik precies met het eten weer thuis ben hoor mam.  Het is nu al vier uur.  Voor we er zijn is het wéér een half uur verder en dan moeten we na een uurtje het water al weer uit,'  waarschuwde Zoë haar moeder.  'Geeft niet meid.  Ik bewaar wel wat.  Gá nou maar en doe voorzichtig'  en voor ze uitgesproken was waren de meiden al verdwenen.

Zoë moest wel nog even slikken toen ze langs het huis van Jenny fietsten, maar probeerde zich meteen weer te verheugen op het onverwachte uitstapje.  De rest van de weg kletsten ze danook honderd uit, want ze hadden elkaar al weken niet meer gezien.  Langzamerhand verdwenen alle muizenissen uit haar hoofd en genoot ze weer van de ouderwetse gezelligheid met Petra.

'Hé slaapkop!  Kom je eruit?  Ik wil om negen uur op de bus stappen, anders is de dag veel te kort,'  riep Gemma de volgende ochtend met een zangerige stem en trok de gordijnen met een ruk open, waarop Zoë slaperig door haar ogen wreef en Mona zich mopperend nog een keer omdraaide.  'Mona, jij moet er óók uit!  Jij gaat om die tijd naar tante Riet.'  'Jeetje mam, ik kan ook wel alleen thuisblijven hoor,' snauwde ze met een ontevreden stemmetje.  'Ik wil het niet hebben.  Daar ben je nog veel te jong voor.  Vooruit ópstaan lekkere brombeer!'  Gemma was er aan gewend dat de jongste altijd liep te mopperen.  Soms kon ze zich er vreselijk aan ergeren.  Ze was er al lang achter dat ze hetzelfde karakter had als Ron's moeder en zijn even zo nukkige broer.  Maar vandaag wilde ze zich niet uit het veld laten slaan.  Daar had ze zich teveel voor op deze dag verheugd.

Zoë was inmiddels haar bed uit en keek verbaasd nog even om naar de wekker.  Acht uur.  Normaal werd ze altijd rond een uur of zeven wakker, maar de vorige dag had toch z'n tol geëist.  Nadat ze zich gedoucht had, knapte ze zich zorgvuldig op en pakte haar nieuwste spijkerbroek uit de kast met een kobaltkleurig shirtje, die een rij piepkleine knoopjes bezat over het midden van het lijfje.  Ze bond een zelfde kleur lint in haar haren en besloot haar witte spijkerjackie er over te dragen, want 's morgens kon het toch nog knap fris zijn.  Toen ze klaar was glimlachte ze naar zichzelf in de spiegel en was ervan overtuigd dat het geheel de goedkeuring van haar moeder kon wegdragen.

'Zo jongedame?  Daar heb je wel aandacht aan besteed!' was dan ook de reactie van Gemma, toen ze een half uurtje later beneden stond.  Klaar voor vertrek.  Gemma zelf hield niet zo van erg moderne kleding, maar even zo goed zag ze er vandaag als een echte dame uit.  Ze droeg een roomkleurige rok met een zijden blouse in dezelfde tint, afgerond met een dito kleur schoenen.  Haar donkere haar was in golven achterover geborsteld en ze had zelfs een beetje rouge en lippenstift opgedaan.

Zoë kon niet nalaten haar bewonderend op te nemen en riep enthousiast uit:  'Als papa je zo zag, dan weet ik zeker dat je niet met me mee mocht!'  wat Gemma zag als een groot compliment en een ietwat verlegen trek schoof over haar altijd zo nuchtere gezicht.  Iets wat Zoë nog nooit bij haar had waargenomen.  'Nou, kom op!  We missen de bus nog!'  zei ze dan ook maar gauw, om de aandacht van zich zelf af te leiden en even later liepen ze gezellig gearmd de kade af.

De busrit zou zeker drie kwartier in beslag nemen, maar voor Gemma maakte het niets uit.  Ze was sinds lange tijd niet meer zo blij geweest en kon bijna niet stil blijven zitten.  Telkens als er iemand onderweg instapte, stootte ze Zoë samenzweerderig aan en had op iedereen wel wat aan te merken, waarop ze allebei in de lach schoten.  'Mam, je lijkt wel nét zo oud als ik!  Zo doen wíj ook altijd!'  doelend op haar vriendinnen, wat Gemma op haar beurt weer incasseerde als een groot compliment.

Eindelijk was de busrit ten einde en nadat ze uitgestapt waren, trok Gemma haar mee naar het eerste tentje dat ze tegenkwamen en bestelde ze koffie voor zichzelf en een kopje thee voor Zoë.  Mét allebei een groot stuk taart.  Er zat zoveel slagroom op, dat Gemma de helft in haar koffie deed en onverwachts een grote zucht slaakte, waarop Zoë haar verbaasd aankeek.  'Ik mag de rest van de week wel gaan vasten,' zei ze, terwijl ze even opzij keek naar haar dochter, die alle slagroom al weggewerkt had.

'Tja, daar hoef jíj je voorlopig geen zorgen over te maken.  Ik kon vroeger ook altijd alles eten.  Maar wacht maar af kleintje...  Zo rond je veertigste moet je toch écht gaan oppassen.  Want wat eráán komt, krijg je er niet zo gauw meer af.'  'Nou, geniet er vandaag dan maar van mam!'  'Dat zal ik zéker doen!'

Nadat ze een aantal uren op Hoog Catherijne hadden rondgedwaald, troonde Gemma haar mee de stad in en de eerste etalage die in zicht kwam, trok meteen Zoë's aandacht.  'Ohhh kíjk dan mam!  Wat een leuke láárzen!'  Zoë stond te kwijlen bij een paar schitterende, naturel kleurige laarzen in een Indiaanse stijl.  Het rijke borduursel en de veertjes die erop zaten, was voor haar een pure droom.  Gemma die achter haar was komen staan, volgde Zoë's blik en haar oog viel meteen op de belachelijk hoge prijs.  Ze wendde haar ogen af van de laarzen en keek naar het smachtende profiel van haar dochter.

'Ach, wat kan míj het ook schelen.  Ik ga tenslotte niet elke dag met mijn dochter uit.  Vooruit!  Ga maar passen!'  waarop Zoë haar spontaan om haar nek vloog en niet wist hoe snel ze daarna in de winkel moest komen.  Toen ze vijf minuten later met het fel begeerde schoeisel door de zaak paradeerde, straalde de blijdschap van haar gezicht af.  Voor Gemma was dit het laatste duwtje dat ze nodig had.  

Buitengekomen omhelsde ze haar moeder voor de tweede keer en Gemma voelde een golf van geluk door zich heen stromen.  'Maar dénk erom!  Mondje dicht tegen papa over de prijs, want die vermoord me!'  Zoë maakte met haar vingers een gebaar alsof ze haar mond verzegelde, waarna ze gearmd verder liepen als twee dikke vriendinnen.  Ze wist zelfs nog de nieuwe l.p.  van Deep Purple in de wacht te slepen en Gemma kocht voor zichzelf een nieuw jasje in de kleur hemelsblauw.

'Nou moet ik voor papa nog een jasje zien te vinden en dan gaan we lekker wat eten.  Wat vind jij?'  'Míj heb je!'  Zoë's humeur was niet meer stuk te krijgen en ook al bleek dat ze nog anderhalf uur bezig waren om een jasje voor Ron te vinden, de blijdschap bleef van haar gezicht stralen.  

Toen ze tegen een uur of vier allebei met een dikke pannenkoek voor zich zaten, liet Zoë met volle mond een tevreden zucht ontsnappen.  'Nou, ik had gisteren niet verwacht dat ik vandaag weer zó blij zou zijn!  Bedankt mam!'  en ze keek voor een moment haar moeder diep in de ogen, waar ze met een beverige zucht van emotie op reageerde.

'Weet je mam...  Ik denk dat ik volgende week eens op een zaterdagbaantje uitga.  Ik vind het toch wel leuk om wat bij te verdienen.  Kan ik wat sparen voor leuke dingen.  Bo werkt voorlopig nog wel bij oma en ik heb er ook eigenlijk totaal geen zin in om haar op te volgen,'  besloot ze met een blik op de inmiddels flink geslonken pannenkoek.  'Nee, het is je toen niet best bevallen hè?  Dat ochtendje werken.'  'Ach, ze staat constant op je lip en ik vind haar maar snauwerig.'  

Toen ze opkeek zag ze haar moeder in gedachten verzonken, waarbij ze snel een traantje weg pinkte.  Geschrokken legde ze haar hand op haar arm.  'Wat heb ik gezegd mam?  Wat is er nou?'  'Ach, ik moest even denken aan mijn eigen moeder.'  'Je mist haar hè?'  Verrast keek ze op naar haar nog erg jonge dochter en besefte eens te meer hoe gevoelig en begrijpend ze was en voelde een brok in haar keel komen.

'Het zou er wel een prima moment voor zijn,' dacht Gemma, toen plotseling  Daan's beeld in haar gedachten zich opdrong.  Wat zou ze dolgraag vertellen hoe het zat.  Ze zou het vast begrijpen.  Maar wat zou ze overhoop halen?  Het kind d'r leven zou totaal ontwricht raken.  De spontaniteit waarop ze met Ron omging zou vast verdwijnen en het zou hem vast gaan opvallen.

Terneergeslagen besefte ze, dat ze het waarschijnlijk voor de rest van haar leven alleen zou moeten dragen...  Zoë vatte haar bedenkelijke gezicht op als dat ze nog steeds met haar gedachten bij haar eigen moeder was.  'Kon ik maar bij jóuw moeder werken hè?  Die zou volgens mij een stuk vriendelijker zijn.'  'O, dat weet ik wel zéker!  Het is gewoon jammer dat papa bij mijn familie in de buurt geen werk kon vinden, anders hadden we dáár gewoond...'  'Nou, dat kan toch nóg?'  'Ha, nou, dát zal wel nooit meer gebeuren.  Wat zou jij er bijvoorbeeld van vinden als jij je bekende omgeving zou moeten verlaten?  En daarbij je vriendinnen?  En wat dacht je van Bo?'  'Mmm...  Ja, das waar.  Ik moet er niet aan denken!'  'Dát bedoel ik!' reageerde Gemma.

'Kom op Zoë!  Laten we onze dag niet bederven door sombere praatjes.  Ik ga afrekenen en dan lopen we op ons gemak terug naar de bus.  Dan ben ik hopelijk nog op tijd thuis om voor papa nog wat eten klaar te maken.'  'Maar ik vond het een héérlijke dag hoor mam!  Moeten we vaker doen!'  'Ja ja, jij denkt zeker dat ik elke week bakken met geld kan uitgeven.'

'Dat baantje is eigenlijk wel een goed idee van je.  Wat zou je willen doen dan?'  'O, ik weet eigenlijk nog niet.  Zal wel iets van een groenteboer of bakkerij worden.  Ik zie wel.  Ik ga gewoon overal vragen.' 

Trots op het initiatief van haar dochter, rekende ze af en toen ze later om kwart over zes de poort inliepen, waren Ron en Bo al thuis.  Choco sprong als een bezetene om hen heen.  Er niet aan gewend zo alleen gelaten te worden.  'Hij heeft wel een schoen van je opgevreten,' gromde Ron vermoeid.  'Had ík toch ook nieuwe schoenen moeten kopen,'  zei ze met een knipoog naar Zoë.

Bo had al argwanend naar de plastictassen gekeken die ze bij zich hadden en was de eerste die op haar opmerking reageerde.  'Hoezo?  Wie heeft er nieuwe schoenen dan?'  Zoë haalde met veel bombarie de laarzen uit de tas en hield ze Bo triomfantelijk voor, wiens mond meteen openviel.  'Hadden jullie die voor mij ook niet mee kunnen brengen dan?'  'Nou moet je wel eerlijk blijven Bo!  Jíj gaat op vakantie en Zoë moet thuisblijven.  Weet je wel wat dát kost?'  waarop Bo's gezicht licht van kleur vertrok.  

'Ja Bo, dáár heeft mama gelijk in,'  wist Ron het er nog wat dikker bovenop te leggen.  'Heb je ook nog wat voor jezelf gekocht, inplaats van alleen háár te verwennen?' zei hij met een speels handgebaar in de richting van Zoë, waarop Gemma haar nieuwe jasje tevoorschijn haalde en er enkele seconden later mee in de rondte draaide.  'Véél te mooi!  Ik mag toch zeker wel naast je lopen hè als je dat draagt?'  waarop Gemma hem een ondeugende grijns toewierp.

'En ík dan?'  vroeg Ron gemaakt beteuterd.  'Heb ík niks verdiend dan?'  waarop Gemma trots het bruin suède jasje uit de plastic tas trok.  'Zó!  Is dat niet véél te deftig voor een timmerman?'  'Je mag het ook niet naar je werk aan gekkie!'  waarop Ron lachend een kus op haar wang drukte.  Blij dat ze zonder kleerscheuren weer thuis waren.  Hij vond het maar niks, zijn meiden naar zo'n grote stad.  Er kon van alles gebeuren.  En als hij zo eens naar Gemma keek, zag ze er na een lange dag winkelen nog steeds uit om op te vreten.  Eigenlijk was het altijd zo normaal dat ze er was.  Gewend aan haar altijd eeuwige huiskloffie.  Hij zou haar eens wat vaker een compliment moeten geven, maar dat schoot er door alle drukte altijd bij in.

'Je ziet er trouwens ook uit om op te vreten, meissie van me!' en knuffelde haar voor de tweede keer, tot grote hilariteit van de meiden.  'Ja, krijg ik nou ook nog wat te eten?  Of schiet dat er vandaag bij in?'  Enigszins beduusd van z'n eigen optreden en even geen raad wetende met zijn houding, trok hij zich terug op zijn stoel en verborg zich achter zijn krant, waarop Gemma de meiden lachend een knipoog toewierp.  Een heerlijk einde van een heerlijke dag en Gemma liep neuriënd de keuken in.

'Mag ik ze eens passen?' was het eerste wat Bo vroeg, toen Gemma verdwenen was.  'Ja hoor, maar je mag ze toch niet aan.'  'Nou, dan hoef ik ze niet te passen ook,'  waarop Zoë haar een plagerige glimlach toezond.  'Had je maar mee moeten gaan!  Het was hartstikke gezellig!'  'Ja ja, het zal wel.'

 

Het was maandagochtend, een week nadat Zoë met haar moeder was gaan winkelen.  Bo stond met haar kleine koffertje klaar om naar Inge gebracht te worden.  Ron had beloofd voordat hij aan het werk ging, haar bij Inge af te leveren en daar vandaan zouden ze de bus nemen, om vervolgens op de trein te stappen.  Het was de bedoeling dat ze een week weg zouden blijven en ze stond te popelen om aan haar avontuur te beginnen.  Voor het eerst zou ze alleen met een vriendin op vakantie gaan.  Zelf was ze er al weken opgewonden over, maar Ron en Gemma hadden het voor zichzelf zoveel mogelijk voor zich uitgeschoven.  Totaal niet ingenomen met het plan.

Zoë staarde onafgebroken naar het gezicht van haar moeder, waar die ochtend een diepe, bezorgde frons duidelijk op te zien was.  Wat had ze een medelijden met haar.  Het huilen stond haar nader dan het lachen en Zoë vóelde bijna haar angst.  Gemma sprak haar gevoelens niet uit, om het plezier van haar oudste dochter niet te verpesten en keek hulpzoekend naar Ron, die ook al in zichzelf gekeerd was.  Blijkbaar dachten ze allebei hetzelfde.  Zo'n tenger, jong meisje...  Zestien jaar...  Trok de wijde wereld in...

Stóppen ermee!  dacht Gemma.  Eéns slaan ze hun vleugels uit...  Maar verdorie!  Waarom zo vroeg?  Ze realiseerde zich dondersgoed dat ze zelf nooit op vakantie gingen, omdat Ron het liefst thuis was.  Búiten de korte bezoekjes aan haar eigen familie dan, die ze meestal moest afdwingen.  Logisch dat de meiden er andere ideeën op na hielden.  Die wilden óók weleens iets anders zien dan de kade waar langs ze woonden.

'Pap!  Schiet nou óp!  Inge staat vást al op me te wachten!'  Rekken had totaal geen zin meer, want Bo stond al vijf minuten met de deurknop in haar handen.  Het leek wel of Ron nét zo zenuwachtig was als zij, want de sleutels tingelden constant in zijn handen.  Niet bij machte ze stil te houden.  'Dag lieverd!  Héél veel plezier!  En wees in gódsnaam voorzichtig!'  was het enige dat Gemma kon uitbrengen.  Ze sloeg haar armen strak om Bo heen, alsof ze haar nooit meer zou loslaten. 

'Ja ja, maak je nou maar niet druk.  Ik loop echt niet in zeven sloten tegelijk hoor!'  reageerde Bo ongeduldig, zich er totaal niet van bewust dat er gevaren op de loer konden liggen.  Ze dacht alleen maar aan de lol die ze samen met Inge zou hebben.  'Nou, dááág!  Ik ga hoor!'  Ze stak haar hand nog even naar hen op en schoot de poort in toen ze de auto uit de garage hoorde komen.  Zoë zag nu een paar tranen over haar moeder's wang lopen en voelde daardoor zelf ook een verraderlijk brok in haar keel.  Gemma wiste ze nijdig van haar gezicht en rende naar het raam om hen uit te zwaaien, met Zoë in haar kielzog.

'Zullen we anders sámen de buitenboel gaan doen?'  was de enige troost die Zoë haar moeder kon bieden, wetende dat ze dat deze ochtend van plan was.  'En dan ga ik vanmiddag maar eens op zoek naar een baantje...'  Ze wilde eigenlijk zelf ook wel even weg, onrustig als ze werd door de houding van haar moeder.  Dit moest ze toch zelf even verwerken.  Daar kon zij, Zoë, haar niet mee helpen.

Ze liep naar de bijkeuken om een emmer met water te vullen en liet er een beetje spiritus inlopen.  Dat was tenminste wat ze haar moeder altijd zag doen als ze de ramen ging zemen.  Daarna pakte ze de spons, zeem en trekker en het kleine trapje, omdat ze er anders niet bij zou kunnen en vertrok naar de voorkant van het huis.  Tot haar verrassing hadden tante Riet en Petra hetzelfde voornemen gehad, want zij waren al druk bezig toen zij met haar emmer de poort uitkwam.

'Nou, dat is óók sterk!  Zijn we tenminste niet de enigen die aan het werk zijn,'  kakelde tante Riet en voordat Zoë er erg in had, had ze een drijfnatte spons in haar gezicht.  Gillend van de pret dook Petra in elkaar.  Wachtend tot de spons terug zou komen.  Zoë reageerde meteen en binnen een mum van tijd was het een waar sponsgevecht, waar tante Riet de dupe van werd.

'Zijn jullie nou helemáál gek geworden?  Stelletje rotmeiden!'  Haar stem klonk nog scherper dan normaal.  Maar het kon de meiden er niet van weerhouden om allebei op hun knieën te zakken van het lachen, toen ze naar het druipende gezicht van Riet Vromen keken.  Het normaal keurig gekapte haar, hing in sliertjes langs haar hoofd en waarschijnlijk op het geschater afgekomen, verscheen ook Gemma ineens op het toneel.

Zoë zag dat ze haar gezicht nauwelijks in de plooi kon houden en dat was de aanleiding om het gevecht opnieuw te openen, waarbij geen van allen gespaard bleef.  Na tien minuten zakten ze met z'n vieren hijgend op de grond en veegden de tranen van het lachen van hun gezicht.  Dankbaar keek Zoë naar het gezicht van haar moeder, die nu gelukkig tranen van het lachen wegveegde.

'Nou, laten we eerst maar 'ns een bakkie gaan doen, voordat we serieus opnieuw beginnen,'  besliste tante Riet, om te voorkomen dat het gevecht voor de derde keer hervat zou worden.  'Komen jullie maar bij ons koffiedrinken.  Tenmínste...  nadat jullie jezelf éérst hebben gefatsoeneerd!'  en wierp een vermakelijke blik op de gezichten van Gemma en Zoë.

Een half uurtje later slopen Petra en Zoë zachtjes weg, om samen de buitenboel van beide huizen voor hun rekening te nemen.  Dankbaar als Zoë was dat haar moeder weer lachte en lieten de twee volwassenen achter, die bij een derde bak koffie nog gezellig zaten te kletsen.

 

'

'Wat ga je vanmiddag doen?'  wilde Petra ineens weten.  'O, ik ga een baantje zoeken voor de zaterdag.'  'Méén je dat nou?'  'Ja hoezo?  Is dat vreemd dan?  Ik wil gewoon wat geld bij mijn zakgeld verdienen, want dat is me gewoon véél te weinig!  Kan ik tenminste sparen voor leuke dingen.  Wil jij dat dan niet?'  waarop ze Petra met de spons nog in haar handen vragend aankeek.  Petra haalde, zichtbaar in verlegenheid gebracht, wat schuchter haar schouders op.  'Nou?  Waarom krijg ik geen antwoord?'  drong Zoë aan, toen ze merkte dat haar buurmeisje verder niet van plan was te reageren. 

'Ach...  Ik zou het wel willen, maar mijn moeder wil het niet hebben!'  antwoordde ze nu nijdig de spons over het raam wrijvend.   'Wat kan je moeder daar nou op tégen hebben?'  reageerde Zoë verbaasd, waarbij de spons in de lucht bleef hangen.   'Ze vindt dat er hier genoeg te doen is.'  'Ja, dat begríjp ik!  Maar daar verdíen je toch niks mee?'  'Nee, dat zei ik ook al, maar ze vindt dat ik genoeg krijg en vindt het niet nodig dat ik ergens anders geld ga verdienen.'  'Nou, mijn moeder vindt het prima.  Ze vond het juist geweldig dat ik op het idee kwam.'

Zoë vond het maar vreemd en realiseerde zich dat ze dan zelf wel geluk had dat háár moeder niet zo moeilijk deed.  'Maar ik dacht dat je bij je oma zou gaan werken?'  'Dat was ook de bedoeling, maar omdat Bo gezakt is voor haar examen, moet ze het een jaar over doen en blijft zíj daar voorlopig nog werken.  Trouwens, blij toe!  Ik had daar tóch al geen zin in!'

Zoë pakte haar trapje en emmer, om in de poort verder te gaan met zemen, waarbij ze elkaar uit het zicht verloren.  Ze was het eigenlijk al spuugzat.  Ramen zemen was nou niet bepaald haar hobby.  Maar als ze hard doorwerkte, zou ze met een half uur klaar kunnen zijn. 

Toen ze de zeem over het laatste raam haalde, kwam de heerlijke geur van macaroni haar tegemoet en het water liep haar in de mond, honger als ze gekregen had van het harde werken.  'Kom eten Zoë!'  hoorde ze de stem van haar moeder door het keukenraam.  'Je zal wel honger hebben als een paard,'  lachte Gemma, toen Zoë de keuken in rende.  'Mam, waarom eten we eigenlijk nooit buiten?  Dat is toch heerlijk met dat mooie weer?'  'Ach, dat is zo lastig, al dat heen en weer gesleep.'  'Dan doen we dat toch sámen!  Kom op!  Laten we eens gek doen?'  bedelde Zoë, omdat ze er totáál geen zin in had met dit weer binnen te zitten.  Het liefst had ze nog buiten geslapen ook, maar daar hoefde ze al helemáál niet over te beginnen.  Ach, met al die muggen zou eigenlijk ook geen pretje zijn.  Maar éten moet toch kunnen?

Bedelend bleef ze haar moeder aankijken en eindelijk hoorde ze een zucht van overgave, waarop ze ijverig met borden en bestek naar buiten begon te lopen.  Ron die vlakbij huis aan het werk was, kwam verbaasd de werf oplopen.  'Hé, gezellig!  Is dat jóuw idee kleintje?'  waarop ze haar vader met een vergenoegzame grijns aankeek. 

Later toen ze alles had opgeruimd en zelfs de afwas voor haar rekening had genomen, pakte ze de fiets en ging hoopvol op pad.  Naïef als ze was, er van uitgaande dat ze zó ergens aan de slag kon.  Maar dat viel vies tegen.  Elke winkel waar ze binnenliep en beleefd vroeg of ze voor de zaterdag misschien hulp konden gebruiken, werd ze weggestuurd met als reden dat ze véél te jong was.  Verdorie, dacht ze teleurgesteld.  Er zal toch wel íets te vinden zijn?  en stapte de zoveelste winkel binnen.  Nu een bakkerij.  Ze was al bij slagers, groenteboeren, een cadeauwinkel - wat ze stiekem het liefste zou doen - maar helaas...  Ze werd wéér te jong bevonden.

'Zeg het eens jongedame.  Wat kan ik voor je doen?'  Er stond een rijzige, al wat grijzende man voor haar en de moed zakte alweer in haar schoenen, want ze wist bijna zeker dat de man dacht dat ze voor brood kwam.  'Nou meneer.  Ik eh...  Ik zoek een baantje voor de zaterdag.  Zou u misschien wat hulp kunnen gebruiken?'  De man keek haar bedenkelijk aan, maar begon gelukkig niet meteen te lachen, zoals ze al verschillende keren had meegemaakt.

'Ach meisje, ik kan inderdaad wel wat hulp gebruiken...  Maar als ik zo naar je kijk, denk ik ten eerste dat het werk te zwaar voor je is en ten tweede krijg ik moeilijkheden als ik iemand zou aannemen die zo jong is als jij.  Hoe oud bén je eigenlijk?  Toch niet ouder dan een jaar of dertien, veertien schat ik zo'  haar tengere postuur in zich opnemend.  'Veertien meneer'  en de moed zonk alweer in haar schoenen.  'Ik mag het gewoon niet doen, al zóu ik het willen.  Je zou minimaal zestien moeten zijn.  Maarre...  Heb je geen zus van die leeftijd?'  Zoë betrapte zichzelf erop, dat ze alleen maar teleurgesteld knikte en voelde wrevel in zich opkomen.

Dat zou helemáál te gek voor woorden zijn!  Zíj de hele middag op sjouw voor een baantje en ze zou thuiskomen met een baantje voor Bo...  'Nou, als ze inderdaad zestien is, laat háár dan maar eens komen!  Dan ben ík gered!'  Ze zag de man opgelucht ademhalen, alsof hij blij was dat hij er niet zélf achteraan hoefde.  Zoë draaide zich met een knik van haar hoofd om.  Later besefte ze dat ze zonder te groeten de winkel was uitgelopen.  Zich er niet van bewust dat de man haar medelijdend had staan nakijken.

Scheldend in zichzelf, was ze weer op haar fiets gestapt richting huis.  Zó teleurgesteld, dat ze had willen huilen.  Bo was verdorie vakantie aan het vieren, terwijl zíj in háár vakantie op zoek was naar een baantje voor háár!  Plotseling hield ze op met trappen en de tweede teleurstelling sloeg in als een bom.  Jézus...  Als Bo dáár zou gaan werken op zaterdag, dan zou zíj Zoë natuurlijk bij oma moeten werken...

De afschuw trok letterlijk over haar gezicht en ze kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan dat ze hieraan begonnen was, toen ze ineens bedenkelijk haar hoofd weer oprichtte.  Ze kon natuurlijk ook haar mond houden...  Maar nee.  Haar eerlijkheid gebood haar te vertellen zoals het gegaan was en al zóu ze dan bij oma moeten gaan werken, ze zou in ieder geval iets bijverdienen.

Gemma zag meteen de teleurstelling op haar gezicht, toen ze haar aan het eind van de middag de poort door zag komen.  'Niks gevonden meid?'  vroeg ze eigenlijk overbodig, maar belangstellend,  waarop Zoë haar mistroostig aankeek.  'Ik heb wél wat gevonden...'   'Maar waarom kíjk je dan in vredesnaam zo somber?'  'Ik heb wat gevonden voor Bo, niet voor mezélf!'  en de tranen sprongen in haar ogen door de grote desillusie. 

'Hier snap ik hélemaal niks van,'  drong Gemma aan, terwijl ze haar onderzoekend aankeek.  'Nou, ze vonden mij overal te jong en bij het laatste adres waar ik naar binnen ging, vroegen ze of ik misschien een zus had van zestien!'  Ze spoog het er meer uit dan dat ze het gewoon zei en er vloog een blik van medelijden over het gezicht van Gemma.  Ze had het zo'n geweldig initiatief gevonden van haar dochter en inderdaad...  Zo kwam Bo wel érg makkelijk aan een beter baantje, terwijl ze er niks voor had hoeven doen.

Ze had al vaker het idee gehad, dat bij Bo alles wat makkelijker voor de voeten werd gegooid en Zoë moest overal voor vechten, terwijl ze toch al haar overgevoeligheid tegen had.  'Ik weet dat je het niet leuk vindt, maar als er niets anders overblijft dan werken bij oma, verdien je in ieder geval wat bij'  en ze kon in de verste verte niet bevroeden dat ze véél meer zout op de wond had gestrooid, dan ooit haar bedoeling was geweest.

Zoë draaide zich met een ruk om en liep met nijdige stappen naar boven.  Daarna liet ze zich met tranen van frustratie, uitgeput op haar bed vallen. Ze nam zich voor dat als Bo na haar examen werk moest gaan zoeken, zíj in elk geval niet degene zou zijn die dat voor haar zou doen.  Dát kon ze mooi zelf voor haar rekening nemen.

 

De zondag voordat Bo thuis zou komen, zat Zoë eenzaam op haar schommel en wiegde verveeld heen en weer.  Ze kon Bo wel wat dóen, dat ze haar baantje voor haar neus wegkaapte.  Aan de andere kant zou ze blij zijn dat ze morgen weer thuis was.  Ze had het na een dag of vier al welletjes gevonden en ging steeds meer beseffen hoe saai het leven was zonder haar.  Ze miste de kletspraatjes als ze gingen slapen en alleen al de lege stoel naast haar met eten, maakte haar mistroostig.  Petra was met het hele gezin voor een klein weekje naar familie van haar moeders kant en Lieke was ook weg met haar ouders.  Jenny was ze na het laatste incident niet meer gaan opzoeken, dus werd het langzamerhand wel érg eenzaam.

Toen ze daarom plotseling het hoofd van Linda van achter de poortdeur zag verschijnen, veerde ze van blijdschap omhoog en twee tellen daarna gingen haar haren overeind staan.  'Hoi,'  zei Linda schoorvoetend.  Hoe is het met jou?'  Zoë haalde quasi nonchalant haar schouders op, maar was stiekem blij dat er in ieder geval íemand op de wereld was die haar bezocht.  Toch wilde ze zich niet meteen gewonnen geven.

'Heb je zin om vanmiddag mee te gaan stappen?'  fluisterde ze, terwijl ze over haar schouder keek of er niet iemand naar buiten kwam.  Zoë haalde weer haar schouders op en deed nog steeds of het haar geen moer  interesseerde dat ze haar kwam opzoeken.  'Waarom zou ik in vredesnaam met jóu meegaan?'  en tot haar genoegen zag ze een rode blos over het gezicht van Linda trekken.

'Ik snap best dat je me na dat laatste incident liever ziet gaan dan komen, maar geloof me of niet...  Híj was degene die me overviel toen ik alleen met hem achterbleef!  Ik heb je van te voren al eens gezegd dat ik het een verschrikkelijk leuk jong vond, maar dat het meer een type voor jóu was.  Kan ík het helpen dat ie op mij valt en niet op jou?' 

'Zie je hem nog weleens?' vroeg Zoë met haar blik naar beneden gericht, tegen beter weten in.  Eigenlijk wílde ze het helemaal niet weten, maar aan de andere kant won haar nieuwsgierigheid het van haar gezond verstand.  'Ja, ik zie hem nog wel zo nu en dan.'   'Ben je nou wél gek op 'm?'  Het duurde een tijdje voordat Linda antwoord gaf en Zoë zag aan haar gezicht dat ze er zelf geen raad mee wist.  'Ik kan er zelf niks uit wijs worden.  De ene keer vind ik het zó'n ventje en de andere keer voel ik kriebels in mijn buik.  Maar misschien komt dat wel door de aandacht die ik van hem krijg...  Ik wéét het gewoon niet.' 

'Maar goed...  Ik wil me er ook niet druk over maken.  Ik zie wel hoe het loopt.  Ik weet in elk geval dat hij níet de ware is, maar zo af en toe met hem uitgaan kan toch geen kwaad?'  waarop ze Zoë met een open blik aankeek.  Zoë kon er eigenlijk niet eens boos over worden.  Ze hád natuurlijk gelijk.  Tenslotte liep híj achter háár aan.  Zíj was niet degene die hem van haar had afgetroggeld.  Dat was zo klaar als een klontje.  Plotseling drong het tot haar door, dat zij nu wél degene was die haar uit haar isolement haalde.

'Oké gezellig!  Ik ga mee.'   'Oké, maar mondje dicht hè?'  'Wat gaan we dan zeggen waar we heen gaan?'  vroeg Zoë, nu wat minder op haar gemak.  Want liegen had ze een broertje dood aan.   'O, we zeggen gewoon weer dat we naar een kennisje gaan joh en dat we vóór het eten weer thuis zijn oké?'  Zoë glipte met een sprongetje van de schommel en liep op een drafje naar binnen, waar haar ouders met dit mooie weer gewoon binnen zaten.  Iets dat ze nooit zou begrijpen.

'Mam, ik ga met Linda mee naar Birgit.  Dat is een klasgenootje van haar.  Ze zit met haar been in het gips.'  Gemma had Linda al door de poort zien schuiven en haar nekharen waren alweer overeind gaan staan.  Maar aangezien Zoë al dagen alleen zat, kon ze het niet over haar hart verkrijgen om te weigeren.  'Zorg in elk geval dat je om zes uur weer thuis bent, hoor je?'  'Ja, dat waren we ook van plan hoor,'  reageerde ze, terwijl ze alweer blij naar buiten scheurde om Linda te gaan zeggen dat ze zich eerst een beetje wilde opknappen.

Ze rende met twee treden tegelijk de trap op.  Liet de oude, korte broek op haar enkels vallen en rukte het hemdje over haar hoofd.  Een kwartiertje later liep ze weer naar buiten in een witte spijkerbroek met zandkleurig shirtje, waarvan de mouwen aan de uiteinden wijd uitliepen.  Haar splinternieuwe naturel kleurige laarzen, maakten haar outfit compleet. Ze had nog snel haar ogen opgemaakt en wat gloss op haar lippen aangebracht.  Haar inmiddels aardig gebruinde huid, door dagenlang in de zon te hebben doorgebracht, maakten het totaalbeeld oogverblindend.

'Het is mijn smaak niet, maar je ziet er fantastisch uit,'  reageerde Linda met haar eeuwig afgunstige blik op haar verschijning en Zoë probeerde het maar weer te laten voor wat het was.  Ze was in elk geval blij dat ze eindelijk haar prachtige, nieuwe laarzen kon dragen. Ook al was het er véél te warm voor.  Maar dat moest ze dan maar voor lief nemen.  'Nou, dan mag ik mezelf ook wel een beetje gaan opkalefateren, anders val ik zo uit de toon,'  waarop Zoë met een grijns op haar gezicht haar fiets uit het schuurtje haalde.

'Ik ga alleen niet zoveel dansen als vorige keer. Anders val ik in katzwijm met die hitte,'  merkte Zoë een half uurtje later onderweg op.  Linda had een luchtige, wijde broek aan met sandaaltjes en lachte haar opmerking weg.  'Ach, dat merk je vanzelf wel joh!  Laten we eerst Birgit maar eens ophalen en dan zien we wel hoe het loopt.'  'Ga je écht naar haar toe dan?'  vroeg Zoë verbaasd, die ervan uit was gegaan dat het alleen een goedkope smoes was.  'Ja tuurlijk!  Hoe méér zielen, hoe méér vreugd!'  en Zoë moest later toegeven dat Birgit een leuke, spontane meid was en véél liever dan Linda ooit zou zijn.

'O Birgit, zou jij mijn fietssleuteltje in jouw tas willen doen?' vroeg Zoë, toen ze aangekomen waren bij  The Black Phoenix.  'Ik heb alleen wat geld in mijn zak gestopt, dus geen tas bij me en ik ben als de dood dat ik 'm kwijtraak.'   'Is goed joh, geen probleem.'  Daarna liepen ze gearmd met z'n drieën naar binnen, waar de muziek hen al tegemoet kwam.  Haar voornemen niet de hele middag te gaan dansen was op slag verdwenen en ze liet zich meteen meeslepen door de muziek en de gezellige sfeer, waarvan ze zich bijna niet meer kon herinneren wanneer ze dat voor het laatst had gevoeld.  

Na een uur achter elkaar op de dansvloer doorgebracht te hebben, zag Zoë het water langs Linda's gezicht lopen terwijl ze afdroop naar de bar, waarop Birgit Zoë lachend aanstootte.  'Het wordt tijd dat die eens een beetje gaat afvallen, dan heeft ze waarschijnlijk ook niet meer zo'n last van de hitte,' zei ze met een smalende blik in de richting van Linda.  Zoë en zij hadden het ook wel vreselijk warm, maar hun gezichten waren nog droog, want zíj hadden danook allebei niet het gewicht van Linda dat ze mee moesten torsen. 

Solidair als ze waren, sloten ze zich bij haar aan aan de bar en bestelden wat te drinken, waar ze even later alle drie zwijgend van genoten.  Zoë was de eerste die weer opsprong en spoorde Linda plagend aan om weer te gaan dansen, maar die scheen werkelijk aan het eind van haar latijn.  Aangezien de vloer vol stond met dansende mensen, zag Zoë het niet als een probleem om er alleen tussen te gaan staan en liet de twee achter aan de bar.

Na een half uurtje voelde ze een hand op haar schouder.  'Ik ga hoor!  Ik vond het hartstikke gezellig!  Moeten we nog eens overdoen!'  schreeuwde Birgit in haar oor en verdween tussen de mensen. Meteen daarna zag ze Linda dansend op zich afkomen.  'Wij zullen zo ook maar gaan hè!'  schreeuwde Zoë haar tegemoet, wijzend naar de klok die boven de bar hing en kwart over vijf aangaf.  Maar Linda was blijkbaar goed afgekoeld door de airco die je grotendeels aan de bar kon voelen, maar daar niets van merkte als je druk op de dansvloer in de weer was en ze genoot blijkbaar weer met volle teugen.

Zoë die het begrip 'tijd'  voor een poosje weer verloor, schrok toen ze voor haar gevoel een kwartier later weer op de klok keek en zag dat het ineens zo maar zes uur was.  'Nou moet je écht meegaan, anders zwaait er wat thuis!  Dan kan ik het voorlópig wel schudden!'  drong ze nu toch wel wat nerveus aan.  'Ja ja, we gaan...'  antwoordde ze, met een blik waaruit sprak dat ze er nog totaal geen zin in had.  Maar langzamerhand kwam dan toch het besef dat het menens was en liep ze verveeld naar de bar om haar tas op te halen.

Even later knipperden ze beiden met hun ogen tegen het felle buitenlicht.  Terwijl ze naar het fietsenrek liepen, bleef Zoë plotseling als door de bliksem getroffen staan.   'Ooo neeee!  Wat nou??'  Linda keek haar met een vragende blik aan, zich er totaal niet van bewust wat er aan de hand was.  Ze zag Zoë's gezicht zo rood worden als een biet en daarna wit wegtrekken.  'Wat is er nou in vredesnaam aan de hand mens?'  'Weet je dan niet meer dat ik m'n fietssleuteltje aan Birgit heb gegeven?'  riep ze gefrustreerd uit, waarbij ze haar armen in een machteloos gebaar optilde en haar ogen geïrriteerd liet rollen.

'We zíjn verdomme al véél te laat, omdat jíj niet gelijk mee wilde toen ik het vroeg en nou kunnen we nog niet weg ook!'  Linda haalde onverschillig haar schouders op, waar Zoë zich dood aan ergerde en liep met grote, nijdige stappen terug naar The Black Phoenix.  Hulpeloos keek ze om zich heen.  Niet wetende hoe ze dit moest gaan oplossen.

'Wat is d'r aan de hand wijffie?  Je kijkt alsof je verdwaald bent,'  zei de lange slungel, die fungeerde als een soort van uitsmijter.  'Ach, ik ben mijn fietssleuteltje kwijt en ik bén al veel te laat!'  'Das niet zo mooi hè?  Nou krijg je strafpunten thuis hè?'  en voor even dacht Zoë hem op een blik van medelijden te betrappen.  'Ik pak wel effe een zaagie.  Dan zagen we dat slot gewoon effe door en voilá, je ben zó weer thuis,'  waarop hij meteen verdween om een paar minuutjes later met een klein handzaagje weer tevoorschijn te komen.

Linda stond nog steeds bij haar brommer te wachten, toen ze samen naar buiten kwamen.  Doodgemoedereerd een sigaretje te roken.  Nou is het afgelopen, dacht Zoë wrang.  Ik kom alleen maar in moeilijkheden door haar.  Wát een verwend nest is het toch!  Terwijl er flink gezaagd werd op het ijzeren slot, scheen er maar weinig resultaat te worden geboekt en Zoë liep zenuwachtig heen en weer.  'Schiet het nou nóg niet op?  Zó dik is dat ding toch niet?'  Een geërgerde blik van de lange deed haar meteen beschaamd beseffen, dat hij alleen maar z'n best deed haar uit de shit te helpen.

'Sorry...  Het enige waar ik op dit moment aan kan denken, is dat ik straks op een verschrikkelijke manier op m'n donder ga krijgen en ik voorlopig de deur niet meer uitkom,'  waarop hij een begrijpende blik liet zien.  Eindelijk hoorde ze het verlossende geluid.  Beter gezegd géén geluid meer, toen het zaagje door het ijzer viel en hij het slot in zijn hand hield.  Opgelucht drukte ze een kus op het gezicht van de lange en pakte het stuur in haar handen.

'Nou eh...  We zijn nu tóch al te laat.  We kunnen net zo goed nog even naar binnen gaan.'  De opmerking sloeg bij Zoë in als een bom en met een blik van pure minachting keek ze Linda recht aan, die omgekeerd háár weer aankeek alsof ze water zag branden.  'Nou, het ís toch zo?  Het was júist zo gezellig!

Zoë was in alle staten, maar durfde niet alleen naar huis over de eenzame weg waarlangs ze gekomen waren.  Er stonden alleen maar bomen en in de verre omtrek was geen huis te bekennen.  Haar angst om onderweg in haar eentje te worden lastig gevallen door wie danook, won het van de zekerheid dat ze thuis ongenadig op haar donder zou krijgen.  Daar zou ze wel weer overheen komen. 

Nijdig, waarbij haar handen jeukten om die walgelijke Linda een mep te willen verkopen, liep ze met een dodelijke blik op haar gezicht weer mee naar binnen.  Op dat moment nam ze zich voor dat ze nooit, maar dan ook nóóit meer iets met haar te maken wilde hebben. 

Met een gezicht op zeven dagen onweer, kroop Zoë weer op een kruk aan de bar, terwijl Linda zich stoïcijns weer op de dansvloer begaf.  Elke vijf minuten keek Zoë op de klok, waarbij het water in haar handen stond.  Het was pas om half negen, dat die rotgriet eindelijk naast haar stond, om aan te geven dat ze zouden vertrekken.  Zonder iets te zeggen gleed Zoë van haar kruk.  Te kwaad om haar nog maar één blik waardig te gunnen.

Als ze niet zo bang was geweest voor die eenzame weg, had ze het liefst op eigen houtje gaan fietsen.  Wat haar nog meer frustreerde, dat ze zich ook nog door haar moest laten trekken.

 

Gemma keek handenwringend naar de klok en zag dat het inmiddels zeven uur was geworden. Ze wierp een steelse blik op Ron, die met een stuurs gezicht voor zich uit zat te kijken. Ze had net de tafel afgeruimd en liep zenuwachtig naar de keuken om de afwas te gaan doen, maar het eerste glas dat ze in haar handen nam, brak een stuk af toen ze er mee tegen de kraan stootte.

Nijdig, meer uit bezorgdheid dan echte woede, zette ze het kapotte glas met een klap op het aanrecht.  'Als alles goed afloopt, zal het de laatste keer zijn dat ze met die meid meegaat!  Nou is het genoeg geweest!  Mijn gevoel heeft me niet bedrogen...  Die meid déugt gewoon niet!'  Met trillende handen hervatte ze haar werk.  Het liefst had ze alles erbij neergegooid om alleen maar heen en weer te gaan beren, maar het was beter om maar wat te doen, dan zou ze misschien zó op de stoep staan.

Maar toen ze klaar was en de klok half acht aanwees, kon ze haar zenuwen niet meer in bedwang houden.  De druk in haar maag had zich inmiddels uitgebreid naar haar borst en ze had het gevoel of ze lucht tekort kwam.  Spookbeelden van aanrandingen vlogen langs haar geestesoog voorbij en zo snel als mogelijk was, probeerde ze die meteen weer te verdringen, maar ze bleven terugkomen.  Van de zenuwen was ze al drie keer naar de w.c. geweest en telkens liep ze daarna naar het raam, om te kijken of ze er aankwam.  Ze was in de loop van de week de knoop in haar maag kwijtgeraakt die ze gevoeld had toen Bo was vertrokken, maar de bezorgdheid om Zoë erbij, werd haar nu toch echt teveel.

'Ron, wat moeten we in vredesnaam doen?'  riep ze om acht uur met verstikte stem, waarbij een traan aan haar rechter ooghoek ontsnapte.  'We kunnen alleen maar wachten Gem...  Wie zegt dat ze daar naar toe zijn wat ze gezegd hebben?  We kunnen wel als een dwaas rondjes gaan rijden, maar in die tussentijd is ze misschien al thuis...'   Maar Gemma kon de angst in zijn ogen lezen.  Ze pakte als troost zijn hand en voelde dat het water erin stond en even vingen ze elkaars machteloze blik op.

Toen de klok half negen aanwees, hield Gemma het niet meer vol en huilend van de zenuwen sprong ze op.  'Ik weet wat we moeten doen Ron!  We gaan naar Linda's moeder!  Díe zal vast wel weten waar ze uithangen!'  waarna ze meteen zónder af te sluiten samen de deur uit renden.  Stap maar meteen in.  Als ze weet waar ze zijn, kunnen we meteen doorrijden!'  

Opgelucht dat er eindelijk iets gebeurde, trok ze met een ruk de autoportier open en liet zich op de stoel vallen.  Bij het huis van Linda aangekomen, gooide ze 'm weer open en rende, zonder hem weer dicht te doen, naar de achterdeur, maar kwam Linda's ouders op de werf al tegen, waar ze rustig koffie zaten te drinken.

'Hoe kunnen jullie hier nou zo rustig zitten, terwijl die meiden tweeënhalf uur geleden al thuis hadden moeten zijn?'   'O, dat zijn we onderhand wel gewend.  Ze zullen zo wel opdagen,'  zei de vrouw rustig, maar Gemma was in alle staten en sleurde de vrouw bijna letterlijk uit haar stoel.  'Dat zál dan wel, maar wíj zijn er níet aan gewend en je gaat me nú vertellen waar we zoeken moeten!'   Met een schouderophalen keek ze Gemma aan en kwam rustig uit haar stoel.

'Ik weet wel waar ze zitten.  Kom maar mee'  en stapte bij Ron en Gemma achter in de auto, waarop Ron slippend optrok.  Na wat aanwijzingen te hebben gegeven, kwamen ze na een kwartier op een eenzaam weggetje terecht, waar Gemma geschrokken haar hand voor haar mond sloeg.  'Zouden ze hier saampjes langs moeten?  Ónverantwoordelijk!  Ik snap gewoon níet, dat als jij dit geweten hebt, je dat goed hebt gevonden...'   De vrouw haalde weer berustend haar schouders op en zei kalm:  'Jij hebt ook niet zo'n dochter als ik...  Ze luistert gewoon nergens naar.  Alleen naar zichzelf.  En op een gegeven moment geef je het gewoon op, om maar niet elke dag ruzie te hoeven hebben.'

Gemma had steeds turend haar blik op de weg gehouden en dacht een wit stipje gewaar te worden.  Éindelijk!  Eindelijk waren ze dichtbij genoeg om het geliefde gezichtje van haar dochter te herkennen en onbeheerst begon ze te gillen.  Geschrokken trapte Ron ogenblikkelijk op de rem, waarop Gemma het portier open gooide en het op een rennen zette tot ze bij Zoë was, die haar met verbijstering op zich af zag komen.  

Ze kon niet bijhouden wat er vervolgens gebeurde, maar binnen een fractie van een seconde werd ze van de fiets gesleurd en had een klap midden in haar gezicht te pakken.  Niet begrijpend wat haar overkwam - ze had tenslotte nog nóóit een klap gehad - lag ze met een hand op haar mond midden op de weg en zag ze in een waas het gezicht van haar vader, die haar voorzichtig aan een hand omhoog trok en in de verte hoorde ze het onbeheerste huilen van haar moeder.  'Rótmeid die je bent!  Om je ouders zó in onrust te laten zitten!'  huilde Gemma met grote halen.

Ron sloeg zijn arm om haar heen en begeleidde zijn meiden naar de auto, waarna hij de vrouw er uitjoeg.  'Je gaat maar met je dochter achter op de brommer terug naar huis en van nú af aan, willen we níks meer met jullie te maken hebben!  Begrépen?'   Geschrokken stapte ze uit en liep met stramme benen naar de brommer.  Ron liep achter haar aan om de fiets van Zoë van de weg te plukken om 'm achter in de auto te gooien.  Zwijgend reden ze met z'n drieën naar huis.

 

Thuis aangekomen kroop Zoë met Choco op haar schoot op de bank, wezenloos voor zich uit starend.  Toen ze bij het binnenkomen een blik in de spiegel had geworpen om te kijken waar de schrijnende pijn vandaan kwam, was ze hevig geschrokken van haar gehavende gezicht.  Over haar neus, lippen en kin, liep een vurige rode vlek en een straaltje bloed liep uit haar neus.  Haar boven- en onderlip waren lelijk gezwollen, doordat bij beiden haar tanden zich erin hadden geboord en ze plakten van het inmiddels opgedroogde bloed.  Ze liet haar hoofd tegen de leuning van de bank vallen en sloot vermoeid haar ogen.

Het was niet zozeer de pijn waar ze de meeste moeite mee had, maar de manier waarop ze behandeld was.  De klap van haar moeder en de manier waarop ze haar tot nu toe genegeerd had, terwijl háár geen enkele blaam trof, had bij haar ingeslagen als een bom.  Tenmínste...  Ze had wél gelogen over de bestemming waar ze heen zouden gaan.  Dát zou op haar konto geschreven kunnen worden, maar dat ze zo laat thuis waren gekomen, dáár kon ze totáál niks aan doen.

Ze was gewoon wéér de dupe door een ander, net als een week geleden met het baantje dat ze weg kon geven aan Bo, terwijl zíj er zo haar best voor had gedaan.  Wat was het leven toch onredelijk.  Met een grote zucht van verdriet en frustratie, wilde ze opstaan om naar boven te gaan.  Wég van haar zo duidelijk aanwezige ouders, die haar nog steeds negeerden, toen haar moeder plotseling bij haar kwam zitten.  'Zit stil!  Dan maak ik je gezicht even schoon.' 

Zoë keek haar angstig aan en probeerde de pijn te verbijten, die zich aandiende toen het lapje haar gezicht raakte.  Zonder dat ze er zelf erg in had, liep er een traan uit haar ooghoek, die Gemma zonder iets te zeggen tegelijkertijd met het bloed wegveegde.  'Ik had dit niet van jou verwacht Zoë!'  zei Gemma koel en keek haar dochter geringschattend aan.  Zoë voelde hoe haar bloed ging koken en sprong verontwaardigd overeind.

'Wil je míjn verhaal niet horen dan?'  Het klonk als de brul van een gewond dier, die zich in het nauw gedreven voelde, maar Gemma was té erg teleurgesteld om haar aan te horen.  'Ik wil er niets meer over horen Zoë, ik heb genoeg gezien!  Voorlopig kom je de deur niet meer uit en dat heb je helemaal aan jezelf te danken!'  waarop ze met het bebloede lapje de deur uitliep naar de keuken.

Verwilderd keek ze haar vader aan, die zich met een nietsziende blik in zijn luie stoel had laten zakken.  Ze bleef hem smekend om begrip aankijken, maar toen ook híj niet reageerde, rende ze verblind door tranen de trap op en liet zich gefrustreerd huilend op haar bed vallen.  'Het is gewóón niet eerlijk!'   Plotseling realiseerde ze zich, dat die vreselijke meid van een Linda de rest van haar vakantie had verknald.  Ze wist voor zichzelf plotseling pértinent zeker, dat ze haar voor geen tweede keer zou vergeven.  'Salut Linda!  Ik wil je van z'n levens dagen nóóit meer zien!'  spuugde ze er hardop uit.

Voor de zoveelste keer bedacht ze zich hoe onredelijk het leven was en ze had er nog nooit zó naar verlangd om Bo te zien.  Ook al gunde ze haar niet het baantje dat ze zelf gevonden had, ze snakte er naar om met haar te kunnen praten.  Met íemand te kunnen praten hoe oneerlijk ze behandeld werd.  Ze had er totaal geen enkele notie van hoe lang ze met branderig, gezwollen ogen naar het plafond had liggen staren, maar werd zich er plotseling van bewust dat het langzamerhand donker begon te worden.

Haar maag begon onrustig de knorren en ze realiseerde zich plotseling dat ze vanaf twaalf uur 's middags niets meer had gegeten.  Maar ze verdomde het om naar beneden te gaan.  Ze zou wachten totdat haar ouders op bed lagen en dan zou ze de trap afsluipen om een boterham te bemachtigen én Choco op te halen, die ze al die tijd dat ze op bed lag had gemist.  Godzijdank hoefde ze geen rekening te houden met Mona, die sinds gisteren een paar nachtjes bij een vriendinnetje logeerde.  Dus wat dát betreft had ze het rijk alleen.

Pas een paar uur later hoorde ze het gekraak van de traptreden en dankbaar hield ze zich nog een half uur stil voordat ze zachtjes haar bed uit glipte.  Ze wist zonder een reactie beneden te komen en met Choco dansend om zich heen, liep ze rechtstreeks naar de broodtrommel en haalde er vier boterhammen uit.  Ze nam niet de moeite er boter op te smeren, maar gooide er alleen een paar plakken ham en kaas op.  Balancerend met een bordje, waarop óók nog eens een glas water stond en Choco onder haar andere arm, sloop ze als een dief in de nacht naar boven en schrokte het brood naar binnen, alsof ze dagen niet had gegeten. 

Toen Choco bedelend zijn pootje op haar arm legde, brak er sinds uren weer een glimlach door op haar gezicht.  'Ik neem aan dat jíj wel gegeten hebt vanavond boeffie!'  fluisterde ze en aan het lijfje voelend dat zachtjes heen en weer ging, wíst ze dat hij stond te kwispelen.  In elk geval nog íemand die zich om me bekommert, dacht ze wrang.  Choco zou haar nóóit negeren.  Dat wist ze zo zeker als dat ze in haar uppie naar hier verbannen was.

Voorzichtig pakte ze hem op achter zijn voorpootjes, drukte een kus op zijn harige koppie en legde hem knus tegen zich aan.  Het bord dat nog achteloos op haar bed stond zette ze met een armzwaai op haar nachtkastje.  Nadat ze Choco nog een keer geknuffeld had, liet ze zich met een zucht weer achterover op haar kussen vallen.  De vermoeidheid en de combinatie met  een volle maag, zorgde ervoor dat haar ogen langzaam dichtvielen en in haar droom zag ze in de verte het beeld van de man, die haar 's nachts zo vaak lastig viel.  Alleen déze keer wenkte hij haar niet om te komen, maar kwam naar haar toe en omarmde haar.  Zachtjes drukte hij een kus op haar voorhoofd, waarna hij met een bezorgde blik naar haar kijkend, weer langzaam verdween.

Geschrokken opende ze haar ogen en sprong haar bed uit om het licht aan te doen, maar het enige dat ze zag was de slapende Choco, die languit op haar bed lag te snurken.  Met een angstige blik in haar ogen, speurde ze de ruimte van haar kamer af, die net zo leeg was als toen ze er gekomen was.  Wetende dat haar ouders vannacht écht niet bij haar zouden komen kijken, dook ze haar bed weer in en liet de rest van de nacht het licht branden, waardoor ze na een halfuurtje in een droomloze slaap viel.

 

Gemma's ogen klaarden zienderogen op, toen ze de volgende ochtend om elf uur haar oudste dochter door de poort zag lopen.  Ze was net bezig de kachel af te stoffen en liet terplekke de doek vallen, om zo snel mogelijk bij haar te zijn en ving haar op in haar armen.  'Kínd, wat ben ik blij jou te zien!!'  riep ze verheugd uit, waarop Bo zich ongemakkelijk uit haar omarming probeerde los te maken.  Zelf was ze er helemáál niet zo blij mee om weer thuis te zijn, want het weekje met Inge had haar niet lang genoeg kunnen duren.  Ze hadden samen zó verschrikkelijk veel lol gehad, dat het einde ervan zo abrupt was gekomen, alsof ze uit een geweldige droom ontwaakten.

Het was wel vervelend geweest dat ze de laatste dagen zo goed als door hun geld heen waren, maar gelukkig hadden ze allebei twee vrienden ontmoet, die het leuk vonden hen te trakteren en bij vertrek hadden ze allebei beloofd hen alles terug te betalen.  Tim had er niets van willen horen, maar had haar wel laten beloven regelmatig te schrijven en te bellen, waar ze grif mee had ingestemd.

'Hé mam, ik ben geen jáár weggeweest hoor!   Jammergenoeg maar een wéékje!'  riep ze benauwd uit, toen leek of haar moeder haar nooit meer wilde loslaten.  'O Bo, ga zitten en drink even gezellig een kop koffie mee!'  'Maar mam, ik wil éérst even mijn spullen boven brengen en mijn vuile was eruit halen...'  'Dat kan stráks ook nog wel.  Ik wil éérst uitgebreid horen wat jullie allemaal beleefd hebben,'  waarop Bo een angstige grimas trok, wetende dat ze niet wilde horen wat zíj te vertellen had.  Had ik nou eerst maar 'ns bedacht welke smoezen ik op zou gaan hangen als ik thuis kwam, dacht ze nerveus en uiterlijk rustiger dan ze zich voelde, ging ze tegenover haar moeder aan tafel zitten.

'Waar is Zoë eigenlijk?'  vroeg ze plotseling, waarop ze vragend om zich heen keek, terwijl er geen teken van leven van haar te bekennen was.  'O, die ligt nog op bed...  Die heeft straf.'   Ze zag Bo geschrokken haar wenkbrauwen optrekken en spoorde haar aan haar avontuur te vertellen.  'Laat die nou maar met rust.  Ik wil niet dat je voorlopig met haar praat!'  'Nou nou, ze heeft míj niks gedaan hoor. Ík wil haar wel even zien!'  zei ze enigszins dankbaar dat de aandacht voor even van haar werd afgeleid.

'Wat is er gebeurd dan?'  'O, we hebben haar gisteravond om negen uur onderschept, terwijl ze om zes uur thuis zou zijn.  Mét dat kreng van een Linda!'  spoog Gemma uit en de boosheid verscheen weer op haar gezicht.  'En dáárom mag ik niet met haar praten?  Dat is toch iets tussen jullie en háár?   Moet ík daar dan de dupe van worden?'  Gemma wist dat ze gelijk had, maar kon op het moment niet verkroppen dat haar lang verwachte dochter eerder met haar zus wilde praten dan met háár.  'Verdorie Bo, we hebben de hele week op je zitten wachten.  Denk je dan niet dat we nieuwsgierig zijn hoe jij het hebt gehad?  We hebben er dacht ik, genoeg geld in gestoken!'  Die was raak.  Bo voelde zich weer in het nauw gedreven en sprong op, alsof ze door een wesp gestoken werd.

'Mam, we hebben het verschrikkelijk naar ons zin gehad, we hebben héél veel gezien en vréselijk gelachen!   Wat wil je nog méér horen dan?'  Ze draaide zich om, pakte haar kleine koffertje en denderde de trap op naar boven, zich enigszins schuldig voelend tegenover haar moeder, die ze alleen achter liet.  Maar dat was ze héél snel vergeten toen ze twee tellen later op het bed bij Zoë ging zitten en alleen maar naar haar opgezwollen lippen kon staren.

'Mijn god!  Wat is d'r in vredesnaam met jóu gebeurd?'  riep ze geschrokken uit.  'Ik hoorde net wel dat je straf had, maar hoe erg ís die eigenlijk?'  Zoë was nog nooit zo blij geweest om haar zus te zien en terwijl een grimas, wat op een blije lach moest lijken, haar lippen opnieuw deed barsten, greep ze van pijn vertrokken naar haar gezicht.  'Ik neem aan dat er weinig te lachen valt, dus laat dat maar achterwege!'  zei Bo op gebiedende toon.  'Je gaat me nú vertellen wat er gebeurd is!'  Zoë stampte het kussen achter haar rug en ging tegen de muur zitten, met haar blik op de sprei gericht. 

'Ach, eigenlijk is het ongelofelijk stom, maar ik ben er weer ingetrapt met die trut van een Linda mee te gaan,'  waarop Bo een wrang gezicht trok.  'Ja hé, weet je hoe lang ik al alleen zat?  Het maakte me gewoon niet meer uit waar ik heen zou gaan, áls ik maar even weg kon.  Maakte me óók niet uit met wíe!'  waarop Bo begrijpend knikte.  De hele week alleen bij je ouders zitten leek Bo ook geen optie.  'We hadden als smoes verzonnen dat we naar Birgit zouden gaan, een klasgenootje van haar, die met haar been in het gips zat en dat we om zes uur weer thuis zouden zijn.' 

Zoë greep weer met haar hand naar haar lip, toen ze een vochtig straaltje langs haar kin voelde lopen.   'Wacht, ik heb nog wel papieren zakdoekjes in mijn tas,'  waarop Bo naar haar eigen kamer schoot en binnen twee tellen weer terug was.  Zoë drukte met een pijnlijke blik in haar ogen het zakdoekje tegen haar lip, waarop Bo haar aanspoorde verder te gaan.  'Jullie zijn zeker weer in die soultent geweest hè?'  waarop Zoë zwijgend knikte.  'Maar waarom waren jullie zo laat thuis dan?'  'Die Birgit is gewoon méégeweest!  Ze had trouwens geen gebroken been.  Leuke meid trouwens en ik vertrouwde haar mijn fietssleuteltje toe.' 

Door het praten bleef het bloed in een straaltje langs haar kin lopen, waardoor ze steeds even pauze nam om het weg te vegen.  'Toen ik aan het dansen was, kwam ze onverwachts gedag zeggen en vergat ik om mijn sleuteltje te vragen...'  'Jezus Zoë!  Das natuurlijk knap stom!  Maar dan nóg hoefde je toch niet zo laat thuis te zijn?'   Zoë haalde gefrustreerd haar schouders op en voelde de woede weer in zich opkomen, waardoor de tranen in haar ogen sprongen.  'Trut Linda vond dat we tóch al te laat waren, dús konden we net zo goed nog even naar binnen gaan!'

Bo zag dat Zoë's handen zich tot vuisten balden en machteloos hief ze haar handen op.  'Had je niet alléén naar huis kunnen gaan dan?'  'Weet je hoe eenzaam die weg is waar we langs moeten?  Nou, de keuze was voor míj niet zo moeilijk.  Óf ik zou lastig gevallen kunnen worden in m'n uppie óf ik zou thuis op m'n donder krijgen.   Ik dacht dat ik dát beter zou overleven,'  zei ze met spijt in haar stem.  Achteraf ja, zou ik er een moord voor doen om als een bezetene die weg af te fietsen.  Dan had ik er met een kwartiertje vanaf geweest.  Nou zal ik het waarschijnlijk wéken moeten bezuren!'

Bo dacht op dat moment niet alleen aan de tol die haar zusje moest betalen, maar ook aan zichzelf.  Ze was er vanuit gegaan dat ze morgen samen wel weer iets leuks konden gaan doen, wars van het idee dat ze de komende dagen alléén door zou moeten brengen.  'Nou, leuke vakantie zeg!  We hebben nog vier weken te gaan.  Ze zal je toch geen straf geven voor de rest van de vakántie?'

Ongelovig staarde ze voor zich uit.  Maar Bo was er het type niet naar om te gaan bemiddelen.  Zéker niet met haar ouders.  Ze hoopte er maar het beste van.  'De bui zal wel overtrekken joh!  Misschien zijn ze het over een paar dagen wel vergeten.'  Zoë sloeg hoopvol haar ogen op, maar had er zelf weinig vertrouwen in.  'Ze hebben sinds gisteren geen woord meer tegen me gezegd...  Me zelfs niet geroepen voor het eten,'  waarbij ze een zure blik wierp op het bordje dat nog steeds naast haar stond.

Bo's terneergeslagen gezicht richtte zich ineens weer op Zoë.  'Maar hoe kom je dan aan die verwondingen?  Zijn jullie onderweg dan tóch aangerand?'  vroeg ze geschrokken.'   'Ja zeg, maak jij het nog effe érger!  Nee, ze zijn ons tegemoet komen rijden.  Blijkbaar wist Linda's moeder waar we zaten, want die was erbij.  Mama heeft me midden op de weg van de fiets gesleurd en een rake klap in m'n gezicht verkocht, waarop ik tegen de vlakte ging.'  Bo's mond viel van verbazing wagenwijd open.  'Dat méén je niet!'  Zoë knikte en zag de film weer aan zich voorbij gaan. 

'Ze stond te gillen en hard te janken mídden op de weg.  Een dráma gewoon!  Ik was al blij dat er verder niemand in de buurt was.  Ik schaamde me écht te pletter!'  'En nou?  Blijf je nou de hele dag in bed liggen?'  vervolgde Bo op klagende toon.  'Beneden willen ze me niet zien.  Waar zou ik dán naartoe moeten?'  'Je kan toch naar buiten gaan?  Je kan toch niet de hele dag híer blijven?'   Zoë haalde gefrustreerd haar schouders op.  'En dan de hele dag tegen haar hoofd aankijken zeker?'  'Dan negeer je háár ook maar gewoon!' was Bo's resolute antwoord.  Des te eerder drijft het over.  Eéns zal je tóch weer naar beneden moeten.  Ga je lekker douchen joh en ga naar buiten.  Als ze je weer gezien heeft, wend ze er vanzelf  wel weer aan en doe alsjeblieft verder zoveel mogelijk gewoon.  Anders is de rest van je vakantie bedorven.  En die van míj ook!'

Dit was nou wel echt het láátste wat ze verwacht had thuis aan te treffen en het beviel haar voor geen meter.  'Waarom heb je trouwens licht branden hier?  Het is klaarlichte dag!'  waarbij Bo verbaasd een blik wierp op de brandende lamp boven haar.  Geschrokken volgde Zoë haar blik en wist even niet wat voor antwoord ze daarop moest geven.  Ietwat verlegen haalde ze haar schouders op.  'O, na al die narigheid was ik eindelijk in slaap gevallen en kreeg meteen een rotdroom en nadat ik het licht had aangedaan, was het gelukkig meteen over.  Ik heb er gewoon niet bij stilgestaan om het weer uit te doen.'

Medelijdend keek Bo naar haar jongere zusje.  'Nou, vooruit met de geit kleine.  Anders ga je hier nog liggen wegroesten!'  zei ze met een grijns op haar gezicht, wetende dat ze allebei even groot waren.  Maar ze kon het niet laten haar als haar kleinere zusje te zien.  Zoë kwam weifelend overeind en zette haar voeten op de grond met een zwaarmoedige blik in haar ogen.  Wetende dat haar een zware taak te wachten stond.

Samen liepen ze even later de trap af en zagen hun moeder nét door de keukendeur komen.  'Bo, wil je misschien een kom soep?'  vroeg ze, Zoë totaal negerend, waarop Bo haar hoofd omdraaide en haar zusje een veelbetekenende blik toewierp.  'Ik neem aan dat je nog niet gegeten hebt vandaag,' wetende dat haar oudste dochter nooit zo gek was op ontbijten.  'Zoë heeft óók nog niks gegeten mam.  Misschien lust zíj óók wel wat!'  Gemma haalde haar schouders op en liep door om één soepkom te halen en schepte hem even later vol tot aan de rand.

'Jeetje mam, zóveel hoef ik nou óók weer niet!'  riep Bo geschrokken uit.  Het is het laatste, dus ik dacht maak het meteen maar op,'  waarop Bo met een nijdig gebaar een tweede soepkom uit de kast rukte en de helft ervan overgoot.  Zoë pakte het dankbaar aan en liep ermee naar buiten, het brok dat in haar keel opkwam snel wegslikkend.  Terwijl de tranen over haar wangen liepen, kostte elke hap haar moeite om weg te krijgen, toen ze plotseling de poortdeur open hoorde gaan en ze recht in het gezicht van haar vader keek.

Onafgebroken bleven de tranen stromen en bijna smekend keek ze hem aan.  Ron kon tegenover zijn oudste twee dochters nooit lang kwaad blijven.  Dat lag anders bij de jongste, waar hij zich toe moest dwingen omdat zij het gewoon nodig had.  Hij wist óók dat de hele situatie grotendeels aan Linda had gelegen en kon zich niet met de houding van Gemma verenigen.  Toen hij zijn lieve dochter daar zo alleen zag zitten, in tranen en met haar lippen nog flink gezwollen, brak zijn hart en voelde hij zijn eigen ogen verdacht prikken. 

Zoë ving nog net tussen haar tranen door de knipoog van haar vader op en haar hart maakte een sprongetje, waarop ze hem smekend aan bleef kijken.  Ron liep naar haar toe, legde even een hand op haar verwilderde haren, draaide zich om en liep naar binnen om te gaan eten. 

Er vloeide zó'n gevoel van opluchting door Zoë heen, maar inplaats van blij te zijn, begon ze door ontroering nóg harder te huilen en stond wankelend op om twee minuten later het ijskoude water uit de douche over zich heen te laten stromen.  Zo bleef ze vijf minuten staan, om alle ellende van zich af te spoelen en een kwartiertje later, na zich aangekleed en een beetje opgemaakt te hebben om de verminkingen een klein beetje te verdoezelen, kroop ze schoorvoetend bij hen aan tafel, waarbij een verbaasde blik van haar moeder, een tevreden glimlach van haar vader en een vergenoegzame grijns van Bo haar ten deel vielen.

 

 

Hoofdstuk 16.

 

 

'Gatverdamme...'  foeterde Bo met een gezicht op zeven dagen onweer.  'Dit is nou wel het láátste waar ik zin in heb!'  Het waren de eerste geluiden die vielen tijdens de stille fietstocht, die Zoë en Bo gezamenlijk aflegden op de eerste nieuwe schooldag na de vakantie.  Ze moesten vandaag alleen hun boeken halen, wat voor alle leerlingen op hetzelfde tijdstip bedoeld was. Vandaar dat ze nu eens samen konden fietsen.  Niet afhankelijk van verschillende lesuren, wat meestal het geval was. 

Zoë's gezicht had ook verre van vrolijk gestaan, terugdenkend aan de moeilijke, vrije weken die nu achter hen lagen.  Na het strafincident had het nog een week geduurd, eer haar moeder haar weer enige aandacht was gaan geven en zelfs toen had ze met verdriet in haar hart beseft, dat de band met haar moeder niet meer geworden was als voorheen.  Overgevoelig als ze was, had ze gemerkt dat nét dat kleine beetje tederheid dat haar moeder aan de dag kon leggen, nu totaal verdwenen was en het contact met haar puur platonisch was geworden.

De eerste week na het incident had ze dagelijks met een brok in haar keel gelopen en toen haar moeder weer het hoogst noodzakelijke tegen haar was gaan zeggen, realiseerde ze zich al gauw dat de dingen die ze zei alleen maar tussen neus en lippen door werden uitgesproken.  Niemand van de rest van het gezin scheen er ook maar íets van te merken, terwijl Zoë zelf het tot op haar bot voelde. 

Meerdere malen had ze teruggedacht aan de onbezorgde dag waarop ze samen met haar moeder was gaan winkelen en haar blije, ongedwongen lach weerklonk dan weer in haar oren, waardoor de tranen weer in haar ogen sprongen.  Het leek nu op een lang vervlogen onbekommerdheid.  Ze voelde zich oud...  In elk geval ouder dan een meisje van veertien zich hoorde te voelen.  Dat gevoel was nog erger geworden toen haar moeder op doktersadvies voor een aantal weken vertrokken was naar haar eigen familie.

'Bah!  Ik had veel liever aan het werk gegaan, dan nog zo'n klerejaar op school te moeten zitten!'  foeterde Bo onverstoorbaar verder, waarop Zoë met een schok terugkwam in de werkelijkheid.  'Joh!  Dat ben ik je helemaal vergeten te vertellen!'  Bo keek verbaasd opzij en zag de hoogrode kleur van haar zusje.  'Wat heb jíj nou weer?'  'O sorry!  Door al dat gezeik ben ik het gewoon vergeten.  In die week dat jij met Inge weg was, ben ík op een baantje uit geweest voor de zaterdag...  Maar ik werd nergens aangenomen omdat ik te jong was...'   'Ja en?  Wat heb ík daar nou aan?'  'Nou, bij de laatste bakkerij waar ik ging vragen, vroegen ze of ik niet een zus had die wat ouder was dan ik...'

Zoë zag tot haar schaamte de verontwaardiging op het gezicht van haar oudere zus.   'En dat zeg je nú pas?  Dat is verdomme al wéken geleden!'  'Ja, dat zég ik toch net, ik was het gewoon vergeten!'  Toen Bo naar het beteuterde gezicht van Zoë keek, bond ze wat in en begon zich nu toch wel een beetje te schamen voor haar uitval.  Zíj was tenslotte op vakantie geweest, terwijl haar zusje al die tijd alleen thuis was en nog flink op haar donder had gekregen ook.  En zíj was tenslotte degene die in diezelfde vakantie een baantje voor háár had gevonden...

'Sorry hoor dat ik zo uitviel...  Ik heb er gewoon de ziekte in dat ik weer naar school moet.   Weet je wat?  Als ik mijn boeken heb, ga ik er gewoon even langs.  Misschien...  Hopelijk heeft die man nog niemand anders aangenomen.  Maar dan moet je wel meegaan, want ik weet me god niet waar het is,'  spoorde ze Zoë met wat meer enthousiasme aan.  Zoë zelf vond het zwaar frustrerend, maar haalde gelaten haar schouders op.  Haar tijd zou misschien ook nog weleens komen.

'Joehoeee!!'  Ze draaiden allebei tegelijk hun hoofd om en zagen Jenny hijgend achter hen aankomen.  Zoë keek Bo veelbetekenend aan en richtte haar blik weer voor zich op de weg.  Ze merkte niet eens dat Bo vóór haar ging fietsen, waarop Jenny verwoed probeerde om naast haar te komen.  'Sorry van toen Zoë!  Ik had het recht niet om zo tekeer te gaan tegen je...'  waarbij ze haar blik verlegen op de weg richtte.  'Toen ik er later over nadacht, besefte ik dat ik me op jou had gebotvierd en dat verdien je gewoon niet.  Het is míjn probleem, niet het jouwe!  Kunnen we alsjeblieft weer vriendinnen zijn?'

Toen Zoë in haar smekende gezicht keek, brak er een glimlach door op haar eigen treurige gezicht.  Blij dat er toch nog positieve dingen konden gebeuren en om haar antwoord kracht bij te zetten, stapte ze van haar fiets af, waarop Jenny verbaasd haar voorbeeld volgde en Zoë haar spontaan een bevestigende hand gaf.  'Bo!!  Wacht op ons!'  riep ze haar zus na, die stoïcijns haar weg had vervolgd.  Vrolijker dan al die tijd het geval was geweest, fietsten ze met z'n drieën hun eerste schooldag tegemoet, blij met de afleiding die ze hadden.  Toen ze later op school aankwamen, was het toch wel weer een feest om iedereen weer te zien.

'Hé joh!  Het lijkt wel of je haar gegroeid is!  Het lijkt écht langer dan vóór de vakantie!' was het weerzien met Eefke, die ze niet meer gezien had vanaf de tijd dat Bo bijna verdronken was.  Zoë greep trots naar haar haren, dat ze sinds kort weer af en toe los was gaan dragen, omdat er weer wat model in kwam.  Lieke sloot zich bij hen aan, die Zoë in de vakantie nog een paar keer had gezien in de tijd dat haar moeder bij haar familie was en haar nicht voor twee weken in huis was geweest.  Zij had er natuurlijk geen enkele moeite mee als ze naar een vriendin ging.

Maar toen de laatste week haar moeder weer thuis was, was het feest weer snel over en waren ze weer in een bedrukte sfeer beland.  Gelukkig was Bo nu thuis en hadden ze in elk geval elkaars gezelschap.  Al met al bleek het toch een opluchting weer naar school te kunnen.

 

Gemma zelf lag verschrikkelijk met zichzelf overhoop, wetende dat ze haar lieve dochter niet eerlijk behandelde en zag ook het verdriet in de ogen die haar zoveel herinnerde aan haar dierbare Daan.  Ze wist langzamerhand niet meer hoe ze er mee moest omgaan en trok zich terug in haar eigen eenzame wereldje.  Nachten lag ze wakker en staarde dan onafgebroken in de duisternis, waarbij soms tranen van machteloosheid over haar wangen stroomden.  Het enige dat ze nog toeliet waren de herinneringen aan Daan, die ze koesterde alsof het het enige was waar ze nog voor leefde.  Soms had ze zelfs het gevoel of hij bij haar was en zoog zijn liefkozende woorden op tot in haar ziel, tot de dageraad zich weer aandiende en ze weer terugviel in een naargeestige werkelijkheid. 

Na de angstige uren om haar vermiste dochter en de wanhoop haar misschien nóóit meer terug te zullen zien, was ze inplaats van nog méér van haar te gaan houden, zich onbewust tegen haar gaan afzetten.  Zich er maar nauwelijks van bewust dat ze haar geliefde dochter de schuld van het verlies van haar Daan in de schoenen begon te schuiven.  Nadat ze haar op die eenzame weg hadden teruggevonden, was er in haar hersens een knop omgegaan en was er geen blijdschap, maar intens verdriet ontstaan.

Om dat te kunnen verdoezelen was ze zich steeds harder gaan opstellen, soms tot grote wanhoop van Ron, die niet anders verwacht had dan dat ze na die angstige uren weer compleet zou ontdooien.  Maar niets was minder waar.  Gemma ontpopte zich tot een meedogenloze vrouw en begon niet alleen Zoë, maar ook Mona te negeren, waar ze totaal geen grip op had.  Alle aandacht ging uit naar haar oudste dochter, waar ze niet de aandacht van kreeg die ze zichtbaar opeiste. 

Ron had haar er verschillende keren op aangesproken, waarbij ze ongeïnteresseerd haar schouders had opgehaald.  Het gedrag van Gemma begon hem meer en meer op zijn zenuwen te werken en langzamerhand begon ook hij aan het einde van zijn latijn te raken.  De zorg van de meiden kwam steeds meer op zíjn nek terecht, buiten het vele werk dat zijn eigen bedrijfje met zich meebracht.

Toen de eerste schooldag na de grote vakantie was aangebroken, moest hij tot zijn wanhoop ontdekken dat Gemma haar bed niet uitkwam om de meiden de deur uit te helpen en moest hij zelf voor het ontbijt zorgen.  Zoë's angstige ogen achtervolgden hem al weken en hij werd steeds meer verteerd door machteloosheid.  Toen ze eindelijk allemaal de deur uit waren geweest, had hij lichtelijk overstuur de telefoon gegrepen en het nummer van dokter Gomès gedraaid en hem met klem verzocht een bezoekje te brengen aan zijn vrouw.

Gomès had onmiddellijk de wanhoop in de stem van de man waargenomen en had het spreekuur gelaten voor wat het was, zijn dokterstas gegrepen en meteen in zijn auto gesprongen.  Ron Lankhorst had al bij de voordeur gestaan om hem op te wachten en had hem meteen doorverwezen naar boven.  Daarna was hij enigszins opgelucht in de auto gestapt om naar zijn werk te gaan.  Wetende dat ze nu in goede handen zou zijn.

'Goedemorgen mevrouw Lankhorst!  U hoeft niet te schrikken, ik ben dokter Gomès,'  waarschuwde hij. Maar tot zijn verbijstering kwam er geen enkele reactie uit het grote bed.  Bezorgd liep hij om het bed heen tot hij bij het gezicht van Gemma stond.  Hij ging door zijn knieën om haar beter te kunnen bekijken en keek in een paar starende, nietsziende ogen.

Geschrokken trok hij de dekens van haar af, draaide haar op haar rug en drukte zijn vinger tegen haar halsslagader.  Haar hart ging als een razende tekeer en de tegenstelling tot haar levenloosheid, verontrustte hem ten zeerste.  Zachtjes pakte hij haar arm en begon haar eerst rustig heen en weer te schudden.  Toen er geen reactie kwam, pakte hij haar bij haar benen en onder haar armen en zette haar rechtop in bed, waarop ze wezenloos bleef zitten met dezelfde starende ogen.

'Dit bevalt me voor geen meter...'  mompelde Gomès in zichzelf en wist dat hij hardere maatregelen moest nemen, waar hij zelf totaal niet mee ingenomen was.  Enigszins terughoudend hief hij zijn hand op, maar wist beroepsmatig dat het nodig was om íets te kunnen bereiken.  Met de vlakke hand raakte hij Gemma's linker wang en bleef na de rake klap onophoudelijk naar haar gezicht kijken.  Hij zag dat haar ogen verbaasd oplichtten, waarbij haar mond openviel.  Tevreden zag hij de tranen in haar ogen schieten, maar ook wist hij dat hij nog niet gewonnen had.  Ze kon zich nog steeds terugtrekken in haar isolement en om dat te voorkomen, verbrak hij de stilte.

'Het is goed Gemma.  Laat je tranen maar de vrije loop. Dat zal je opluchten,'  sprak hij haar zachtjes toe, terwijl hij haar arm beet pakte om aan te geven dat ze steun had.  Hoopvol bleef hij naar haar gezicht staren en tot zijn voldoening zag hij het witte gezicht breken.  Ze vertrok haar gezicht tot een grimas van opgekropt verdriet en met een brul begon ze ongecontroleerd om zich heen te slaan.

Gomès vond dit soort situaties altijd de zwaarste in zijn loopbaan.  Te maken hebben met het gevoel van mensen.  Hij had nog liever te maken met gebroken benen, bloedneuzen en verstopte oren, dan dat mensen totaal de weg kwijt waren.  En dan deze altijd zo mooie, beheerste vrouw, waar hij altijd respect voor had, zat nu voor hem als een waanzinnige.  Hij liet haar schreeuwen, slaan en huilen, tot ze na lange tijd nog naschokkend van het vele snikken, heel langzaam tot haar positieven begon te komen.

'Sssst, het is goed.  Je hoeft je nergens voor te schamen,'  suste hij haar en pakte bemoedigend haar beide armen vast, waarop ze zich uitgeblust in zijn armen liet vallen.  Dokter Gomès had één keer zo'n soortgelijke situatie meegemaakt en wist dat dit de eerste stap was voor de terugkeer naar de werkelijkheid.  Sussend streelde hij haar rug en voelde haar ribben door haar nachtpon.  Wat er ook gebeurd mocht zijn, deze vrouw zou in de toekomst heel veel steun nodig hebben en zijn gedachten gingen uit naar de hardwerkende, gereserveerde Ron Lankhorst.

Aardige man, dacht hij altijd.  Maar zijn schild is moeilijk te doorbreken.  Plus hij zou het werkelijk te druk hebben om zijn vrouw op te vangen.  Deze vrouw zal er waarschijnlijk heel veel alleen voor komen te staan, dacht hij met een zucht. 

Voorzichtig begon hij Gemma van zich af te duwen en keek haar vol in de ogen.  'Gemma?'  Hij was haar bij haar voornaam gaan noemen om haar wat meer vertrouwen in te boezemen en ze keek hem met rood doorlopen ogen hulpzoekend aan.  'Gemma, zou je me kunnen vertellen wat er gebeurd is?'  Gemma realiseerde zich plotseling in paniek dat ze hem nóóit zou kunnen vertellen wat er zich in haar ziel afspeelde en Gomés constateerde direct haar terughoudendheid.

'Toe, probeer jezelf te bevrijden van de dingen die zo zwaar op je maag liggen en weet dat het tussen jou en mij blijft.  In mijn beroep heb ik me te houden aan strikte geheimhouding, dus hoef je nergens bang voor te zijn.'  Medelijdend zag hij haar ogen wild zoeken naar een uitweg en hoopte met heel zijn doktershart dat ze zou gaan praten.

'Ik...  ik...'  Hoopvol, begrijpend en haar nog steeds sussend, bleef hij haar aankijken en drong met een lichte druk van zijn hand op haar arm aan om verder te gaan.   'Maar ik...'  Haar stem verstomde weer en ze keek hem smekend aan.  Gemma had het gevoel of ze stikte en zonder er verder meer bij na te denken, kwamen de woorden als een stortvloed over haar lippen.

'Zoë ís niet de dochter van Ron...  Zij is de dochter van Daan Hartmans...  Hij is gestorven aan een gebroken hart, omdat ze nooit erkend zou worden als zíjn dochter, maar omdat hij zoveel van me hield heeft hij z'n mond gehouden en ik...  Ik kon hem niet meer toelaten in mijn leven...  Vandaar dat u mijn nieuwe huisarts bent. Later las ik in de krant dat hij verongelukt was...  Dat is míjn schuld!  Ík heb hem kapot gemaakt, terwijl hij zielsveel van me hield...  Maar het kon niet...'

Ze slikte een paar keer en snoot haar neus voordat ze verder ging.  'En nu...  Ga ik Zoë er de schuld van geven...  Ik weet niet wat me bezield...  Maar ik mis hem zó verschrikkelijk...  En Ron is er bijna nooit en ik voel me zo schuldig tegenover hem...  Hij is zó'n goeie man, maar ik hou nou eenmaal van Daan...  En Zoë was pas vermist en ik gaf haar overal de schuld van...  En Mona is zo onhandelbaar en nou ja, Bo is nou de enige waar ik me op richt en die gaat haar eigen gang...'

Uit pure machteloosheid sloeg ze haar handen voor haar ogen, niet in staat Gomès nog langer aan te kijken.  Ondanks dat hij hevig geschokt was door haar ontboezemingen, probeerde hij dat niet te laten merken.  Er was danook geen enkele emotie op zijn gezicht te lezen, toen hij een spuit uit zijn tas viste.  

'Ik ga je nu een middeltje geven om tot rust te komen en dan ga je voorlopig maar eens lekker slapen mevrouwtje,' waarop hij voorzichtig de naald in haar arm drukte.

'Je hoeft je niet schuldig te voelen om iets wat je in het verleden uit liefde hebt gedaan.  En Zoë?  Ik zou je op je hart willen drukken dat zij hier geen enkele rol in speelt.  Laat haar alsjeblieft hier niet de dupe van worden.  En míjn advies?  Ze is hier onwetend over neem ik aan?' waarop Gemma knikte.  'Láát dat voorlopig zo.  Je zou meer kapot maken dan je lief is.  Je zou haar vertrouwde wereldje compleet ontwrichten.  Als ze wat ouder is kan je er altijd nog voor kiezen het haar te vertellen.' 

Gomès boog zich weer over zijn dokterstas en haalde er een potje pillen uit. 'Ik kom morgenochtend nog even bij je kijken. Neem vanavond voordat je gaat slapen hier nog een pilletje van.  We komen er samen wel uit.'

Met een vermoeid gezicht gespte hij z'n tas dicht en liep zachtjes naar de deur, maar voordat hij 'm opende, draaide hij zich nog een keer om. 'Kun je niet een poosje naar je eigen familie?  Dan heb je even wat afleiding en kun je straks weer wat makkelijker je eigen leven oppakken en weer gaan genieten in het nú!'  Hij zag haar ogen wat oplichten en wist plotseling dat dát voor nu de beste oplossing zou zijn.

'Maar wat zeg ik dan in vredesnaam tegen Ron?  Ik durf hem gewoon niet meer onder ogen te komen...'

'Maak je daar nou maar geen zorgen over.  Ik weet zeker dat hij vandaag wel even bij me langs komt en dan zal ik hem op tactische manier uitleggen dat je er even uit moet en dat ie daarna je veel aandacht moet geven,' besloot hij met een geruststellende knipoog.

Opgelucht zakte Gemma terug in haar kussen en voelde hoe de injectie langzaam z'n werk ging doen. Ze slaakte nog een diepe zucht, waarna ze wegzakte in een diepe slaap.